In deze samenvatting zijn de volgende hoofstukken van het boek 'Engels in het basisonderwijs' samengevat:
Hoofdstuk 1 t/m 5 en hoofstuk 7 en 10.
Dit zijn de hoofdstukken die getoetst werden bij mijn toets (Hogeschool Arnhem en Nijmegen).
Engels in het basisonderwijs
Hoofdstuk 1. Introductie Engels in het basisonderwijs.
1. Rol van Europa in het talenonderwijs.
1.1. Europees talenbeleid.
In 1983 werd in Nederland het Engels als verplicht vak op de pabo ingevoerd en in 1986 in
de bovenbouw van het primair onderwijs. De Europese Raad van ministers van Onderwijs
heeft dit beleid in 2000 aangescherpt met als doel het talenonderwijs aan kinderen jonger
dan 10 jaar te stimuleren. De Europese Raad hoopt daarmee te bereiken dat alle Europese
burgers op den duur naast hun moedertaal (M) ten minste twee vreemde talen beheersen:
M+2.
Een van de twee vreemde talen is een gemeenschapstaal of lingua franca: een taal die door
grote groepen mensen met verschillende moedertalen als gemeenschappelijke taal gebruikt
kan worden. De meeste landen kiezen voor dezelfde eerste vreemde taal, namelijk Engels.
In 2012 is in veertien EU-landen een EU-enquête over taalvaardigheden gehouden. Daaruit
blijkt dat het vreemdetalenonderwijs in veel landen tekortschiet. Reden voor de Europese
Commissie om in 2012 een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere
sociaaleconomische resultaten te publiceren, met adviezen om het talenonderwijs te
verbeteren.
1.2. Europees Referentiekader voor de Talen.
Als gevolg van het Europees taalbeleid is de Raad van Europa in 2001 begonnen met het
vaststellen van een gemeenschappelijk raamwerk van niveauomschrijvingen voor de
moderne vreemde talen: the Common European Framework of Reference for Languages
(CEFR). Met behulp van dit raamwerk kunnen de taalniveaus in de Europese landen met
elkaar worden vergeleken.
Het Europees Referentiekader voor de Talen (ERK) werkt met een indeling in zes niveaus
voor de vaardigheden luisteren, lezen, spreken, spreken en schrijven:
Basisgebruiker: A1 en A2.
Onafhankelijke gebruiker B1 en B2.
Vaardige gebruiker: C1 en C2.
1.4. Meertaligheid in Nederland.
Net als in andere Europese landen is ook in Nederland meertaligheid een normaal
verschijnsel geworden door migratie van mensen uit andere landen. Recent onderzoek laat
zien dat kinderen met gemak verschillende talen naast elkaar kunnen leren en gebruiken
zonder dat dit ten koste gaat van de eerste taal.
1.5. Niveau van het Engels van Nederlanders.
Engels is voor Nederlanders niet moeilijk om te leren, omdat het verwant is aan het
Nederlands. Vergeleken met andere landen komen mensen in Nederland buiten school vaak
en op een spontane manier met Engels in aanraking. Ook wordt er veel Engels gebruikt in
het dagelijks leven. Met name internet, popmuziek en games bieden een uitgebreide en
gevarieerde bron van Engelstalige informatie.
1
,2. Stand van zaken van Engels in het basisonderwijs.
2.1. Geschiedenis van Engels op de basisschool.
In 1986 is Engels in het basisonderwijs (Eibo) als verplicht vak ingevoerd. Vanaf 1983 was
het al verplicht op de pabo. De richtlijnen uit 1988 gaan uit van tachtig klokuren Engels totaal
in groep 7 en 8. Het doel van Eibo is om de leerlingen kennis te laten maken met
communicatief Engels en ze een positieve houding te laten ontwikkelen voor het leren van
een vreemde taal.
Bij de invoering van Eibo zijn vier voorwaarden genoemd:
1. Engels krijgt een geïntegreerde plaats in het basisonderwijs.
2. Er komt een longitudinale leerlijn van Eibo naar het voortgezet onderwijs.
3. De leraren in het basisonderwijs worden opgeleid om Engels te geven.
4. Er wordt lesmateriaal voor Eibo ontwikkeld.
2.2. Kerndoelen.
Ongeveer eens in de zes jaar worden er nieuwe kerndoelen vastgesteld voor alle
vakdomeinen in het basisonderwijs. De kerndoelen geven de einddoelen aan voor groep 8.
Kerndoel 13 De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en
geschreven Engelse teksten.
Kerndoel 14 De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over
eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich
durven te uit te drukken in die taal.
Kerndoel 15 De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over
alledaagse onderwerpen.
Kerndoel 16 De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse
woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek.
Om houvast te bieden is er voor ieder vak een leerlijn met tussendoelen en leerlijnen
geschetst van groep 1 naar het einde van groep 8.
2.3. Engels nu.
Engels wordt in de samenleving veel gebruikt. Daarmee neigt het steeds meer naar een
additional language: een andere taal dan de moedertaal die voor communicatie kan worden
gebruikt. Daardoor leren kinderen soms meer Engels buiten school dan op school.
De toename van vvto heeft voor een aantal nieuwe ontwikkelingen gezorgd. Het gebruik van
de doeltaal als voertaal vereist niet alleen een minimum beheersingsniveau van het Engels
bij de leraar, maar ook kennis van specifieke didactiek vvto.
2
,2.4. Groepsleerkracht of gespecialiseerde leerkracht Engels.
In het basisonderwijs wordt Engels zelden gegeven door een vakleerkracht. Het heeft
voordelen wanneer je als groepsleraar Engels geeft. De les valt nooit uit en op lange termijn
is het goedkoper. Als groepsleerkracht heb je geleerd hoe je onderwijs geeft aan jonge
kinderen. Ook kun je Engels gemakkelijker bij andere vakken betrekken. Een bijkomend
voordeel is dat je als groepsleerkracht de leerlingen kent.
Een nadeel is dat het vreemd kan zijn om ineens Engels te praten tegen je leerlingen
wanneer je dat niet gewend bent. Een ander nadeel is dat je minder vakdidactische kennis
hebt van het vakdomein Engels. Ook ben je minder geoefend in taalvaardigheid.
2.5. Aansluiting vo op po.
De groei van vvto zorgt voor een grote variëteit aan eindniveaus Engels in groep 8. Dat heeft
gevolgen voor de brugklas en de aansluiting van het vo op het po.
De aansluiting van vo op po is lastig voor leraren in de brugklas, maar ook voor de leerlingen
zelf. In het vo houdt men weinig rekening met de gevolgen van de verschillende scenario’s
voor Engels in het po.
Veel brugklasleraren denken dat ze from scratch met Engels kunnen beginnen. Zij houden
dan geen rekening met de schoolse en buitenschoolse voorkennis van de leerlingen.
3. Inleiding op de communicatieve aanpak.
Wat leerlingen moeten leren, staat beschreven in de kerndoelen voor Engels. Het
uitgangspunt is communicatief Engels: Engels waarmee de leerling kan communiceren.
3
, 3.1. Kenmerken.
De communicatieve aanpak is een goede manier om leerlingen daadwerkelijk voor te
bereiden op communicatie met mensen over de hele wereld. Met deze aanpak leren de
leerlingen Engels meteen te gebruiken en met elkaar en anderen te communiceren in
alledaagse situaties. De leerlingen worden uitgenodigd tot interpretatie van, uitdrukking in en
onderhandeling in de nieuwe taal.
De didactiek voor Engels in het po werkt vanuit de schijf van vijf voor het talenonderwijs en
met het vierfasenmodel.
De zes belangrijkste kenmerken van de communicatieve aanpak voor Eibo zijn:
1. Kwalitatief goed taalaanbod.
De leerstof wordt aangeboden in alledaagse en betekenisvolle thema’s.
2. Gebruikmaking van voorkennis.
Alle leerlingen krijgen globaal dezelfde leerstof aangeboden, maar het resultaat is
voor iedere leerling anders. Ook individuele belangstelling en leervermogen spelen
een rol bij het resultaat.
3. Situationeel aanbod van Engels.
Wat de leerlingen moeten leren, bied je aan door middel van situationeel Engels:
woorden en zinnen worden aangeboden in een context.
4. Realistisch taalgebruik.
Voorbeelden van authentiek mondeling en schriftelijk taalgebruik door native
speakers zijn vanaf het begin van de instructie beschikbaar. Er wordt authentieke taal
in gebruikt.
5. Aandacht voor alle vaardigheden;
Alle taalvaardigheden komen in de Engelse les aan bod: luisteren, kijken, spreken,
lezen, schrijven en opzoekvaardigheid.
6. Brede ondersteuning door de leraar in een veilige omgeving.
4. Buitenschoolse voorkennis.
4.1. Verschillen.
Als aan leerlingen wordt gevraagd hoe ze denken over het leren van Engels, zeggen ze vaak
spontaan dat ze het een belangrijke taal vinden en dat ze graag Engels willen leren.
Er zijn grote verschillen tussen leerlingen in het niveau waarop zij het Engels beheersen.
Voorkennis kan niet alleen per kind variëren, maar ook per onderwerp.
Als je hebt geconstateerd dat de voorkennis van alle leerlingen beperkt is, laat je hen vaker
luisteren naar begrijpelijke Engelse luisterfragmenten of liedjes over de te behandelen
onderwerpen zodat ze aan de taal kunnen wennen. Als leerlingen al veel Engels kennen,
geef je ze taken en opdrachten waarmee ze hun Engels consolideren en verder uitbreiden.
Met deze gedifferentieerde aanpak kun je inspelen op de verschillen in voorkennis.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JustJacky. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.