Samenvatting bij het vak ‘Kennisbasis Nederlands' op de pabo van de Hanzehogeschool Groningen.
De samenvatting sluit aan bij de volgende theorie:
- Portaal
- Les in taal website
- Rekenkundig en taalkundig ontleden
,Taalonderwijs en taal
Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid
In het domein mondelinge taalvaardigheid staan spreken en luisteren staat centraal. Kinderen
spreken hierbij in verschillende mondelinge gespreksvormen en leren spreek- en luisterstrategieën te
hanteren.
Domein 2: Woordenschat
Bij woordenschat gaat het om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen,
zegswijzen en spreekwoorden.
Domein 3: Beginnende geletterdheid
Geletterdheid is het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken. Binnen
geletterdheid onderscheiden we drie vormen:
- Ontluikende geletterdheid: geletterdheid in de voorschoolse periode (0-4 jaar)
- Beginnende geletterdheid: geletterdheid binnen de groepen 1, 2 en 3
- Gevorderde geletterdheid: geletterdheid vanaf groep 3
Binnen de beginnende geletterdheid wordt ook aandacht geschonken aan het leren lezen.
- Aanvankelijk lezen: Het leren lezen in groep 3 > hierin leren kinderen letters aan en leren
eenvoudige woorden hardop lezen
- Voortgezet lezen: Het verder lezen na groep 3
Domein 4: Voortgezet technisch lezen
Bij voortgezet technisch lezen gaat het om het kunnen ontcijferen van letters, het hardop kunnen
lezen van woorden en het toepassen van leesstrategieën.
Domein 5: Begrijpend lezen
Bij begrijpend lezen gaat het om het kunnen begrijpen van een tekst, en het achterhalen van de
bedoeling van een tekst.
Domein 6: Stellen
Bij stellen gaat het om het schrijven van teksten. Hierin moeten kinderen hun gedachten, ervaringen
en waarnemingen kunnen weergeven. Dit doen ze aan de hand van verschillende soorten teksten.
Domein 7: Jeugdliteratuur
Bij jeugdliteratuur wordt er speciaal aandacht geschonken aan het lezen van literaire teksten. Het
omvat zowel informatieve teksten als fictie verhalen. Het is de bedoeling dat kinderen zo veel
mogelijk in aanraking komen met verschillende genres, literaire smaak ontwikkelen en hen laten
genieten van het lezen van jeugdboeken.
Domein 8: Taalbeschouwing
Bij taalbeschouwing gaat het om het leren reflecteren op taalvorm, verwoording en gebruik van taal.
Het gaat er om dat kinderen regelmatigheden ontdekken en bijzonderheden in taal zien. Een
belangrijk onderdeel in de taalbeschouwing is dan ook traditionele grammatica waarin kinderen
zinnen kunnen ontleden in zinsdelen en de verschillende soorten kunnen benoemen.
Domein 9: Spelling
Bij spelling gaat het er om dat kinderen de meest voorkomende woorden correct kunnen schrijven
en de belangrijkste spellingsregels leren toepassen. Ook het hanteren van regels voor interpunctie
horen bij het domein spelling.
,Functies van taal: communicatieve/sociale functie
Je gebruikt taal om je mening te geven, een standpunt te verdedigen, vragen te stellen of iets uit te
leggen. We gebruiken taal dan als communicatiemiddel. Er zijn verschillende sociale taalfuncties:
- Zelfhandhaving: Jezelf beschermen en verdedigen wat je hebt.
- Zelfsturing: Handelen aangeven met woorden
- Sturing van anderen: Gedrag van anderen beïnvloeden.
- Structurering van het gesprek: Taal gebruiken om het gespreksverloop te beïnvloeden.
Functies van taal: conceptualiserende/cognitieve functie
Je gebruikt taal als een hulpmiddel om je gedachten te ordenen en greep te krijgen op de
werkelijkheid. We onderscheiden de volgende drie cognitieve taalfuncties:
- Rapporteren: Je vertelt ergens over, daarbij ben je aan het benoemen, etiketteren,
beschrijven en vergelijken.
- Redeneren: Je vertelt ergens over, daarbij ben je aan het ordenen in een chronologische
volgorde of het trekken van conclusies. Je kunt ook verschillende relaties leggen zoals
oorzaak-gevolg, middel-doe of probleem-oplossing.
- Projecteren: Je probeert je te verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand anders.
Functies van taal: expressieve functie
Je gebruikt taal om te experimenteren, je gevoel te uiten of om iets te zeggen dat anderen nog niet
gezegd hebben. We gebruiken taal dan om ons te onderscheiden van anderen of om uitdrukking te
geven aan persoonlijke emoties.
Taalsysteem
Bij spreken en luisteren is de kleinste eenheid een spraakklank (foneem). De grootste eenheid is een
voordracht of gesprek. Bij schrijven of lezen is de kleinste eenheid een letter (grafeem). De grootste
eenheid is een geschreven tekst. In dit systeem wordt van klein naar groot onderscheiden:
Fonologie: studie van klanken en fonemen
Morfologie: studie van woordvorming
Syntaxis: studie van zinsbouw
Semantiek: studie van betekenissen
Pragmatiek: studie van taalgebruik
Tekstlinguïstiek: studie van teksten
Orthografie: studie van spelling
Tekstlinguïstiek
De tekstlinguïstiek wordt ook wel tekstleer genoemd en houdt zich bezig met soorten teksten en met
en met regels om zinnen samen te voegen tot samenhangende en betekenisvolle teksten.
Verschillende niveaus van taal
- Fonologisch niveau: regels voor uitspraak van woorden
- Morfologisch niveau: regels voor opbouw van woorden
- Syntactisch niveau: regels van volgorde van woorden
- Semantisch niveau: regels voor betekenis van woorden
- Pragmatisch niveau: regels voor gebruik van woorden
- Orthografisch niveau: regels voor spelling van woorden
Taal is een recursief systeem. Dat betekent dat een element van taal ook weer hetzelfde element kan
bevatten. Een voorbeeld hiervan is dat een zin ook weer een zin kan bevatten.
Onderscheid gesproken en geschreven taal
, Gesproken taal kun je horen en uitspreken en betreft de vaardigheden luisteren en spreken.
Geschreven taal kun je zien en opschrijven en betreft de vaardigheden lezen en schrijven.
Onderscheid receptieve en productieve processen
Receptieve processen bestaan uit betekenis geven aan klanken en tekens. Dit wordt ook wel een
ontvangend proces genoemd. Wanneer je spreekt en schrijft produceer je spraakklanken en
lettertekens. Spreken en schrijven noem je daarom productieve processen.
Ontwikkeling van de taalcomponenten
Taalvorm: fonologische, morfologische en syntactische competent
Taalinhoud: lexicale/semantische component
Taalgebruik: pragmatische component
Taalgroeimiddelen
Taalaanbod: Een optimaal taalaanbod is grammaticaal correct, begrijpelijk voor de leerlingen
en binnen een rijke taalomgeving.
- Begrijpelijkheid
- Betrokkenheid
- Boven niveau
Taalruimte: Kinderen leren via interactie, er moet dus veel ruimte zijn om actief te spreken
en te luisteren.
- Beurtruimte
- Onderwerpruimte
Feedback: Taalontwikkelingsgerichte feedback gaat over het taalgebruik van het kind.
Interactiefeedback gaat over de manier waarop de leerlingen met elkaar in gesprek zijn.
- Verhelderen
- Verbeteren
- Positief bevestigen
- Herformuleren
Taalstimulering: Taalgroei stimuleren door het stellen van vragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kooistraesmee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.