Begrippenlijst module
Levensfase
Groeihormoon = Het hormoon wat de groei van de botten stimuleert. Het wordt door het releasing
en inhibition hormoon uit de hypothalamus door naar de hypofyse gestimuleerd en wordt direct aan
het bloed afgegeven.
Somatomedine = insuline-like-growth factor (IGF). Wordt gestimuleerd door het groeihormoon. Het
stimuleert zelf de groei van de botten en de epifysairschijven.
Reuzengroei = bij reuzengroei is er een overvloed aan groeihormoon. Hierdoor moet het hart harder
gaan werken wat weer invloed kan hebben op de levensduur. De wenkbrauwen en kaken kunnen bij
kinderen zwaarder worden. Bij volwassenen leidt dit tot het dikker worden van bepaalde botten en
groei van weke delen in het gezicht, de handen en voeten.
Acromegalie = een aandoening van de hypofyse. Er ontstaat een goedaardige tumor in de hypofyse
die een overmaat aan groeihormoon afgeeft. Bij kinderen laat dit tot zwaarder worden van
wenkbrauwen en kaken. Bij volwassenen leidt dit tot het dikker worden van botten in weke delen
van het gezicht en van de handen en voeten.
Schildklierhormoon = Thyroxine. Dit wordt in de schildklier gestimuleerd door TSH uit de hypofyse.
De hypofyse wordt weer met TRH gestimuleerd door de hypothalamus. Het heeft uiteindelijk invloed
op de skeletgroei en de celstofwisseling. Het is een soort basale stofwisseling zodat alle cellen actief
kunnen zijn en dat wordt dus gestimuleerd door thyroxine. De T3 en T4 worden opgeslagen in een
speciale vloeistof. Te weinig hiervan zorgt dat je lichaamstemperatuur lager is en minder groei en
ontwikkeling van de hersenen. Als je te veel hebt dan heb je mee cel metabolisme, je verbruikt meer
energie dus heb je sneller weer honger.
Colloïd = de speciale stof waar T3 en T4 zich in opslaan.
Kop / struma = Dikke schildklier door een gebrek aan jodium. Je krijgt geen negatieve terugkoppeling
en het gevolg is dat de schildklier nog wordt gestimuleerd zonder dat het nodig is.
Calciumhomeostase = regulatie en handhaving van het evenwicht van de calciumwaarden. Als de
calcium in het bloed te laag is, is er te weinig over voor de spiercontractie en de hartfunctie.
Parathormoon = een hormoon die de osteoclasten stimuleert voor de afbraak voor calcium wanneer
deze waarde te laag is in het bloed. Het stimuleert ook de terugresorptie van calcium in de nier en
het stimuleert de omzetting van vitamine D3 in de actieve vorm.
Vitamine D = bevordert de resorptie van calcium- en fosfaationen in de darm. Ook bevordert het de
terugresorptie van calcium uit de voorurine in de nieren.
Calcitonine = stimuleert het opslaan van calcium in de botten als de waarden in het bloed te hoog
zijn.
Testosteron = het mannelijke geslachtshormoon. Het heeft invloed op de spierontwikkeling. Als je
ouder wordt vermindert de hoeveelheid geslachtshormoon
, Oestrogeen = het vrouwelijke geslachtshormoon. Bij vrouwen is het verminderen van het hormoon
een risico op het verminderde van de botkwaliteit.
Hypothalame-hypofysaire-gonadale as = de reeks van hormoonklieren. Hypothalamus > hypofyse >
eierstokken / zaadballen
GnRH = gonadotropin-releasing hormone. Vlak voor de pubertijd neemt deze productie toe, wat bij
mannen leidt tot een verhoogde testosteron productie en dus haargroei en lagere stem. Bij vrouwen
leidt dit tot een productie van FSH en LH en in de eierstokken neemt de productie van oestrogeen
toe wat de geslachtskenmerken van vrouwen ontwikkelt. Net zoals de menstruatiecyclus.
FSH = follikel stimulerend hormone. Wordt afgegeven door de hypofyse. Stimuleert bij de vrouw de
groei en rijping van de follikels in de eierstokken.
LH = Luteïniserend hormoon. Wordt geproduceerd in de hypofysevoorkwab. Het zorgt voor
stimulatie van de eisprong / ovulatie.
Antagonistische pleiotropie = het gen heeft zowel positieve als negatieve effecten. De term wordt
vooral gebruikt voor genen die positieve effecten hebben als je jong bent, maar ongunstige als je
ouder wordt.
Cellulaire veroudering = het niet meer kunnen vernieuwen van de cellen door de verkorting van
telomeren. DNA in de celkern kan beschadigd raken door bijvoorbeeld straling en chemische stoffen,
waardoor je het minder goed af kan lezen. In de cellen heb je namelijk DNA nodig om enzymen te
produceren. DNA wordt afgelezen, wordt terugvertaald in de vorm van productie van enzymen en
eiwitten. Enzymen zijn belangrijk voor cel functies, ze bevorderen een aantal lichamelijke processen.
Dus als er een verandering in het DNA plaatsvindt, kan het zijn dat er bepaalde enzymen niet meer
worden aangemaakt of goed gevormd kunnen worden en foutjes gelezen worden. Naar mate je
ouder wordt kunnen er zich meer fouten gaan ontwikkelen. Anderzijds is het ook dat de
verdubbeling van de cellen fouten veroorzaken. De deling heb je nodig omdat cellen vernieuwd
moeten wordt.
Telomeren = uiteinden van de chromosomen. Er kan 20 keer bij normale cellen worden gedeeld en
bij bindweefsel kan 100 keer worden gedeeld.
Apoptose = een aantal cellen zijn voorgeprogrammeerd om niet verder te ontwikkelen als ze niet
worden gebruikt > ook wel geprogrammeerde celdood genoemd. Het kan als nadeel geven dat er
niet veel nieuwe cellen gevormd kunnen worden, maar toch heeft het ook zo zijn voordelen.
Basaalmetabolisme = stofwisseling in rust. Liggend, ’s morgens vroeg of na het eten. Dit neemt sterk
af naarmate je ouder wordt, bij vrouwen eerder dan bij mannen. Dit veroorzaakt de kou bij oudere
mensen, ook komt het dat de doorbloeding in de handen en voeten is verminderd.
Totale long capaciteit = de totale hoeveelheid lucht wat er in je longen kan zitten.
Vitale capaciteit = maximale hoeveelheid uitgeademd na het maximale inademen. Dit neemt met de
leeftijd af, hierdoor kan er minder verversing van de lucht plaats vinden.
Rest volume = de rest van de lucht die in de longen zit. Er blijft namelijk altijd een kleine hoeveelheid
lucht achter in de longen. Dit neemt toe met de leeftijd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellewitteveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.