Samenvatting Financieel management voor de niet-financiële manager
69 views 9 purchases
Course
NEVI
Institution
NEVI
Book
Financieel management voor de niet-financiële manager 1 - Jaarverslaggeving
Samenvatting van het boek 'Financieel management voor de niet-financiële manager'. Horend bij het vak 'Bedrijfseconomische aspecten van inkoop' van de opleiding Nevi 1 Publiek.
Samenvatting ‘Financieel management voor de
niet-financiële manager’
Hoofdstuk 1 Inleiding
Doelstelling van dit boek is elementaire kennis op het gebied van financiële verslaggeving aan te
reiken, omdat:
Managers bekend moeten zijn met de terminologie in dit vakgebied; zij moeten immers
gesprekken voeren met financieel opgeleide functionarissen, zoals controllers, accountants en
financieel directeuren; een zinvol gesprek kan alleen worden gevoerd als beide partijen
dezelfde taal (vakjargon) spreken;
Managers beslissingen nemen op basis van voorhanden zijnde informatie; een jaarverslag is een
belangrijke bron van informatie;
Allerlei participanten van een organisatie als eerste en belangrijkste informatiebron het
jaarverslag hebben; voor het management is het van belang om zodanig sturing aan de
organisatie te geven, dat de jaarcijfers tot tevredenheid leidt.
Hoofdstuk 2 De balans
§2.1 Inleiding
Een balans vertelt in financiële cijfers hoe een organisatie er op een bepaald moment voor staat.
Daartoe geeft de organisatie een opsomming van haar bezittingen. Bezittingen worden activa
genoemd; boekhouders hebben het dan over de debetzijde van de balans.
Naast bezittingen zijn er ook schulden. Als de bezittingen groter zijn dan de schulden, dan is er iets
over; dit wordt het eigen vermogen genoemd. Een balans is dus een momentopname van bezit,
schulden en eigen vermogen. Er zal daarom ook altijd een datum boven de balans staan (datum van
de momentopname).
§2.2 De balansopstelling: voorbeeld
De eindbalans van 31 december wordt vergeleken met de beginbalans van 1 januari. De toelichting
bij de balans vermeldt hoe het bedrijf tot de cijfers is gekomen (wat zijn de grondslagen van de
rekenwijzer geweest) en geeft een verklaring voor de wijzigingen in de cijfers ten opzichte van het
voorgaande jaar.
,§2.3 Activa
Activa is een ander woord voor bezittingen. Organisaties kunnen talloze vormen van bezit hebben:
bedrijfspanden, machines, meubilair, voorraden, geld etc. Voor een snel overzicht wordt
gegroepeerd naar 6 categorieën:
Materiële vaste activa Gebouw
Immateriële vaste activa Software (licentie en is niet tastbaar dus immaterieel)
Financiële vaste activa Een pakket aandelen van een ander bedrijf
Voorraden Grondstof die op bewerking wacht (nog te gebruiken)
Vorderingen Nog te betalen rekeningen door een klant (nog te ontvangen €)
Liquide middelen Saldo op de bank
De eerste 3 zijn vaste activa, de laatste drie worden vlottende activa genoemd. Dit onderscheid is
van belang om inzicht te krijgen welk bezit de organisatie op korte termijn in contant geld kan
omzetten (vlottende activa) en welk bezit voor de lange termijn is vastgelegd in de organisatie
(vaste activa).
In geval van twijfel de volgende regel: vaste activa veranderen tijdens hun levensduur niet van vorm
(machine, gebouw), vlottende activa wel (voorraad wordt verkocht en verandert in een vordering op
de klant en uiteindelijk omgezet in geld wanneer de vordering wordt geïnd).
Zo zullen de meeste organisaties een computer karakteriseren als vaste activa, maar een
computerproducent als vlottende activa want de computer moet verkocht worden.
§2.4 Schulden
Een ander woord voor schulden is vreemd vermogen. Schuld moet terug worden betaald (en wordt
daarom ook wel tijdelijk vermogen genoemd) en in veel gevallen moet er rente over worden
vergoed. Schulden worden verdeeld in vreemd vermogen op de lange termijn en vreemd vermogen
op korte termijn. Vreemd vermogen op korte termijn moet in het komende jaar worden
terugbetaald. Vreemd vermogen op lange termijn wordt afgelost in de jaren erna.
‘Voorzieningen’ zijn een bijzondere vorm van vreemd vermogen. Een voorziening is een schuld
waarvan het bedrag op het moment dat hij wordt aangegaan, onzeker is; het schuldbedrag is dus
een schatting.
§2.5 Eigen vermogen
Het eigen vermogen van een organisatie is het vermogen dat de eigenaren van die organisatie
hebben ingebracht. Bij de BV of NV is dat het aandelenkapitaal: iemand wordt eigenaar door geld
aan de organisatie te geven in ruil voor een eigendomsbewijs (een ‘aandeel’ in het eigendom).
Eigen vermogen heeft een permanent karakter: de eigenaar kan niet besluiten zijn geld weer terug
te halen uit de organisatie in ruil voor zijn aandeel. Wel kan hij het aandeel aan een ander verkopen.
Voordeel voor de eigenaar van een organisatie is dat hij aanspraak kan maken op de winst die de
organisatie behaalt. De eigenaar kan twee dingen beslissen over die winst:
1. Uitdelen/uitkeren (dividend)
2. Laten zitten in de organisatie (reserveren) > er ontstaat een winstreserve; deze is onderdeel van
het eigen vermogen.
,Een organisatie zonder eigenaren (bv. een stichting) heeft geen aandelenkapitaal (er is namelijk geen
eigendom wat gekocht kan worden). Een stichting kan wel eigen vermogen hebben, namelijk
winstreserve. Het typische van een not-for-profitorganisatie (non-profit) is niet dat zij geen winst
mogen maken, maar dat de winst niet wordt uitgekeerd (er zijn geen eigenaren). De winst wordt
altijd toegevoegd aan de winstreserve.
Eigen vermogen kan ook als volgt worden beschreven: alles wat een organisatie bezit (de activa)
verminderd met de schulden, is van de eigenaar. Dus: eigen vermogen = bezittingen – schulden.
§2.6 Horizontale en verticale presentatiewijze
Voorbeeld van de balans bij 2.2 is een horizontale balansopstelling (scontrovorm). Ook is de
presentatie volgens de staffelvorm of de verticale balansopstelling.
Bij deze presentatie wordt het vreemd vermogen op korte termijn (de kortlopende schuld) als
negatieve post bij de vlottende activa gezet. Het saldo van vlottende activa en kortlopende schuld
wordt ‘nettowerkkapitaal’ genoemd. De passiva staat in een andere volgorde dan in de horizontale
opstelling van de balans.
Voor het maken van analyses en het bepalen van kengetallen gaan we uit van het balanstotaal
volgens de verticale opstelling. Deze is bij een verticale presentatie gemakkelijk te herleiden.
, Hoofdstuk 3 De winst-en-verliesrekening
§3.1 Inleiding
Een winst-en-verliesrekening vertelt iets over de mate waarin een organisatie de afgelopen periode
(meestal een jaar) in financieel opzicht heeft gerendeerd. Het is daardoor geen momentopname
zoals een balans, maar een overzicht van wat er de afgelopen periode in financieel opzicht is
gebeurd. Het succes van de organisatie wordt uitgedrukt in winst en verlies. De algemene termijn
voor winst en verlies is resultaat. Een winst-en-verliesrekening wordt daarom ook wel uitgedrukt
met de term ‘resultatenrekening’. Ook ‘exploitatierekening’ en ‘staat van baten en lasten’ worden
gebruikt. Deze laatste twee termen worden vaak gebruikt bij non-profit organisaties.
Resultaat is het verschil tussen de omzet en de kosten die een organisatie heeft gehad. Op een
winst-en-verliesrekening staan dus omzet en kosten en als resultante de winst (bij een positief
verschil) of het verlies (bij een negatief verschil).
§3.2 De winst-en-verliesrekening: een voorbeeld
Een gepubliceerde winst-en-verliesrekening toont ook de overeenkomstige cijfers van het
voorgaande haar. De toelichting bij de winst-en-verliesrekening geeft aan hoe het bedrijf tot de
cijfers is gekomen en geeft bovendien een verdere detaillering van de cijfers.
§3.3 Omzet
De omzet van een organisatie is de financiële vergoeding voor producten of diensten die de
organisatie aan haar klanten levert. De datum van levering is bepalend voor de periode waarin de
omzet wordt geboekt: niet het moment dat de klant betaalt. Meestal wordt gesproken van netto-
omzet (eventuele kortingen zijn van de omzet afgetrokken).
§3.4 Kosten
Kosten zijn het in geld uitgedrukte verbruik van productiemiddelen. Zo zal salaris zijn betaald aan de
productiefactor arbeid, zijn materialen of grondstoffen verbruikt en is er bijvoorbeeld een
schoonmaakbedrijf ingehuurd. Het gaat bij het boeken van kosten niet om het moment van inkoop
of een betaling, maar om het moment van verbruik.
De post ‘afschrijvingen’ is een bijzondere vorm van kosten. Afschrijvingen is de in geld uitgedrukte
waardedaling (het ‘verbruik’) van materiële en immateriële vaste activa (bv. gebouwen en software).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneEhme. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.40. You're not tied to anything after your purchase.