SBRP – Staats- en Bestuursrecht in de praktijk
Sterre Leussink
College I Staatsrecht centrale overheid
Trias Politica (Scheiding der machten -> 3)
Wetgevende macht
- Wordt uitgevoerd door de regering (koning + ministers) in samenwerking met de Staten-
Generaal (1e + 2e kamer);
- Maakt algemene regels voor burgers -> wetten in formele zin (wet).
Uitvoerende macht
- Wordt uitgevoerd door de regering (koning + ministers);
- Zorgt voor de uitvoering van de regels.
Rechtsprekende macht
- Onafhankelijke rechters.
De volksvertegenwoordiging (Staten-Generaal) en regering hebben eigen taken en bevoegdheden,
maar moeten veel samenwerken en hebben instrumenten om elkaar te controleren. (bv.
Goedkeuring van Staten-Generaal of regering, opgenomen in de wet)
Staten-Generaal (H3 Grondwet)
Art. 50 GW -> De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.
De Staten-Generaal bestaat uit twee kamers:
- 2e kamer: wordt direct door het volk gekozen en heeft 150 leden;
Wetgevende macht
- 1e kamer: wordt indirect (via provinciale staten) gekozen en heeft 75 leden.
Kamercommissies -> gespecialiseerde fractieleden van partijen bij elkaar om over een bepaald
onderwerp te discussiëren.
Constitutionele positie Staten-Generaal
- Er is sprake van een zelfstandige en onafhankelijke positie van de overheidsinstellingen.
- De Staten-Generaal heeft in de kamers eigen bevoegdheden.
- De positie van de Koning is bij wet geregeld, hierdoor is er dus geen hiërarchische
verhouding.
Bevoegdheden van de kamers
Tweede Kamer Eerste Kamer
Budgetrecht -> recht om staatsuitgaven en -inkomsten te beoordelen Budgetrecht
Vragenrecht -> recht om vragen te stellen aan de regering Vragenrecht
Recht van interpellatie -> uitnodiging tot debat aan een minister Recht van interpellatie
Recht van enquête -> recht om onderzoek te (laten) doen Recht van enquête
Recht van initiatief -> recht om wetsvoorstel in te dienen
Recht van amendement -> recht om wijzigingen aan te brengen in
een wetsvoorstel
Wetgevende taak
Controlerende taak
De 1e kamer heeft dus geen recht van initiatief en amendement, maar kan wel een wetsvoorstel
aannemen of verwerpen. Daarnaast heeft de 1 e kamer de mogelijkheid om een novelle in te dienen
(kleine wijziging van wetsvoorstel).
, SBRP – Staats- en Bestuursrecht in de praktijk
Sterre Leussink
Constitutionele positie uitvoerende macht
De regering
De regering is zelfstandig ten opzichte van de Staten-Generaal en de rechterlijke macht.
Daarnaast is er geen hiërarchie (alleen ondergeschiktheid tussen minister en staatssecretarissen).
De regering komt tot stand na kabinetsformatie.
Vertrouwensregel -> De regering kan niet zonder het vertrouwen van het parlement (1 e en 2e
kamer).
Ministeriële verantwoordelijkheid -> De regering is altijd verantwoording schuldig aan het
parlement (1e en 2e kamer).
Samenstelling van de uitvoerende macht
Regering
- Koning en één of meer ministers en/of staatssecretarissen
Minister
Uitvoerende macht
- Geeft leiding aan een ministerie/departement, daarnaast zijn er ook ministers zonder
portefeuille (wel een bepaald gebied, maar geen eigen ministerie);
- Worden bij koninklijk besluit ingesteld en ontslagen.
Staatssecretaris
- Plaatsvervanger van minister (ondergeschikt aan minister);
- Verantwoording aan Staten-Generaal;
- Minister kan aanwijzingen geven aan staatssecretaris;
- Benoeming en ontslag bij koninklijk besluit.
Ministerraad
- Ministers gezamenlijk -> minister-president is de voorzitter;
- Vergaderen elke vrijdag;
- Taak: besluiten over algemeen regeringsbeleid en bevorderen eenheid van dat
regeringsbeleid.
Minister-president
- Voorzitter van de ministerraad;
- Politieke leider van de grootste partij;
- Géén regeringsleiding -> heeft geen leidinggevende bevoegdheden jegens ministers
- Maakt deel uit van de Europese Raad.
Constitutionele positie uitvoerende macht
Minister
- Zelfstandig, maar niet onpartijdig -> lid van een partij uit de regeringscoalitie;
- Geen bestuursfunctie partij -> afstand van partij en fractie bewaren;
- Parlementaire immuniteit -> ministers kunnen niet vervolgd worden voor hetgeen zij in de
vergadering van de Staten-Generaal of Kamercommissies hebben gezegd;
- Ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van de Koning en zijn ambtenaren.
Koning
- Staatshoofd -> vertegenwoordiging Nederlandse staat in binnen- en buitenland;
- Lid van de regering -> regeerfunctie wordt niet als staatshoofd uitgevoerd. Koning is
bestanddeel van het ambt regering.
, SBRP – Staats- en Bestuursrecht in de praktijk
Sterre Leussink
College II Staatsrecht - Decentrale overheid
De centrale overheid heeft een deel van haar regelgevende en bestuurlijke taken en bevoegdheden
overgedragen aan lagere overheden (decentrale openbare lichamen, zoals gemeenten en
provincies).
Geen hiërarchie -> de decentrale openbare overheden voeren hun taak zelfstandig uit en zijn niet
ondergeschikt aan de centrale overheid.
Besluiten van besturen decentrale overheden zijn wel aan centraal toezicht onderworpen ->
regelgeving van decentrale overheden is van lagere rangorde dan nationale wetgeving
(normenhiërarchie), dus deze regels mogen niet in strijd zijn met hogere wetten (Europees recht ->
statuut -> grondwet -> wet in formele zin -> provinciale wetten)
Decentralisatie -> verticale spreiding van regelgeving en bestuur over lagere openbare lichamen.
Territoriale decentralisatie -> binnen de gebiedsgrenzen bezitten de ambten van provincies en
gemeenten een algemene regelgevende en bestuurlijke bevoegdheid. Op grond van gebied. Bij
territoriale decentralisatie worden bepaalde taken die eerst centraal werden uitgevoerd
doorgegeven aan in verschillende gebiedsdelen bestaande organisaties
Doel van decentralisatie
I. Voorkomen dat de macht zich concentreert bij een bepaald overheidsorgaan;
II. Organen van decentrale openbare lichamen zijn beter in staat om in te spelen op
omstandigheden en belangen van een bepaald gebied.
Voorbeelden centrale en decentrale taken
Centrale taken
- Rijksbelasting;
- Aanleg van rijkswegen;
- Gezondheidszorg;
- Onderwijs;
- Justitie;
- Defensie.
Decentrale taken
- Aanleg gemeentelijke en provinciale wegen;
- APV;
- Grondbeleid;
- Bestemmingsplan;
- Zwembad;
- Zorg voor jeugd, ouderen, gehandicapten;
- Burgerzaken.
Organieke wet -> een wet dat is ontstaan in opdracht van de grondwet. (Bijvoorbeeld art. 123 GW)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sterrehl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.72. You're not tied to anything after your purchase.