100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting Blok M1.2/B4.2 Behandeling Master Orthopedagogiek inclusief schemas en glossery $7.06   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting Blok M1.2/B4.2 Behandeling Master Orthopedagogiek inclusief schemas en glossery

 43 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Tijdens het tweede blok van de master Orthopedagogiek werd het vak ‘Behandeling’ gegeven. In deze samenvatting tref je niet enkel de samenvattingen van artikelen, maar tevens besproken bruggetjes en conclusies uit de onderwijsgroepen. Daarnaast heb ik een overzicht gemaakt met verdiepende en ko...

[Show more]

Preview 4 out of 209  pages

  • January 3, 2021
  • 209
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
PROBLEEM 1: HOE HET VERDER GING MET PETER..



LEERDOELEN:

1. wat moet je weten om een passende interventie te vinden voor internalisered gedrag (= artikelen)

(intelligentie, psychopathologie, context, sociaal-emotioneel welzijn, schoolprestaties)


2. WAAR MOET JE OP LETTEN BIJ INTERVENTIES VOOR INTERNALISERENDE PROBLEMEN IN DE
PUBERTEIT? (= NJI.NL)




3. HOUDEN INTERVENTIES REKENING MET DE CULTURELE ACHTERGROND VAN EEN PERSOON? (=
BASISBOEKEN)




LITERATUUR


 COSTELLO, E. J., Copeland, W., & Angold, A. (2011). Trends in psychopathology across the adolescent years:
What changes when children become adolescents, and when adolescents become adults?. Journal of Child
Psychology and Psychiatry, 52(10), 1015–1025. doi:10.1111/j.1469-7610.2011.02446.x


 HOFSTRA, M.B., Van der Ende, J., & Verhulst, F.C. (2000). Continuity and Change of Psychopathology From
Childhood Into Adulthood: A 14-Year Follow-up Study. Journal of the American Academy of Child & Adolescent
Psychiatry, 39(7), 850–858. doi:10.1097/00004583-200007000-00013


 ORMEL, J., Raven, D., van Oort, F., Hartman, C. A., Reijneveld, S. A., Veenstra, R., Vollebergh, W. A. M.,
Buitelaar, J., Verhulst, F. C., & Oldehinkel, A. J. (2015). Mental health in Dutch adolescents: a TRAILS report on
prevalence, severity, age of onset, continuity and co-morbidity of DSM disorders. Psychological Medicine, 45(2),
345–360. doi:10.1017/S0033291714001469



 CALEAR, A. L., & Christensen, H. (2010). Systematic review of school-based prevention and early intervention
programs for depression. Journal of adolescence, 33(3), 429–438. doi:10.1016/j.adolescence.2009.07.004



 KASLOW, N.J., Broth, M.R., Smith, C.O., & Collins, M.H. (2012). Family-Based Interventions for Child and
Adolescent Disorders. Journal of Marital and Family Therapy, 38(1), 82–100. doi:10.1111/j.1752-
0606.2011.00257.x

, 1. WAT MOET JE WETEN OM EEN PASSENDE INTERVE NTIE TE VINDEN VOOR
INTERNALISEREND GEDR AG
COSTELLO, 2011
Trends in psychopathologie tijdens de adolescentie jaren

Abstract
Er is weinig bekend over de veranderingen in prevalentie van psychiatrische stoornissen tussen de kindertijd en
adolescentie, en adolescentie en volwassenheid.
Doel: Prevalentie van psychiatrische stoornissen in de kindertijd, adolescentie en volwassenheid. Hoe verandert
een stoornis vanaf de kindertijd naar adolescentie en vanaf adolescentie naar volwassenheid?
Onderzoeksgroep: 12 tot 19 jaar, waarbij de gemiddel prevalentie van een psychiatrische stoornis 21.8% was.
Onderzoekgrootte: Cross-sectionele en longitudinale papers van de afgelopen 15 jaar gebruikt voor review
vanuit epidemiologische studies. N=2790.
Methode: Er is gekeken naar de beschikbare gegevens over (a) het voorkomen van psychiatrische stoornissen in
de adolescentie; (b) hoe deze veranderen wanneer jongeren zich in en uit de adolescentie bewegen; (c) de
patronen van continuïteit en discontinuïteit gedurende de adolescentie. Ook vragen ze zich in de review af wat
de waargenomen veranderingen zou kunnen verklaren. De focus ligt op studies naar psychiatrische diagnoses en
niet op symptomen die meer veranderlijk zijn.
Resultaten en conclusie:
Mede hierdoor namen sommige problemen toe en andere problemen af in de adolescentie:
Van kindertijd naar adolescentie:
o Toename in paniekstoornis, agorafobie, depressie, middelenmisbruik
o Afname in separatieangststoornis, ADHD, ASS
(onduidelijk: CD en ODD)
- Van adolescentie naar volwassenheid
o Toename in paniekstoornis, agorafobie, eetstoornissen, middelenmisbruik
o Afname in ADHD, separatieangststoornissen, disruptieve gedragsstoornis en andere fobieën
(onduidelijk: depressie)
Verdere studie in aantallen van stoornissen tijdens verschillende ontwikkelingsfasen zouden etiologisch
onderzoek en interventie kunnen informeren.


Inleiding
De kloof tussen de verschillende ontwikkelingen wordt steeds meer een uitdaging, zowel voor jongeren zichzelf als voor de
gemeenschap. Als we deze overgangen meer begrepen, zouden we in een betere positie zijn om ontwikkelingsgevoelige
methoden ter preventie en behandeling uit te proberen. Tegelijkertijd, omdat elke ingreep impliciet of expliciet een test is
van een oorzakelijke hypothese, zouden we meer leren over de etiologie, het verloop en de gevolgen van verschillende
aandoeningen door het testen van de effecten van verschillende interventies in verschillende ontwikkelingsstadia.
Deze review is bedoeld om achtergrond informatie over de epidemiologie van psychiatrische aandoeningen gedurende de
transitie naar en vanaf de adolescentie te bieden.


Er zijn drie belangrijke redenen voor de focus op epidemiologische studies:
 Het is zelden mogelijk om te generaliseren vanuit klinische studies over prevalentie of causale verklaringen naar
andere situatie. Patiënten die behandeling ontvangen zijn vaak erg verschillend van de algemene bevolking met de
zelfde stoornis die geen hulp vragen of niet in staat zijn toegang tot behandeling te krijgen.
 Het is zeer zeldzaam voor klinisch onderzoek om een periode te dekken die lang genoeg is om
ontwikkelingsveranderingen te ontdekken.
 Ontwikkelingsveranderingen kunnen worden verduisterd door behandelingseffecten.
De focus ligt op studies naar psychiatrische diagnoses en niet op symptomen die meer veranderlijk zijn.

,Methode
Data werd gereviewd uit gepubliceerde artikelen (met uitzondering van de geïncludeerde longitudinale studie die
ongepubliceerd is) over:
a) de prevalentie van psychiatrische stoornissen in de adolescenten,
b) hoe deze aantallen in en uit deze fase verplaatsen/stromen, en
c) over patronen van continuïteit en discontinuïteit tijdens de adolescentie.
Ook werd de vraag gesteld wat de geobserveerde veranderingen kon verklaren. Artikelen die aparte data hadden voor de
kindertijd, adolescentie of de volwassenheid konden ook worden gebruikt. Zowel longitudinale als cross-sectionele data
werd gebruikt. Er werd voor elk artikel bepaald of het aantal stoornissen toenam, verminderde of gelijk bleef tijdens de
verschillende leeftijdstransities. Het was meestal niet mogelijk om de grootte van de toename of afname te testen. Voor de
overgang van kindertijd naar adolescentie, waarvan er meer gegevens zijn gevonden, hebben we de resultaten
gerapporteerd als we ten minste twee datasets konden vinden die een diagnose omvatten. Voor de overgang van
adolescentie naar volwassenheid was dit niet altijd mogelijk. Waar mogelijk hebben we aangetoond of de omvang van het
verschil van de ene ontwikkelingsfase naar de volgende gelijk was voor zowel jongens als meisjes.


Prevalentie van psychiatrische stoornissen in de adolescentie

De gemiddelde prevalentie van een psychiatrische stoornis in de adolescentie (12-19 jaar) was 21,8%.
Middelenmisbruik of -afhankelijkheid was de meest voorkomende diagnose in deze leeftijdsgroep, gevolgd door
angststoornissen en depressieve stoornissen. Daarna volgen pas de gedragsaandoeningen.

 De prevalentie van zeldzame aandoeningen (die met een prevalentie van minder dan 1%) is moeilijk te schatten
tenzij de steekproef zeer groot is. Het is nog moeilijker om schattingen van de verandering in de prevalentie van
aandoeningen te vinden zoals eetstoornissen, paniekstoornis met of zonder agorafobie, ontwikkelingsstoornissen,
psychotische of bipolaire stoornissen. Toch zijn de 'zeldzame aandoeningen' reden van klinische zorg. We hebben
schattingen van deze zeldzame aandoeningen beoordeeld in de adolescentie, met in het achterhoofd dat de
betrouwbaarheidsintervallen rond de schatting zeer breed zijn.


In de resultatensectie hieronder worden alleen specifieke percentages genoemd van prevalenties van stoornissen in de kindertijd,
adolescentie en volwassenheid, en hoe groot of klein die prevalentie is geworden in de opvolgende periode:
Psychose 5% bij een steekproef tussen de 17-74 jaar, maar uiterst zeldzaam in de adolescentie



Eetstoornis Symptomen tussen de 15 en 46%, maar diagnose van 0,3 tot 0,7%



Paniekstoornis met of zonder 0,3 tot 1,2%. Ongeveer drie keer zo veel jonge mensen meldden paniekaanvallen dan
agorafobie dat zij voldeden aan de criteria voor de paniekstoornis.



Bipolaire stoornis 1 tot 1,6% (stabiele factoren gedurende het leven, niet enkel tot 21 e aanwezig
volgens onderzoek – maar er was weinig informatie beschikbaar)

Autisme en pervasieve 0,1 tot 0,6% (prevalentie van autisme neemt tussen de 10 en 17 jarige leeftijd 5 maal
ontwikkelingsstoornissen toe, de prevalentie van pervasieve ontwikkelingsstoornissen niet, echter wordt
autisme net als pdd-nos beschouwd als levenslang en zal dit niet veranderen.



Kortom: 1 op 5 adolescenten had een stoornis, prevalentie in adolescentie nam iets toe (er is sprake
van een gemiddelde oftewel een bescheiden stijging).
 Niets in de literatuur suggereert dramatische veranderingen in de algemene prevalenties van psychiatrische stoornis
bij adolescenten, hoewel de gemiddelde symptoomscores voor gedragsproblemen op 15-16 jaar stegen tussen 1974
en 1999, en de gemiddelde hyperactieve en emotionele probleemscores stegen tussen 1986 en 1999.

, Algemene resultaten en discussie
Adolescentie wordt overwogen een turbulente ontwikkelingsfase te zijn tussen de relatief kalme kindertijd en de
volwassenheid. Er kan daardoor worden verwacht dat dit samengaat met een aantal psychiatrische stoornissen die
verschillen in vergelijking met andere fasen. Dit review van de beschikbare literatuur onthult een meer genuanceerd
beeld:
Van kindertijd naar adolescentie
 Sommige angststoornissen (paniek, en agorafobie), depressie en stoornissen in middelengebruik beginnen toe te
nemen in de adolescentie en blijven stijgen tot in de vroege volwassenheid, hoewel stoornissen in middelengebruik
weer begint te verminderen in de midden twintigerjaren.
 Een andere groep van angststoornissen (separatieangst, specifieke fobieën, sociale fobie), samen met ADHD, beginnen te
verminderen in de late kindertijd en blijven verminderen tot in de volwassenheid.
 Autismespectrumstoornissen en ticstoornissen lieten minder impairing (negatieve symptomen) zien, terwijl
paniek- en bipolaire stoornissen, psychosen en eetstoornissen stegen in prevalentie gedurende de overgang tussen
de kindertijd en adolescentie.
 Voor trajecten van andere stoornissen blijft dit onduidelijk:
o GAD (een gegeneraliseerde angststoornis) laat een adolescentie-gelimiteerde toename zien bij meisjes,
maar een algemene daling bij jongens.
o Hoewel het verminderde aantal van CD en ODD van de adolescentie naar de volwassenheid consistent is
tussen studies (want verschillende resultaten), is het patroon voor verandering van de kindertijd naar de
adolescentie is minder duidelijk.
 De ontwikkelende ideeën van het begin in de kindertijd en het limiet in de adolescentie van
antisociaal gedrag (Moffit) (construct wat conflicten met het rechtssysteem/de wet reflecteert), is niet
geheel consistent met de data over CD (een syndroom dat verschillende symptomen bevat die verder
gaan dan wet-vertredend gedrag en in veel gevallen irrelevant worden in de volwassenheid) (Loeber).
Van adolescentie naar volwassenheid
 De overgang van adolescentie naar volwassenheid werd gekenmerkt door een stijging van de totale prevalentie.
 Er was een stijging van middelengebruikstoornissen (misbruik of afhankelijkheid), evenals paniekstoornis,
agorafobie en eetstoornissen.
 Storende/ disruptieve gedragsstoornissen en ADHD blijven dalen, net als SAD (seizoensgebonden affectieve
stoornis), sociale fobie, specifieke fobieën, en GAD (gegeneraliseerde angststoornis).
 Depressie is een ingewikkeld verhaal. Dunedin en de Nationale Comorbiditeit Studie (NCS) rapporteerden een lichte
stijging in prevalentie, terwijl de GSMS een bescheiden daling (7.2- 5,2%) liet zien.

Homotypische en heterotypische continuïteit in de adolescentie
- Homotypische voorspelling verwijst naar een stoornis die zichzelf voorspelt na verloop van tijd (bijvoorbeeld eerder
depressie voorspelt latere depressie). = het sterkst in de transitie van de kindertijd naar adolescentie (wel verschillend
per stoornis; bijv. het sterkst voor middelenmisbruik en het laagst voor angst), maar dit geldt ook voor de periode van de
adolescentie naar volwassenheid (meer dan driekwart van de jongvolwassenen met psychiatrische stoornissen had al een
diagnose tussen 11 en 18 jaar).
- Heterotypische voorspelling heeft betrekking op verschillende aandoeningen die elkaar voorspellen in de loop
der tijd (bijvoorbeeld eerdere ODD voorspelt latere depressie). = ook aanwezig, hoewel in minder mate, maar er
zijn duidelijke comorbide patronen te ontdekken in de studies.
Namelijk:
o Het pad van depressie in de adolescentie naar jonge volwassenheid werd volledig beïnvloed door ODD, GAD
(gegeneraliseerde angststoornis), en middelenstoornissen in de adolescentie.
o ODD in de adolescentie, ging vooraf aan de meeste angst- en depressieve stoornissen in de jong
volwassenheid. Verhoging van de testosteronniveaus zou volgens een studie gecorreleerd zijn met
hoge niet-agressieve symptomen. Er zijn duidelijk verdere studies op symptoomniveau nodig.


Conclusie:
Deze patronen doen de vraag opkomen over de causale factoren die deze patronen produceren. Hiervoor hebben we studies voor
nodig die voorspellers testen voor psychiatrische stoornissen van de kindertijd, adolescentie en volwassenheid (het liefst in
dezelfde longitudinale studie), bv. biologische en psychosociale veranderingen. Depressie wat meer voorkomt bij adolescente
meisjes is bijvoorbeeld onafhankelijk gelinkt aan vroege puberale timing, laag geboortegewicht en toegenomen levels van hormonen
zoals oestrogeen en testosteron. Het voorzichtig uit elkaar trekken van zulke mechanismen vereist prospectief, longitudinaal
onderzoek die de verschillende potentiële biologische, cognitieve en sociale mediatoren en moderatoren toepast.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Amandelspijs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.06
  • (0)
  Add to cart