Afferente prikkels (sensorische (afferente) neuronen): signaal van de
receptoren naar het CZS
(zien, horen, pijn, spiertonus, positie,…)
TRUC: Afferent begint met de ‘A’ van Aankomen in het CZS
Efferente prikkels (motorische (efferente) neuronen): signaal van het
CZS naar de periferie (motorische signalen naar spieren, blozen,…)
Doel: overleven en voortplanten
Voorbeeld:
Er komt te veel licht binnen in je oog op het netvlies => afferente impuls
naar de hersenen => verwerkt in het CZS => Efferente impuls wordt
verstuurd naar de pupil (diafragma verkleinen)
1.1 Neuron:
Dendrieten = kleine uitlopers van het cellichaam
Axon = één lange uitloper, deze uitlopers kunnen soms splitsen via een
collaterale axon. Op het einde van de axon zijn er synapsen die instaan
voor die impuls overdracht.
Gliacellen = steuncellen, Myeline = isolatielaag van de axon
Cel van Schwann => PZS, Oligodendrocyten => CZS
Dendrieten vangen informatie op en gaan naar het cellichaam, de impuls word
verder gestuurd via de Axon.
De synapsen van het de neuron maken contact met de dendrieten van het
volgende neuron. Zo word de impuls doorgegeven.
, Het neurotransmitter worden via vesikels naar de synaptische spleet
vervoert
=> De neurotrasmitter zal binden aan de pomp en zorgen voor een
excitatie/inhibitie
Ontstaan van Actiepotentiaal:
Rustmembraam potentiaal = -70mV
threshold = -55mV
Er worden nieuwe actiepotentialen opgewekt naar het axon uiteinden toe (naar het cellichaam toe is
er spraken van een refractaire periode)
- Niet-gemyeliniseerd => transmitiesnelheid = 2m/s = veel te traag
- Gemyeliniseerde => transmitiesnelheid = 120 m/s of 400 km/u + verloopt sprongsgewijs
Neuronen in de hersenen zijn allemaal direct of indirect met elkaar verbonden:
Wanneer je hersenen een impuls geven aan de biceps om op de spannen moet er tegelijkertijd een
signaal verstuurd worden naar de antagonist (triceps) om te ontspannen.
Zenuwcellen die een gemeenschappelijke functie, doel hebben worden vaak gegroepeerd in kernen
(nuclei).
Zenuwcellen met gemeenschappelijke functie, vorm en verbinding die gegroepeerd zijn buiten CZS
worden ganglia genoemd.
Andere cellulaire elementen die de activiteit van de neuronen ondersteunt zijn de gliacellen.
, 1.2 Neuroglia of gliacellen
Neuroglia zijn het steunweefsel van het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg):
- Microgliacellen: zorgen voor bescherming en afweer, kunnen schadelijk
materiaal zoals virussen/bacteriën verwijderen. (deze cel is te vergelijken met
een witte bloedcel)
- Astrocyten: (= cement tussen de bakstenen, het is een soort verbinding tussen het
neuron en de bloedvaten, hier gebeurt voeding/zuurstof overdracht) zorgt voor
voeding, bescherming en geeft ook steun aan neuronen.
- Ependymale cellen: zijn de bekleding/begrenzing van de hersenkamers, ze zorgen ervoor
dat het vocht de hersenen niet binnendringt, kunnen hersenvocht produceren.
- Oligodendrocyten: myelinseren de axonen in het CZS.
Schwanncellen hebben dezelfde functie maar in het PZS.
CZS PZS
Verschil tussen Oligodendrocyt en cel van Schwan:
Oligodendrocyten:
Heeft verschillende uitlopers, dus kan de axon
op meerdere plaatsen myeliniseren
Schwanncellen:
Hierbij zit de schanncel inculsief de celkern rond de axon
, 1.3 Het centraal en perifere zenuwstelsel
Perifere zenuwstelsel (PZS) = alle perifere zenuwen die van de hersenen
of het ruggenmerg aftakken. Het PZS wordt dus gevormd door de
schedel- en ruggenmergzenuwen (cranial and spinal nerves)
Centraal zenuwstelstel (CZS) bestaat uit:
bestaande uit de hersenen en het ruggenmerg, ingesloten in botten en
gewikkeld in beschermhoezen (hersenvliezen) en met vloeistof gevulde
ruimtes
Het CZS kan niet herstellen, waar zenuwen het het perifere stelsel dat
mogelijks wel kunnen.
2. Hersenen:
Hersenen bestaat uit aaneenschakeling van neuronen:
- Afferente vezels via dendrieten
- Efferente vezels via axonen
Schwann cell produceert en onderhoudt myeline schede:
De myeline schede zorgt voor bescherming en betere geleiding van de prikkels.
De voeding van de hersenen gebeurd via het hersenvocht.
hersenen bestaan uit windingen (gyrus) en groeven (sulcus)
Elke winding zorgt ervoor dat de oppervlakte van de grijze stof veel groter is per
oppervlakte eenheid (vergelijkbaar met een radiator) => hersenen kunnen op
deze manier meer neuronen bevatten.
Al de de Axonen vormen bundels (= fascikels of lange banen)
- grote axonen => spieren
- kleine axonen => huid
dwarsdoorsneden van de fascikels
Bv: hersenoperatie dicht bij het motorisch centrum:
Er wordt aan de patiënt gevraagd om een motorische beweging uit te voeren
om te kunnen zien of de tumoren veilig kunnen wegnemen worden zonder
blijvende schade.
Opm: de hersenen (witte en grijze massa) zijn volledig ongevoelig (geen receptoren)!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller casvanbocxlaer1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.