SUMMARY chapter 1-10 The Immune system; Peter Parham (4th edition)
Complete summary of Immunology (AB_1144) at VU Amsterdam
Immunology (The Immune System by Peter Parham 5th edition) summary chapter 1
All for this textbook (16)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Gezondheidswetenschappen
Immunologie
All documents for this subject (35)
Seller
Follow
Lvdijk
Reviews received
Content preview
Inhoudsopgave
Algemene samenvatting van het immuunsysteem...............................................................2
Innate immuunsysteem.......................................................................................................5
B-cellen – Adaptief immuunsysteem....................................................................................8
T-cellen – Adaptief immuunsysteem..................................................................................14
Overige hoorcolleges.........................................................................................................21
HC 8: hoofdstuk 9. Immuniteit door B-cellen en antilichamen.....................................................21
HC 9: hoofdstuk 10 en 16. Auto-immuniteit................................................................................24
HC 10: chapter 11. immunological memory and vaccination.......................................................29
HC 11: Hoofdstuk 14 IgE bemiddeld immuniteit en allergie.........................................................32
HC12: hoofdstuk 17. kanker en de interactie met het immuunsysteem......................................35
,Algemene samenvatting van het immuunsysteem
Auto-immuunziekten: hier vallen ms, diabetes, reuma en lupus onder. Het immuunsysteem valt je
eigen lichaam aan. Het is een afweersysteem tegen het eigen lichaam.
Allergie: dit zijn onder andere hooikoorts en gluten. Dit zijn ziektes tegen onschuldige moleculen in
de omgeving.
Kanker: het immuunsysteem kan heel veel kankercellen weghalen. Het screent namelijk ook op
kankercellen, alleen zijn deze niet altijd te vinden.
Transplantaties: het afstoten van iets van een ander lichaam. Het immuunsysteem herkent iets dat
niet van het eigen lichaam is en komt in actie.
Het afweer/immuunsysteem moet balanceren tussen activatie en inactievatie (immuniteit vs
tolerantie).
Artificieel induceren van immuniteit: kunstmatig toedienen van vaccinaties en anti-tumor therapie
Ontregelde immuniteit/tolerantie: afstoten van een transplantaat, allergie en auto-immuniteit.
Het afweersysteem moet kunnen herkennen en herinneren.
Antigen: molecuul of fragment van een molecuul dat herkend wordt door T- en B-cellen van het
immuunsysteem.
Epitope: dit is het minimale gedeelte van een antigen dat wordt herkend.
Extracellulaire pathogenen: hier zitten de pathogenen buiten de cel. Dit zijn bacteriën, virussen,
fungi en parasieten.
Intracellulaire pathogenen: hier zit de pathogeen binnenin de cel. Het gaat hier om virussen en de
cel hiervoor vaak gedood moeten worden (lysisch).
Cellen uit het immuunsysteem komen uit het bloed en deze worden gemaakt in het beenmerg.
- Lymfocyten: ronde cellen met weinig cytoplasma
- Granulocyten: gekronkelde cellen
Aangeboren immuunsysteem (innate): dit zijn kant en klare cellen die snel werken. Hier vallen
granulocyten, NK-cellen en macrofagen onder. Deze cellen eten alles op. Het gaat hier grof en kort
door de bocht.
Adaptief immuunsysteem: T-cellen en B-cellen. Dit gaat langzaam en specifiek. Hier vallen de
lymfocyten onder. Het worden specifieke cellen, voor specifieke ziektes.
Het ontstaan van immuuncellen
Vanuit een hematopoetische stamcel ontstaat:
- Lymfoide progenitor B en T-lymfocyten en NK cellen.
- Myeloide progenitor neutrofielen, baso, eosino en manocyten (rode bloedcellen/plaatjes)
Drie afweerniveau‘s
1. Barrières; de huid, haar, trachea, longen, maag, oesophagus, nieren en nagels
2. Innate immuunsysteem; deze is aangeboren en dus bij iedereen vergelijkbaar. Hij is
aspecifiek, zorgt voor snelle activatie, biedt geen langdurige bescherming en is een snelle
verwijdering van pathogeen. Complement activatie, fagocytose en NK-cel activatie.
3. Adaptieve immuunsysteem; deze komt in actie als het innate immuunsysteem niet werkt.
Deze is erg langzaam, maar wel specifiek door de receptoren, hij is bij iedereen anders en
bouwt een geheugen op antigen specifiek. Hij wordt geactiveerd in lymfoïde organen.
,Innate immuunsysteem: hier vallen macrofagen, neutrofielen en NK-cellen onder. Het innate
immuunsysteem initieert ontsteking lokaal in het weefsel. Er ontstaat een influx van cellen die een
lokaal effect hebben. De cellen weten waar ze naartoe moeten doordat de gevonden cel signaleert
met het uitscheiden van oplosbare eiwitten (cytokines). Herkenning van pathogenen door
macrofagen leidt tot:
1. Fagocytose en afbraak
2. Activatie en cytokineproductie
Er zitten grote reserves van neutrofielen in het beenmerg en die worden vrijgelaten bij het tegen
gaan van een infectie. De neutrofielen reizen naar het geïnfecteerde weefsel en doden de bacterie.
De neutrofielen gaan dood en worden gedegradeerd door de macrofagen.
Innate immuunsysteem (complementsysteem): Complement zijn oplosbare eiwitten die aan
pathogenen kunnen binden en geactiveerd kunnen worden. Dit zorgt voor versterking van
fagocytose en aantrekken van cellen naar de plaats van infectie:
1. Herkennen van pathogeen
2. Aantrekking van effector cellen, die pathogeen opnemen en vernietigen.
Cytokines en chemokines: dit zijn kleine eiwitten die uitgescheiden worden door cellen.
Immuuncellen hebben receptoren die cytokines/chemokines kunnen binden. Er kan een autocrine en
paracrine activatie optreden.
- Cytokines leiden tot celdeling en activatie
- Chemokines leiden tot migratie van cellen naar de plek waar ze naartoe moeten.
Adaptieve immuunsysteem: Aanmaken van T- en B-cellen met elk een unieke receptor (TCR en BCR).
Dit zijn naïeve B en T lymfocyten. Deze receptoren circuleren in het lichaam. Maar 1 op de 100.000 T-
of B-cellen kan aan een specifiek virus binden. Dit wordt een kloon genoemd. Die specifieke cel, zal
gaan delen en zal meer cellen gaan vormen. Dit is clonale expansie. Het aanmaken van deze cellen zal
een aantal dagen duren, het duurt 6 uur voordat een cel gaat delen. Deze gaat uiteindelijk miljoenen
cellen maken. Dit worden uiteindelijk geheugencellen.
Het adaptieve immuunsysteem bestaat uit humorale respons (B-cellen) en de cellulaire respons
(CD8 T-cellen en CD4 T-cellen)
B-cel receptor (BCR): Deze zit vast aan de cel en aan het antilichaam kan van de B-cel af. Bij elkaar
heet dit immunoglobuline. Antilichamen kunnen achter de bacteriën/virussen aan. Het is dan
makkelijker voor macrofagen om deze pathogenen op te eten.
Primaire lymfoide organen: dit zijn organen waar leukocyten gevormd worden.
- Beenmerg is de plek waar repertoire B-cellen worden gevormd
- Thymus is de plek waar repertoireT-cellen worden gevormd.
Secundaire lymfoide organen: filter voor de lymfevloeistof en cellen uit de weefsels, organen waar
pathogenen herkend worden door het adaptieve immuunsysteem. Hier worden de cellen
geactiveerd.
- Lymfeklieren, milt en GALT in de darmen.
Afferent = naar lymfeklier toe
Efferent = van lymfeklier af (exit)
Koppeling van de innate en adaptieve immuunrespons
Lymfevloeistof met pathogenen en cellen uit de weefsels wordt gefilterd door lymfeklier. B-cellen in
de lymfeklier herkennen intact antigen. Dendritische cellen en macrofagen fagocyteren pathogenen.
Dendritische cellen en macrofagen zijn APC’s. Ze verwerken pathogenen in fragmenten, en
presenteren deze aan T-cellen in de drainerende lymfeklier.
,B-cellen: deze worden aangemaakt in het beenmerg. Elke cel heeft een andere receptor. Herkenning
komt van een intact antigen. Clonale selectie is expansie van de B-cel die antigen herkent. Dit is de
humorale respons met antilichamen.
T-cellen: deze worden aangemaakt in de thymus. Elke cel heeft een andere receptor. Herkenning
komt voor uit stukjes antigen gepresenteerd door een APC. Clonale selectie is expansie van de T-cel
die het specifieke antigen herkent. Het is de cellulaire respons met helper T-cellen en cytotoxische T-
cellen.
De dendritische cel is de koppeling tussen het innate en adaptief immuunsysteem. Het kan een
naïeve T-cel aanzetten tot specifiek.
, Innate immuunsysteem
Barrières: vooral in de weefsels die in contact staan met de buitenwereld. Naast de huid, ook de
longen en de darmen. De longen hebben als buitenste laag epitheelcellen. Deze cellen hebben tight
junctions (strakke cellen). Er zitten haartjes op deze cellen die pathogenen kunnen herkennen. In het
slijm worden eiwitten en stoffen uitgescheiden, die direct bacteriën kunnen doden. Ook is er een laag
met goede bacteriën die zorgen dat er geen plek is voor slechte bacteriën.
- De huid bestaat uit veel dode cellen als barrière.
- Bij de longen en darmen komen veel meer infecties binnen, hier is de bescherming een dun
laagje met epitheelcellen met mucus eromheen.
Het complement systeem
Dit is een systeem van 30 plasma eiwitten met enzymatische activiteit dat een cascade van
proteolytische reacties veroorzaakt. C3 is de belangrijkste.
Complement fixatie: complement 3b bindt aan pathogenen. Dit leidt tot lysis en fagocytose. Cellen
van het immuunsysteem zoals macrofagen, houden van complement.
C3a: kleine fragmenten (anafylatoxines) die immuun cellen aantrekken en activeren. Ze verplaatsen
naar plek waar nodig is.
C3 is de centrale factor. Als de wordt geknipt ontstaat C3a en C3b
Alternatieve route (first): er is altijd een klein beetje activatie op alle cellen in het lichaam met C3,
ook op bacteriën en pathogenen. Lichaam eigencellen kunnen dit remmen, deze onderdrukken de
activatie. Bacteriën en pathogenen kunnen dit niet, dus hierdoor vindt er altijd splitsing van C3 plaats
in beperkte maten. Dit is spontane ‘activatie’ van C3 in het plasma:
1. Factor B bindt, zodat factor D C3 kan gaan splitst in C3a en C3b.
2. Factor P versterkt deze reactie, vooral op het oppervlak van pathogenen.
3. C3b bindt uiteindelijk aan het pathogeen.
Lectine route (second): bacteriën hebben suikers op zich. In het lichaam zit een molecuul dat kan
binden aan deze suikers (MBL) die lichaamsvreemd zijn. Hiermee wordt C3 geactiveerd. Mannose
wordt aangemaakt door de lever. Het wordt aangemaakt na het ontvangen van citokine.
1. MBL (mannose-binding lectine) circuleert in het plasma en herkent mannose op bacteriën.
Binding van MBL aan mannose van pathogeen activeert MASP-2.
2. Dit leidt tot een activatie en splitsing van C2 en C4 tot C3 convertase.
3. Dit zorgt voor een splitsing van C3 in C3a en C3b.
Klassieke route (third):
1. C-reactief protein (CRP) of antilichaam bindt aan pathogeen. CRP bindt phosphocholine in
LPS. CRP in plasma wordt 1000x versterkt tijdens acute fase van een infectie.
2. Activatie en splitsing van C2 en C4 zorgt voor C3 convertase.
3. Splitsen van C3 in C3a en C3b.
Inflammatie (ontsteking) zorgt voor een acute fase respons. CRP en MBL voor de klassieke en lectine
route van het complementsysteem worden gelijk produceert voor complement activatie.
Complement fixatie: maakt het mogelijk dat macrofagen de bacteriën kunnen herkennen. Er zitten
receptoren voor complement op. Opsonsatie is complement op bacterie zetten.
Anafylatoxines veroorzaken inflamatie aantrekking en activatie van innate cellen.
1. Anaphylatoxines gaan zitten op bloedvaten om de vaat permeabiliteit te vergroten.
a. Deze vergrootte permeabiliteit zorgt voor meer lekkage van vloeistof uit de
bloedvaten en bloeduitstortingen van complement en andere plasma eiwitten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lvdijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.