100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting boek 'Overtuigend Bewijs' $10.18
Add to cart

Summary

Samenvatting boek 'Overtuigend Bewijs'

1 review
 68 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het gehele boek 'Overtuigend Bewijs' van van Koppen.

Preview 3 out of 26  pages

  • Yes
  • January 4, 2021
  • 26
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: leelee1 • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting Overtuigend bewijs: indammen van rechterlijke dwalingen –
Peter van Koppen
Inleiding: moeilijke en gemakkelijke strafzaken

Beslissing van de strafrechter:

- Beslissen of OM ontvankelijk is, of dagvaarding geldig is, of hij zelf bevoegde rechter is
- Bewijsbeslissing: het bewijzen van de schuld van de verdachte

Professioneel gemaakte fouten: zullen sneller gemaakt worden in zaken met een ingewikkelde
bewijsstructuur.

- Een arrest heeft naast juridische kant ook een feitelijke kant, maar die kant is van geringer
orde. Men kan op dat onderdeel grove fouten maken en toch van oordeel zijn professioneel
te hebben gehandeld.

Menselijke fouten en feitelijke beslissingen:

- De gebruikelijke verdediging van gemaakte fouten door rechters is tweeledig:
o Er worden nu eenmaal overal fouten gemaakt waar wordt gewerkt
 Er bestaan geen zaken met absoluut bewijs en alle bewijs kent onzekerheid.
o Men mag het rechters niet te zwaar aanrekenen, want in overgrote meerderheid van
de zaken gaat het wel goed
 Echter is het de rol van professionals om bij de dagelijkse routine van vele
niet erg spectaculaire en niet erg ingewikkelde zaken alert te blijven om dat
ene speciale geval te identificeren en de juiste behandeling te geven.
 Er is dus altijd een gok die de rechter moet nemen. Bij veel bewijs is de gok
klein, maar bij weinig bewijs is er een grote gok. De goede rechter zal bij
weinig bewijs de gok van een veroordeling te groot vinden en vrijspreken.
o Een vrijspraak bij twijfel is geen rechterlijke dwaling.
o Rechterlijke dwaling  fouten die nu eenmaal ontstaan omdat alle bewijs
onvolkomen is en in elke strafzaak alle bewijsmiddelen bij elkaar genomen geen
absolute zekerheid bieden  dat zijn geen menselijke fouten en kunnen de rechter
niet worden verweten, menselijke fouten kan wel verwijt van worden gemaakt
- Als het werk van de rechter foute uitkomsten heeft, moet hij in staat zijn om te
demonstreren dat hij de juiste methode heeft toegepast of in ieder geval een aanvaardbare
methode. Een handicap hierbij voor rechters is dat de bewijsbeslissing geen juridische
kwestie is, maar een feitelijke beslissing. Een andere handicap is dat rechters rechten hebben
gestudeerd, waarbij ze niet worden opgeleid om bewijs te beoordelen.

De bewijsbeslissing door de rechter in strafzaken is zoals die ook in vele andere wetenschappen
worden genomen. De bewijsbeslissing zou aan wetenschappelijke eisen moeten voldoen. Daarom
zou een rechter moeten kunnen uitleggen hoe hij zijn beslissing over de schuld van de verdachte op
wetenschappelijke verantwoorde wijze heeft genomen.

We hebben voorkeur voor een rationele, op causaliteit en functionaliteit gebaseerde inrichting van
het strafrecht. Eerder hadden we godsoordelen, maar dat systeem werd tegen het einde van de
middeleeuwen vervangen door beschaafder systeem waarin de bekentenis van de verdachte
volkomen bewijs vormde en zonder die bekentenis in ieder geval 2 ooggetuigen nodig waren voor
veroordeling. Zonder bekentenis of twee getuigen was er vrijspraak. Bekentenis kon toen echter ook

,met marteling worden afgedwongen bij ernstig misdrijf. In Nederland enkel nog paar elementen die
hun oorsprong in het magisch recht vinden: bijv eed afleggen getuigen (het magisch restant is de eis
dat een getuige zelf nog de eed moet afleggen).

In het kort komt het Nederlandse bewijssysteem erop neer dat de rechter mag veroordelen als hij op
grond van een minimum aantal wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging is gekomen dat de
verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan.

- Wettige bewijsmiddelen zijn echter limitatief omschreven in de wet, ze zijn zo ruim dat alles
daaronder kan vallen. Feitelijk kent NL een vrij bewijsstelsel dat alleen wordt begrensd door
de overtuiging van de rechter.

Wetenschappelijke methoden hebben een aantal kenmerken gemeen en bij goede rechtspraak
zouden ook deze twee processen expliciet moeten worden doorlopen:

- Toepassing vindt plaats volgens een relatief vast stramien van onderzoeksidee (de
cyclus/kurkentrekker van de Groot)
- Theorieën worden getoetst met pogingen tot verificatie en falsificatie

Rechter als wetenschapper:

- Tegenwerping: het is niet de opdracht van de rechter om de wetenschapper uit te hangen.
 weerlegging: bij het vinden van de waarheid zal de rechter moeten aansluiten bij de
normen die daarvoor algemeen gelden en dat is de wetenschappelijke methode.
- Tegenwerping: wetenschappers doen uitspraak over wat in het algemeen geldt. 
weerlegging: er zijn ook uitzonderingen waarbij wetenschappers uitspraak doen over
individuele gevallen.
- Ander misverstand: het gaat in het strafproces niet om wat er werkelijk is gebeurd  gaat
het wel om, de werkelijkheid wordt via de tenlastelegging gereduceerd tot haar
strafrechtelijk relevante aspecten  wetenschappelijk onderzoek lijkt daar sterk op, daarin
wordt een theorie getoetst. Dat toetsen gebeurt niet aan de volle werkelijkheid, maar aan
het deel van de werkelijkheid waar de theorie over gaat.

Hoofdstuk 1: van alledaags bewijs naar bewijs in strafzaken

In het dagelijks leven zijn wij geneigd om genoegen te nemen met zwak bewijs. Een belangrijke bron
van onze kennis is bewijs-van-horen-zeggen. Het gaat met onze manier van feiten vaststellen nog
weleens mis. Meestal pas onder bijzondere omstandigheden, want in het dagelijks leven kunnen wij
goed uit de voet met zwak bewijs, roddels en bewijs-van-horen-zeggen.

Het strafrecht is kwantitatief, kwalitatief en dogmatisch ingericht als ultimum remedium en niet
ingesteld op een rol als orde scheppende instantie. Het strafrecht heeft als doel burgers te
beschermen tegen de almacht van de staat.

De bewijsbeslissing moet zo zijn ingericht dat bescherming wordt geboden tegen een onterechte
vervolging door de staat  staat moet bewijzen dat verdachte misdrijf pleegde en aan het
strafrechtelijk bewijs worden hogere eisen gesteld dan aan bewijs in het dagelijks leven.

De bewijsminimumregel:

- Er moet een minimum aan bewijs zijn voordat de rechter mag veroordelen

, - Wordt geïnterpreteerd als de regel die voorschrijft dat een bewezenverklaring alleen mag
worden uitgesproken als er ten minste twee bronnen zijn op grond waarvan de schuld van de
verdachte kan worden aangenomen.
- Één getuige is geen getuige (unus testis nullus testis)  onjuiste samenvatting want er wordt
ook aan de regel voldaan als er naast getuigenverklaring één willekeurig ander bewijsmiddel
is (moet wel uit andere bron stammen als de eerste)
- Er is nog een tweede vorm waarin het benodigde tweede bewijsmiddel in de rechtspraak
voorkomt, dit is schakelbewijs. Als een maal een strafbaar feit is bewezen, kan dat worden
gebruikt om de verdachte opnieuw voor een soortgelijk misdrijf te veroordelen. Wanneer dit
schakelbewijs ondoordacht toegepast wordt, kan dit erg gevaarlijk worden.
- Er worden nauwelijks eisen gesteld aan het tweede bewijsmiddel, het hoeft zelfs niet de
betrokkenheid van de verdachte bij het misdrijf te bevestigen. Recentelijk werd de lat wel
wat hoger gelegd.
- Wettelijke uitzondering op de regel is dat de verklaring van een enkele opsporingsambtenaar
voldoende bewijs vormt en er is dan geen tweede bewijsmiddel nodig. Dit heeft een
praktische betekenis: als deze regel niet zou gelden, zouden politiemensen nooit alleen op
pad kunnen.

Bewijsrecht in de VS:

- Rechter beslist welk bewijs aan de jury mag worden voorgelegd en welk bewijs niet, het gaat
over het toelaten van bewijs  admissability
- De altijd alleenzittende rechter is de gatekeeper

We moeten niet bij de rechtswetenschappen zijn als we iets willen weten over bewijzen. Inmiddels is
een fors aantal onderzoekers uit andere wetenschappen doende met onderzoek naar bewijs in
rechte. Drie benaderingen:

- Statistisch: bewijs en dus de rechterlijke beslissing kan op een meer of minder getalsmatige
manier kan worden gewaardeerd. Er kan op zn minst een subjectieve schatting worden
gemaakt van de getalsmatige waarde van elk bewijsmiddel. Er wordt ook aangenomen dat er
een methode binnen de statistiek is op grond waarvan beslist kan worden welk bewijsmiddel
relevant is voor de schuldvraag en welke niet. Er wordt aangenomen dat er een rationele
standaard is waarmee statistiek en waarschijnlijkheid kunnen worden omgezet in een
rechterlijke beslissing.
- Narratief (verhaalsbenadering): bewijzen wordt voorgesteld als het vertellen en waarderen
van verhalen. De voorgestelde theorie, de theorie van verhaal en verankering, laat zien hoe
tot een valide bewijsoverweging kan worden gekomen
- Argumentief: eerste die dat probeerde was John Henry Wigmore met zijn charting method.
Argumenten werden in schema’s ondergebracht om hun waarde en onderlinge verhouding
te onderzoeken. Het werk aan een argumentatieschema is zo intensief dat niemand er nog in
is geslaagd de redenering van een complete strafzaak in kaart te brengen.
- Eigenlijk ook een vierde: kunstmatige intelligentie. Deze kan de beslissing van de rechter niet
overnemen en er is verder nog geen werkend systeem.



Hoofdstuk 2: bewijsmiddelen zijn niet het bewijs

Niet de taak van de rechter om vast te stellen wat er feitelijk gebeurd is, maar of bewezen kan
worden wat officier ten laste heeft gelegd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yildizheeringa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.18
  • (1)
Add to cart
Added