Summary chapter 1-7 of Societal Problems as Public Bads (course: Sociale Problemen)
Sociale Problemen SV tentamen 1
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Sociologie
Sociale Problemen
All documents for this subject (26)
Seller
Follow
kirstenolthuis
Reviews received
Content preview
Sociale problemen
Hoorcollege 1, 12 november 2019
PTOB: Problemen, Theorie, Onderzoek, Beleid
Soorten vragen:
- Beschrijvingsvragen: Wat is het? Hoe groot is het probleem?
- Trendvragen: Is er verandering?
- Verklaringsvragen: Hoe is het te verklaren?
- Beleidsvragen: Hoe is het probleem te verbeteren?
Verschillende maatstaven sociale problemen:
- Hangt af van de context en de tijd
- Individu of systeem
- De norm is belangrijk
Moeilijkheden bij bepalen sociaal probleem:
- Wie bepaalt wat gewenst is?
- Wie bepaalt wat feitelijke situatie is?
- Wat als er verschillende percepties van feitelijke situatie zijn?
Paternalisme= In de samenleving is er een sociaal probleem, maar individuen of groepen zien dit niet
als een sociaal probleem, vb co2 uitstoot
Verwaarlozing= Bij een individu of groep is er een ‘sociaal probleem’, maar in de samenleving is dit
geen sociaal probleem, vb burenruzie.
De normen staan vastgelegd in de universele verklaring van de rechten van de mens.
Kritiek islam: rechtsprincipes staan vast in de Koran
Kritiek Aziatische landen: principe van collectivisme. Gemeenschap staat hier boven het individu.
,Macro-micro-macro verklaringsmodel:
Macro: Ontwikkeling of achtergrondsituatie geeft het kader aan.
Micro: In microsituaties kiezen individuen eigen strategie.
Macro: Veel individuen met hun strategieën doen een nieuw macro-verschijnsel ontstaan.
Methodologisch individualisme= alleen individuele mensen hebben een wil en kunnen doelgericht
handelen. Aggregaties (samenvoegingen) van individuen hebben deze kenmerken niet.
Het rationaliteitsprincipe=
- verplaats je in de situatie van actoren;
- neem aan dat zij bepaalde voorkeuren en doelstellingen hebben;
- en dat zij in de gegeven situatie zo verstandig mogelijk handelen
- ga na wat je zelf zou doen in hun plaats.
(Je neemt dus aan dat mensen rationeel handelen = het eigenbelang nastreven)
Strategische interactie in microsituaties:
- Actoren opereren in een context
- De context legt beperkingen op
- Actoren maken keuzes en nemen beslissingen in deze context.
- Voorbeeld: kleine winkels verdwijnen uit de buurt/supermarkten uit het dorp: ongewenst
Cognitivistische actor (Boudon):
- Actoren handelen doelgericht (met het oog op de gevolgen van het handelen)
(Zweckrationalität) Weber;
- maar ook “waardebetrokken” (Wertrationalität), d.w.z. op grond van principes, normen,
overtuigingen.
Rationele keuzes van individuen leiden niet altijd tot sociaal rationele uitkomsten.
, Hoorcollege 2, 19 november 2019
Armoede
Macroverklaringen voor armoede in de wereld: Big Push(op alle vlakken zou opeens veel moet
geïnvesteerd worden)
- Ontwikkelingstheorie
- Moderniseringstheorie (sociologische theorie, er komt meer technologie waardoor het beter
zal gaan met de ontwikkelingslanden)
- Dependenciatheorie (er zijn onafhankelijkheden, er zijn centrumlanden en perifere landen)
Meten van armoede:
- Lage inkomensgrens (CBS) (8,2%)
- Basisbehoeften grens (SCP) (3,8%)
- Het niet-veel-maar-toereikend criterium (SCP) + sport/vakantie (niet alleen basisbehoeften,
maar ook wat meer luxe, zoals sporten)
- Subjectief
Vier dimensies:
- Armoede is veelvormig (het linkt aan verschillende terreinen)
- Aanwezigheid van breuklijn (verschil tussen arm/ niet arm)
- Machteloosheid (ze weten niet hoe het is gekomen, geen capaciteiten om eruit te komen)
- Bestendiging van armoede in de tijd (van generatie naar generatie)
Onze vermogensongelijkheid is groot, onze inkomensongelijkheid niet.
Ongelijkheid meten:
- Lorentz curve: proportionele verdeling (L(p)) van inkomen in een samenleving (p)
Ongelijkheid
Gelijkheid
Hoe boller de lijn, hoe ongelijker de verdeling.
- Gini-index
Ongelijkheidsmaat (0-1) van inkomensverdeling in een land
Hoe groter de index, hoe groter de ongelijkheid. (0,40=hoog; 0,23=laag)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirstenolthuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.