Hoorcollege 1
Hoofdstuk 1
Het is belangrijk dat ouders beroepskrachten tegenkomen die aandacht hebben voor hun
specifieke vraag, heb zo mogelijk geruststellen en hen ondersteunen. Zij verwachten en hopen
onder andere dat de drempel laag is, dat er vrijelijk gesproken mag worden over opvoedzaken
en dat er niet direct een registratie plaatsvindt. De basishouding van een hulpverlener bestaat
onder andere uit nieuwsgierig zijn, investeren in contact, aandachtig aanwezig zijn, een
voorbeeldfunctie vervullen en dichtbij jezelf blijven.
Waarom bemoeien de overheden zich eigenlijk met de opvoeding? Hieronder ligt de gedachte
dat de jeugd de toekomst heeft. Als de jeugd alle kansen krijgt om gezond en welvarend op te
groeien, dragen zij als volwassenen bij aan een maatschappij waarin waarden als participatie,
solidariteit en verantwoordelijkheid centraal staan. De jeugd zal dan graag mee willen doen
bij het opbouwen en in stand houden van een samenleving waarin het goed leven is.
Het is reëel om te constateren dat opvoedvragen op veel verschillende niveaus gewoon
bestaan. Opvoedvragen spelen zich af op verschillende niveaus en hebben meerdere aspecten.
De maatschappij kent opvoedvraagstukken zoals rond veiligheid op het internet, goede sociale
omgang, welvaartsverschillen, alcohol- en drugsgebruik. De verschillende niveaus waarop
een opvoedvraag benaderd kan worden het macro-, meso- en microniveau.
Het slagen of mislukken van opvoeding wordt bepaald door tal van factoren: temperament,
opvoedstijlen, opvoedcompetenties, etc. Het woord opvoedvraag suggereert wellicht dat er
een opvoedantwoord is, maar dat is door de veelzijdigheid van al die invloedrijke factoren
meestal niet zo simpel. Elk kind is uniek en elke opvoeding is dan ook een proces dat
voortdurend in beweging is, waarin steeds opnieuw keuzes gemaakt moeten en kunnen
worden.
Er komt nog een veranderende factor bij: de maatschappij. Opvoedvragen zijn in de loop van
de tijd wat veranderd, met name na de babytijd. De onzekerheid van ouders wordt ook
bepaald door de ontwikkelingen in de maatschappij. Niet alle ouders vinden dezelfde vragen
belastend, en als ze dat toch vinden, hebben ze nog niet altijd behoefte aan steun. Mochten ze
toch steun ontvangen, dan zijn er thema’s waarin ze zich nog niet voldoende geholpen voelen.
Deze onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning lijkt meer voor te komen bij ouders
van kinderen boven de twaalf jaar dan bij ouders van kinderen onder twaalf jaar.
Zwanger worden is in Nederland vanwege het gebruik van anticonceptie over het algemeen
een bewuste keuze. Op het internet vinden aanstaande ouders informatie oer het slikken van
foliumzuur en verminderde vruchtbaarheid bij roken. Al vóór de zwangerschap komen
aanstaande ouders op deze manier in aanraking met allerlei informele en formele
hulpbronnen. Onder informele hulpbronnen vallen alle mensen die steun en informatie
kunnen geven vanuit een persoonlijke band. Ook vrijwilligers behoren tot de informele
hulpbronnen. Beroepskrachten vormen de groep van de formele hulpbronnen; zij hebben
immers een opleiding genoten en het is hun taak om hun vakkennis up-to-date te houden en
door te geven aan ouders.
Het formele netwerk rond ouders is feitelijk heel groot. Ouders zijn juist tevreden over de
formele steun die zij ontvangen van beroepskrachten die zij in het dagelijks leven toch al
,tegenkomen. Maar ook kan er een beroep worden gedaan op instanties die hiervoor
beschikbaar zijn. Dit hangt meestal samen met de ernst van de problematiek en niet met het
ontbreken van steun uit het sociale netwerk.
Er wordt ook flink ingezet op preventie: als steun en advies in een vroeg stadium geboden kan
worden, zal dit ernstigere problemen, die nog maar moeilijk te hanteren zijn, voorkomen.
Gespecialiseerde zorg moet er eigenlijk alleen maar zijn voor de gezinnen die het zonder
dergelijke hulp niet zelf aankunnen.
De Nederlandse maatschappij is aan het veranderen van een verzorgingsstaat naar een
waarborgstaat, waarin de zorg voor mensen die dat echt nodig hebben geborgd wordt, maar
waarin lichtere zorg en hulp meer overgelaten wordt aan particulier initiatief. Daar tussenin
zit de grote groep beroepskrachten die dagelijks met kinderen en gezinnen werken. op hen zal
naar verwachting dan ook een toenemend beroep worden gedaan.
De grootte van het informele netwerk rond ouders is veel meer afhankelijk van het gezin zelf.
Wie van betekenis kunnen zijn voor een gezin, en wie ouders dus zelf als mogelijke
hulpbronnen beschouwen, kan in overleg verkend worden. uit onderzoek blijkt wel dat ouders
zich bij opvoedvragen bij voorkeur tot hun partner, vrienden en familie wenden.
Een hulpbron die soms formeel en soms informeel kan zijn, is het internet. Hierop is heel veel
peer support te vinden in de vorm van forums, ervaringsverhalen en contact met lotgenoten.
Er is ook veel professionele hulp beschikbaar in de vorm van informatieve pagina’s, e-
mailconsult, tests, online cursussen en chathulp.
Er kan ook sprake zijn van verstoorde netwerken. Niet iedereen komt uit een warm nest en
familiebanden lijken steeds losser te worden. Het onderhouden van contact is dan ook een
kwetsbaar proces dat om specifieke sociaal-communicatieve vaardigheden vraagt, waarin
acceptatie, veiligheid en het stellen van grenzen centraal staan. Juist als het over opvoeden
gaat, kan dit gevoelig liggen. De morele oordelen binnen families over opvoeden komen veel
harder aan dan van buitenstaanders, vooral als je er bewust voor hebt gekozen oude
familiepatronen te doorbreken. Desondanks zien de meeste opvoeders hun eigen ouders toch
wel als een belangrijke steun en toeverlaat in het opvoeden, al was het maar vanwege allerlei
praktische zaken. Je mag er als opvoedingsondersteuner echter nooit zomaar van uitgaan dat,
alleen omdat iemand een broer, oma of tante heeft, er ook direct sprake is van informele
steun: dit hangt af van de kwaliteit van de onderlinge relatie en de vraag wat mensen elkaar
durven vragen en kunnen bieden.
Ouders die vragen hebben, zoeken steun en antwoorden meestal in de directe kring van
bekenden, of ze nu een informele of formele relatie met hen hebben. Samen vormen zij de
pedagogische civil society. De mede-opvoeders lijken hierbij een belangrijke rol te spelen,
maar wel vinden ouders de adviezen die zij van hen krijgen vaak ontoereikend. Deze
beroepskrachten zijn dan ook vaak niet toegerust om op opvoedvragen in te gaan: het is niet
hun primaire taak om ouders te ondersteunen.
De steun die mensen elkaar kunnen geven kan worden ingedeeld in vijf categorieën:
1. Informatie: nieuwe kennis of opties aanbieden, zoals informatie over opvoedstijlen of
suggesties doen voor passende opvoedvaardigheden;
2. Praktische steun: oppassen, boodschappen doen, speelafspraken maken, iets aan elkaar
uitlenen;
, 3. Waarderingssteun: erkenning bieden over de intenties van de ouder, begrip tonen voor
zijn/haar inzet, ingaan op de doelen van de ouder;
4. Emotionele steun: begrip tonen voor de moeilijkheden die een ouder ervaart, mar ook
meeleven met de blije momenten. Complimenten geven voor de aanpak en hoe iemand
zich door een lastige periode heen slaat;
5. Netwerksteun: verwijzen naar informele en formele hulpbronnen in de omgeving van
de ouder, op micro-, meso- en macroniveau.
De vragen die ouders stellen aan professionals liggen direct in het verlengde van het contact
dat ze met elkaar hebben rond het opgroeien van hun kind. ouders zien als mede-opvoeders.
Uit een groot aantal onderzoeken is de volgende top 5 van onderwerpen af te leiden waarop
opvoedvragen van ouders betrekking hebben:
1. Algemene ontwikkeling van kinderen, gezondheid en kinderziektes;
2. Gedrag van kinderen, met name moeilijk en ongehoorzaam gedrag;
3. Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen, corrigeren en straffen;
4. Sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, zelfvertrouwen, onzekerheid en
(faal)angst bij kinderen;
5. Algemene opvoedingsvragen en -vaardigheden.
Daarnaast zijn er problemen in opvoedsituaties die een grote impact kunnen hebben op de
gezinssituatie: de geestelijke gezondheid van ouders, relatieproblemen, echtscheiding,
werkloosheid, financiële problemen, culturele verschillen, etc. Sociologen spreken wel eens
van een ‘vloeibare samenleving’, waarin vaste kaders, waarden en normen zijn verdwenen,
langdurige relaties en contracten zijn zeldzaam geworden, en oppervlakkige plezierprikkels
langdurige verantwoordelijkheden vervangen. Zingevingsvragen zijn misschien wel actueler
dan ooit.
Vaak worden drie aspecten van de opvoeding onderscheiden:
1. Cognitieve aspecten: hieronder vallen de opvoedingsdoelen en -oriëntaties van ouders.
Welke doelen stellen zij zichzelf en welke eigenschappen willen zij dat hun kinderen
later bezitten? De vijf fundamentele opvoedingsoriëntaties, autonomie, assertiviteit,
sociaal gevoel, conformiteit en prestatie, staan soms op gespannen voet met elkaar.
Ouders kunnen hierin botsen met anderen, met elkaar en soms met het kind zelf. Bij
dit soort vragen is het belangrijk om in te gaan op de onderliggende intenties en doel
van ouders: het helpen verhelderen hiervan is vaak een vorm van informationele steun
en waarderingssteun;
2. Affectieve aspecten: deze kant gaat over de beleving. Zijn ouders tevreden met hoe het
gaat of ervaren zij veel stress? Met name transitieperiodes hebben invloed op de vraag
of ouders zich competent voelen om goed op te voeden. Ouders hebben in zo’n geval
vooral geruststelling nodig dat ze het goed genoeg doen: emotionele steun en
waarderingssteun spelen hierin een belangrijke rol;
3. Gedragsmatige aspecten: welke concrete strategieën hanteren ouders bij het
opvoeden? Welke opvoedingsvaardigheden kennen ze en passen ze toe?
Informationele steun is hierin van groot belang, maar om effectief te kunnen zijn moet
dit wel aansluiten bij de waarderingssteun: wat de ouders willen bereiken is
richtinggevend voor de vaardigheden die zij bereid zijn te leren.
Hoewel alle ouders wel eens vragen hebben, is het niet zo gemakkelijk om ook daadwerkelijk
op zoek te gaan naar hulp of advies. De paradoxale boodschap die onze maatschappij luid en
duidelijk afgeeft is dat mensen op eigen kracht en samen oplossingen moeten bedenken. Dit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frederiquecrauwels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.