Test Bank For Biology: A Global Approach, 12th Edition by Neil A. Campbell
Test bank University of Queensland GENES, CELLS & EVOLUTION 2024 / midterm exam study guide / from: Biology 12th - A Global Approach Campbell
Summary Genes, Cells & Evolution University of Queensland 2024 - All lectures week 1 - 12, all college notes, lots of visuals, exam test questions - 150 pages!
All for this textbook (39)
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Biologie En Medisch Laboratoriumonderzoek
Stofwisseling
All documents for this subject (25)
Seller
Follow
bmlhu
Content preview
Samenvatting stofwisseling.
Les 1: Koolhydraten en lipiden
Koolhydraten bevatten suikers en polymeren van suikers. De simpele koolhydraten (of
simpele suikers) zijn monosachariden. Disachariden zijn dubbele suikers en polysachariden
zijn 3 of meer suikers aan elkaar gebonden. De meest voorkomende monosaccharide is
glucose (C6H12O6). Een suikermolecuul heeft een koolstofgroep en een waterstof groep.
De plek van de koolstofgroep bepaald of de suiker een Aldehyde of een Ketose is. Bij een
Aldehyde zit de koolstofgroep aan de buitenkant, waar bij een Ketose de koolstofgroep in
het midden van de structuurformule zit. De namen van suikers eindigen meestal op -ose.
Suikers hebben 3 tot 7 koolstofatomen in de molecuulformule. De structuurformule van een
suiker kan een lineaire vorm en een ringvorm hebben.
Glucose heeft twee varianten: De Alfa-vorm en de Beta-vorm. Bij de Alfa-vorm zit de OH-
groep onder en bij de Beta-vorm zit de OH-groep boven.
Een disacharide wordt gevormd door twee monosachariden te binden met behulp van een
glycosidische binding. Een glycosidische binding is een covalente binding tussen twee
monosachariden die gevormd is door een dehydratie reactie.
Bij deze reactie komt een watermolecuul vrij.
Polysachariden zijn macromoleculen opgebouwd uit honderden tot duizenden
monosachariden die verbonden zijn met een glycosidische binding. De vorm en functie van
,polysachariden hangt af van de suiker monomeren en de plek van de glycosidische
bindingen. Voorbeelden van polysachariden (polymeren van suikers) zijn:
➢ Zetmeel is een polymeer van glucose moleculen die planten gebruiken als brandstof.
Het makkelijkste zetmeel is amylose, deze is onvertakt. Ook is er amylopectine, deze
is wat meer vertakt. Bij zetmeel zijn alle glucose moleculen in de Alfa-vorm.
➢ Glycogeen is een polymeer van glucose die erg vertakt is. Ook glycogeen wordt
gebruikt als brandstof, maar dan in dieren. Bij dieren kan de glycogeenvoorraad een
dier niet lang onderhouden. Bij mensen zijn ze bijv. binnen een dag al uitgeput, tenzij
ze worden aangevuld door te eten.
➢ Cellulose is een polymeer van glucose moleculen die zorgt voor stevigheid in de
celwand van plantencellen. Bij cellulose zijn alle glucose moleculen in de Beta-vorm.
Cellulose is nooit vertakt.
Lipiden zijn niet groot genoeg om te behoren tot macromoleculen. Ze mengen
slecht/helemaal niet met water. Dat komt door de molecuulstructuur. De belangrijkste lipiden
zijn:
➢ Vetten. Een vet bestaat uit twee verschillende moleculen, namelijk glycerol en
vetzuur. Een vetzuur bestaat uit een lange koolstof-ketting, dit is de reden dat een
vet hydrofoob is. Een vet bestaat uit drie vetzuren die door middel van een
esterbinding zijn gebonden aan glycerol. Om deze reden wordt vet ook wel
triacylglycerol genoemd. Een vet kan verzadigd of onverzadigd zijn. Een verzadigd
vetzuur bevat geen dubbele bindingen. Een onverzadigd vetzuur bevat één of meer
dubbele bindingen. Transvetten kunnen hartziekten veroorzaken. De belangrijkste
functie van vetten is de opslag van energie.
➢ Fosfolipiden zijn de hoofdbestanddelen van celmembranen. Een fosfolipide lijkt op
een vet, maar heeft maar twee vetzuren gebonden aan glycerol ivp drie. Een
fosfolipide heeft een hydrofiele kop en een hydrofobe staart. Wanneer ze in contact
komen met water vormen ze een laag die de hydrofobe staarten beschermd voor het
water.
➢ Steroïden zijn lipiden die worden gekenmerkt door een koolstofskelet dat bestaan uit
vier gefuseerde ringen. Cholesterol is een steroïde die voorkomt bij dieren, in het
celmembraan.
, Het celmembraan mag niet te vloeibaar en niet te vast zijn.
Les 2: Eiwitten en enzymen
Eiwitten hebben veel functies, ze versnellen chemische reacties of spelen een rol in afweer,
opslag, transport, cellulaire communicatie, beweging of structurele ondersteuning. Enzymen
zijn eiwitten die dienen als katalysator, deze versnellen chemische reacties. Elk eiwit heeft
een unieke vorm, hoewel ze allemaal zijn opgebouwd uit dezelfde 20 aminozuren. De
aminozuren binden zich door middel van een peptidebinding. Een polymeer van aminozuren
heet daarom een polypeptide. Een eiwit bestaat uit één of meer polypeptiden die gevouwen
is op een specifieke 3D manier.
Alle aminozuren hebben een overeenkomstige structuur. Ze hebben
allemaal een aminogroep (NH2) en een carboxylgroep (COOH).
Daarnaast heeft elk aminozuur een restgroep (R), deze verschilt per
aminozuur.
Bij dit aminozuur is het middelste koolstofatoom een Alfa-koolstof.
Wanneer er twee koolstofatomen in het midden staan gaat het om een
Beta-koolstof.
Links gaat
het hier om een Alfa-
koolstof en rechts een Beta-
koolstof.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bmlhu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.