Concept 2.1 Materie bestaat uit chemische elementen in zuivere vorm en in combinaties die
verbindingen worden genoemd
Materie: alles wat ruimte inneemt en massa heeft.
Element: elke stof die door chemische reacties niet kan worden afgebroken tot een andere stof.
Verbinding: een stof die bestaat uit twee of meer verschillende elementen gecombineerd in een
vaste verhouding.
Essentieel element: een chemisch element dat een organisme nodig heeft om te overleven, te
groeien en zich voort te planten.
Sporenelement: een element dat onmisbaar is voor het leven, maar in uiterst kleine hoeveelheden
nodig is.
Concept 2.2 De eigenschappen van een element zijn afhankelijk van de structuur van atomen
Atoom: de kleinste eenheid van materie die de eigenschappen van een element behoudt.
Neutron: een subatomair deeltje zonder elektrische lading (elektrisch neutraal), met een massa van
ongeveer 1,7x10-24g, gevonden in de kern van een atoom.
Proton: een subatomair deeltje met een enkele positieve elektrische lading, met een massa van
ongeveer 1,7x10-24g, gevonden in de kern van een atoom.
Elektron: een subatomair deeltje met een enkele negatieve elektrische lading en een massa van
ongeveer 1/2.000 dat van een neutron of proton. Een of meer elektronen bewegen rond de kern van
een atoom.
Atoomkern: de dichte centrale kern van een atoom, met protonen en neutronen.
Dalton: een maat voor massa voor atomen en subatomaire deeltjes; hetzelfde als de atoommassa-
eenheid of amu.
Atoomnummer: het aantal protonen in de kern van een atoom, uniek voor elk element en aangeduid
met een subscript.
,Massaantal: het totale aantal protonen en neutronen in de kern van een atoom.
Atoommassa: de totale massa van een atoom, numeriek gelijk aan de massa in gram van 1 mol van
het atoom. (Voor een element met meer dan één isotoop is de atoommassa de gemiddelde massa
van de natuurlijk voorkomende isotopen, gewogen door hun overvloed.)
Isotoop: een van de vele atomaire vormen van een element, elk met hetzelfde aantal protonen,
maar een ander aantal neutronen, dus verschillend in atoommassa.
Radioactieve isotoop: een isotoop (een atoomvorm van een chemisch element) die instabiel is; de
kern vergaat spontaan, waardoor detecteerbare deeltjes en energie worden afgeworpen.
Halveringstijd: de hoeveelheid tijd die nodig is voor 50% van een monster van een radioactieve
isotoop te rotten.
Radiometrische datering: een methode voor het bepalen van de absolute leeftijd van rotsen en
fossielen, gebaseerd op de halveringstijd van radioactieve isotopen.
Energie: het vermogen om verandering te veroorzaken, vooral om werk te doen (om zaken te
verplaatsen tegen een tegengestelde kracht).
Potentiële energie: de energie die materie bezit door de ligging of ruimtelijke ordening (structuur).
Elektronenschil: een energieniveau van elektronen op een karakteristieke gemiddelde afstand van
de kern van een atoom.
,Valentie elektron: een elektron in de buitenste elektronenschil.
Valentieschil: de buitenste energieschil van een atoom, met de valentie elektronen die betrokken
zijn bij de chemische reacties van dat atoom.
Orbitaal: de driedimensionale ruimte waar 90% van de tijd een elektron wordt gevonden.
, Concept 2.3 De vorming en functie van moleculen en ionische verbindingen zijn afhankelijk van
chemische binding tussen atomen
Chemische binding: een aantrekkingskracht tussen twee atomen, als gevolg van het delen van
elektronen van de buitenste schil of de aanwezigheid van tegengestelde ladingen op de atomen. De
gebonden atomen krijgen volledige buitenste elekronenschillen.
Covalente binding: een soort sterke chemische binding waarbij twee atomen een of meer paren
valentie elektronen delen.
Molecuul: twee of meer atomen bij elkaar gehouden door covalente banden.
Enkele binding: een enkele covalente binding; het delen van een paar valentie elektronen door twee
atomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lynn6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.