100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting klapper Penologie voor niet-juristen $10.18   Add to cart

Summary

Samenvatting klapper Penologie voor niet-juristen

 128 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle artikelen uit de klapper van het vak Penologie voor niet-juristen .

Preview 4 out of 51  pages

  • January 4, 2021
  • 51
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting artikelen klapper Penologie voor niet-juristen 2020-2021
Doelen van straf. Morele theorieën als grondslag voor een legitieme strafrechtspleging.

- Het uitdelen van straf wordt verondersteld passend en rechtvaardig te zijn. Ook eisen we
rechtvaardiging voor het uitblijven van straf wanneer we het wel verwacht hadden.
o De praktijk van het straffen heeft morele rechtvaardiging nodig omdat het uitdelen
van straf van overheidswege in zichzelf een moreel problematische praktijk, want het
betreft het toevoegen van leed.
- Morele theorieën bieden de mogelijkheid om de praktijk van het straffen aan orde, richting
en regelmaat te binden en vormen een kritische standaard voor continue bezinning op de
praktijk.
- In morele theorieën over straf zijn doorgaans twee lagen te vinden:
o Algemene rechtvaardiging van de praktijk van het straffen  hierin wordt antwoord
gegeven op de vraag waarom de praktijk van het straffen goed en gerechtvaardigd
zou zijn.
o Antwoorden op de vraag wie in aanmerking komen voor straf en op welke wijze
gestraft behoort te worden  concrete strafdoelen die in specifieke zaken behoren
te worden nagestreefd
- De twee bekendste en meest invloedrijke benaderingen van zin en doelen van straf zijn:
o Utilitaristische theorieën  toekomstgericht. De algemene rechtvaardiging voor de
praktijk van straffen wordt gevonden in het veronderstelde nut ervan (utiliteit) voor
de toekomst. Deze utiliteit rechtvaardigt het leed dat de daders wordt toegevoegd
door middel van straf.
 Ook wel: consuquentialistische/instrumentalistische/relatieve theorieën
 Concentreren op de reductie van criminaliteit
o Retributivistische theorieën  algemene rechtvaardiging voor de praktijk van het
straffen ligt in deze theorieën doorgaans in een morele balans die verstoord is ten
gevolge van een misdrijf. Uitdelen van straf is in zichzelf rechtvaardig, verdiend en
moreel goed omdat daarmee de balans hersteld wordt.
 Ook wel: absolute/vergeldingstheorieën
o Het verschil tussen deze twee ligt in het temporele perspectief van de benaderingen
o Combinatie van de twee  hybride- of verenigingstheorieën  als resultaat van de
mix kunnen potentiële excessen van de ene component van de vereniging gematigd
worden door een andere component
o Herstelrecht  traditionele strafrechtsysteem wordt vervangen door een systeem
waarin de nadruk ligt op conflictoplossing door middel van herstellen of
compenseren van geleden schade
 Slachtoffer, dader en samenleving spelen actieve rol
- Retributivisme: het straffen van plegers van delicten is intrinsiek goed
o Negatief retributivisme: alleen zij die schuldig zijn mogen gestraft worden waarbij de
straf niet zwaarder mag zijn dan evenredigheid toelaat.
 Negatieve van dit principe  limiterende werking die ervan uitgaat op
straffend handelen
 Centrale rol van proportionaliteit
 Het negatieve principe verbiedt het straffen van onschuldigen om potentiële
daders af te schrikken

,  Onvolledig al theorie van straf  niet voorzien in algemene rechtvaardiging
voor de praktijk van straffen; waarom straf is toegestaan
o Postitief retributivisme: wel volledig in verantwoording van straf.
 Gerechtigheid eist dat straf uitgedeeld wordt aan plegers van delicten 
morele noodzaak of plicht om dit te doen op het maximum van wat het
negatieve principe toelaat
 Straffen is een categorisch imperatief (zegt Kant), een morele noodzaak
zonder enige referentie aan goede of slechte effecten van straf
 Misdadiger verdient straf omdat hij iets moreel verwerpelijks heeft gedaan
en voor geen andere reden
o Herstellen van de balans  uitdelen van straf is nodig om de balans te herstellen die
verstoord is door de criminele daad  straf is dus op verleden gericht en in zichzelf
moreel gerechtvaardigd (deontologische argument)
 Hegel stelt dat misdrijf ontkenning van het recht inhoudt en dat dit dient
worden opgeheven (geneutraliseerd) te worden door middel van straf.
 Straf als annulering bewerkstelligt een terugkeer naar de eerdere stand van
zaken  recht wordt in waarde hersteld en de ongeldigheid van de criminele
daad wordt uitgedrukt
 Balans tussen baten en lasten in de samenleving  baten bieden
bescherming tegen interferentie door anderen, lasten zijn het onderdrukken
van neigingen die de sfeer van immuniteit van anderen kunnen schaden. Als
iemand faalt de neigingen te onderdrukken, verkrijgt deze persoon een
oneigenlijk voordeel dat anderen niet kunnen genieten  met straf wordt
dit voordeel ontnomen
 Naast het ontnemen van oneigenlijk verkregen voordeel, geeft het laakbare
element van straf daarom uitdrukking aan de verdiende blaam
 Polak: objectiveringstheorie  straf is benodigd en gerechtvaardigd om het
contrast te vereffenen
 Eerste stap betreft het oneigenlijk verkregen voordeel
 Tweede stap betreft de laakbaarheid van het immorele karakter van
de pleger
 Door alleen het voordeel uit stap 1 weg te nemen, wordt de dader
slechts teruggezet op zijn subjectieve plek voorafgaand aan misdrijf.
Door de subjectieve immoraliteit te straffen wordt tevens de
objectieve geldige moraliteit bevestigd en het misdadig individu
daarmee op de objectieve plaatst gezet
 Morele waarde van afkeuring  straf moet de juiste mate van afkeuring
uitdrukken die daders verdienen. De ‘hard-treatment’ van de dader heeft
een aanvullende rechtvaardiging nodig (dat appelleert aan zijn verstandelijk
vermogen af te zien van toekomstige misdaad)  een verenigingstheorie
 Moral education theory of punishment  communicatieve rol van straf.
Straf moet worden geizen als seculiere vorm van boetedoening die naast
aandacht vestigen op kwalijke van het gedrag, ook een berouwvolle houding
bij de dader poogt los te maken (dus retrospectief en toekomstgericht)
- Utilitarisme: het nut dat met straf bereikt wordt rechtvaardigt het leed dat aan individuele
daders wordt toegevoegd
o Individuele en algemene afschrikking:

,  als iemand afziet van een handeling wegens angst voor de negatieve
gevolgen ervan, maar ook afzien van herhaling doordat de onplezierige
ervaring van de straf nog vers in het geheugen ligt  individuele of speciale
afschrikking
 afzien van handeling uit angst voor straf die zij opgelegd zien aan anderen
die het misdrijf begaan hebben  algemene of generale afschrikking 
normbevestigende functie
 gebaseerd op de assumptie dat individuen rationele calculerende wezens zijn
 afschrikking is een middel ter preventie, net zoals het opvoedend effect dat
van straffen zo uitgaan op het algemene publiek in de zin van
normbevestiging.
o rehabilitatie: beïnvloeden van persoonlijkheid van een pleger van een delict of van
diens positie in de samenleving zodat deze af zal zien van verder crimineel gedrag
(cursussen en begeleiding)
 kan dienen voor individuele preventie
o incapacitatie: beperking of volledige beroving bewegingsvrijheid om het daders
moeilijk of onmogelijk te maken om in herhaling te vallen (slechts effectief voor duur
interventie).
 Kan dienen voor individuele preventie
o Kan wel conflict ontstaan tussen eerdergenoemde instrumenten met betrekking tot
de soort en zwaarte van straffen. Zo stelt Muller bijvoorbeeld dat zijn voorkeur
uitgaat naar een straf met algemene werking, daarvan wordt het grootste nut
verwacht. Hierbij wordt het dan in zijn ogen gerechtvaardigd dat een individu
opgeofferd wordt ten behoeve van algemeen belang.
o Jeremy Bentham  verantwoording van straf geënt op principe van utiliteit,
verantwoording waarin afschrikking grote rol speelt.
 Ieder individu weegt het verwachte plezier van een handeling af tegen
verwachte pijn, als deze pijn zwaarder weegt dan het verwachte plezier,
wordt van handeling afgezien.
 Straf is zelf een kwaad omdat er opzettelijk leed wordt toegevoegd, het kan
daarom alleen gerechtvaardigd zijn ‘as far as it promises to exclude some
greater evil’.
 De preventiegedachte  voor effectieve preventie mag de zwaarte van de
straf nooit midner zijn dan wat nodig is ter voordeelscompensering
 Voorkeur voor straffen die kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het
misdrijf weerspiegelen (talionische voorkeur)
 Zwaarte van de straf mag nooit meer zijn dan wat nodig is om beoogde
utiliteit te bereiken (anders nodeloze leedtoevoeging wat zou conflicteren
met het utiliteitsprincipe)  ook nodeloze leedtoevoeging als er bij de straf
geen enkel nut te verwachten is
 In de redenering van Bentham is er niets dat straffen van onschuldigen in de
weg zou staan.
o Cesare Beccaria  Dei delitti e delle peine (1764)
 Straf als een kwaad dat nooit zwaarder mag zijn dan strikt nodig om beoogde
nut te bereiken
 Dit nut ligt in preventie door speciale en generale afschrikking

,  Doel van de straf is om te beletten dat een delinquent door nieuwe strafbare
feiten zijn medeburgers nog eens benadeelt en anderen er van af te
schrikken hetzelfde te doen.
 Voorkeur voor straffen de meest efficiënte en duurzame indruk nalaten op
het volk en die de delinquent toch als de minst wrede aan den lijve
ondervindt
 Het is een verkeerde opvatting van utiliteit om het algemeen welzijn te
scheiden van het welzijn van ieder individu. Het maatschappelijk contract is
afgesloten om de grootst mogelijke bescherming aan ieder individu te
bieden en niet om de grootst mogelijke totale utiliteit na te streven
- Verenigingstheorieën  hierin worden elementen uit retributivisme en utilitarisme
onttrokken en gecombineerd. Met de vereniging wordt aan de bezwaren tegen zuiver
utilitaristisch of zuiver retributivistisch redeneren tegemoet gekomen. De specifieke vorm
van een verenigingstheorie is afhankelijk van het uitgangspunt, we kennen de volgende twee
vormen:
o Utiliteit (bevorderen algemeen welzijn)  negatief retributivistische principe wordt
eroverheen gelegd als rem, waardoor alleen schuldigen mogen worden gestraft en
alleen in evenredigheid met de ernst van het feit en de schuld van de dader.
 Deze vorm is terug te vinden bij utilitaristen die de noodzaak inzagen van
een onafhankelijke begrenzing van straf waarmee het opzettelijk straffen van
onschuldigen en het excessief straffen van schuldigen onmogelijk werd. Deze
utilitaristen hebben het negatieve retributieve principe omarmd als
limiterend beginsel.  zonder negatief beginsel leidt puur utilitaristische
redenering tot excessiviteit
o Retributie  afgezwakt op basis van utilitaristische overwegingen, uitdelen van straf
tot de bovengrens van negatieve principe is niet langer een morele plicht, er wordt
minder gestraft en er mag van straf afgezien worden
 Vergelding vormt het wezen van de straf.
 Beneden de bovengrens zijn het utilitaire overwegingen die de keuze voor
soort en zwaarte van straf leiden. Straf is geen plicht maar toegestane
reactie op criminaliteit.
 Ondergrens: alleen zij die schuldig zijn worden gestraft
 Vormt de dominante benadering in NL
o Willem Pompe: één van de grondleggers Utrechtse School, verdedigde het tweede
type verenigingstheorie
 De mens als verantwoordelijk en zedelijk wezen, in bezit van vrij wil
 Straf moet de verantwoordelijkheid van de dader aanspreken en hem
eerbiedigen als vrij individu dat in staat is tot zedelijk begrip
 Pompe heeft bezwaren tegen opvattingen over generale preventie,
aangezien dit een dader degradeert tot middel om voor anderen iets te
bereiken  het erodeert de menselijke waardigheid van de dader en
behandelt hem als een zaak en niet als persoon
 Algemeen welzijn belangrijke rol in Pompes optiek. Omdat het doel van
zedelijke wetten de behartiging van algemeen welzijn is, dient straf in
concrete gevallen op dat doel gericht te zijn.
 Binnen de grenzen die vergelding stelt dienen in ieder afzonderlijk geval
overwegingen ontleend aan het algemeen welzijn de straf verder bepalen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yildizheeringa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.18  3x  sold
  • (0)
  Add to cart