Inhoud
Hoofdstuk 1 Inleiding..........................................................................................................................1
Hoofdstuk 2 Artikel 6 EVRM en algemene voorschriften voor procedures.........................................4
Hoofdstuk 3 De rechterlijke macht en haar bevoegdheid..................................................................8
Hoofdstuk 4 Partijen, advocaten en deurwaarders..........................................................................11
Hoofdstuk 5 De dagvaarding............................................................................................................12
Hoofdstuk 6 Het verloop van de rechtbankprocedure (afdeling civiel recht)...................................15
Hoofdstuk 7 De bewijslevering.........................................................................................................18
Hoofdstuk 9 Het vonnis....................................................................................................................27
Hoofdstuk 13 De verzoekschriftprocedure.......................................................................................33
Hoofdstuk 8 Samenvoeging van rechtsvorderingen.........................................................................38
Hoofdstuk 14 Arbitrage, bindend advies en mediation....................................................................42
Hoofdstuk 16 Hoofdzaken van de executie, het beslag en de zijdelingse dwangmiddelen..............49
Hoofdstuk 18 Conservatoor beslag...................................................................................................55
Hoofdstuk 10 De rechtsmiddelen.....................................................................................................58
Hoofdstuk 12 Het kort geding...........................................................................................................66
Hoofdstuk 17 Executoriaal beslag.....................................................................................................71
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Doelstellingen van het burgerlijk procesrecht
1
,Het burgerlijk (proces)recht valt uiteen in twee delen: vermogensrecht en het personen- en
familierecht. Op het terrein van het vermogensrecht moet het burgerlijk procesrecht zorgen voor het
op een efficiënte, effectieve en eerlijke wijze verwezenlijken van de uit het privaatrecht
voortvloeiende aanspraken. Het burgerlijk procesrecht moet 1) de door het materiële recht
nagestreefde orde handhaven. Het procesrecht moet 2) eigenrichting voorkomen. Het burgerlijk
procesrecht is in die zin een grensgebied tussen privaat- en publiekrecht nu gedingvoerenden
aanspraak hebben op overheidshulp.
In het personen- en familierecht treedt de rechter vaak ordenend op en wordt vaak verzocht om het
vaststellen van een bepaalde rechtspositie door de rechtszoekenden.
1.2 Eigenrichting
Eigenrichting, het zonder overheidshulp met eigen machtsmiddelen afdwingen van een (vermeende)
burgerrechtelijke aanspraak is vaak onrechtmatig en onwenselijk, want het leidt uiteindelijk tot het
recht van de sterkste. Het burgerlijk procesrecht moet eigenrichting voorkomen. Er zijn voorbeelden
te noemen waar geen tussenkomst van een rechter nodig is (art. 6:52 e.v. BW, 5:44 BW of 3:290
BW).
1.3 Eigenlijke en oneigenlijke rechtspraak
Eigenlijke rechtspraak is de taak van de burgerlijke rechter om vermogensrechtelijke geschillen te
beslechten en/of afdwingbare veroordelingen uit te spreken (contentieuze rechtspraak). Oneigenlijke
rechtspraak (voluntaire juridische rechtspraak) is de bemoeienis van de rechter in personen- of
familierechtelijke zaken.
Oorspronkelijk vangen vermogensrechtelijke geschillen aan met een dagvaarding, personen-
en familierechtelijke zaken met een verzoekschrift. In praktijk zal de wet vaak expliciet aangeven
wanneer een verzoekschriftprocedure van toepassing is.
1.4 De dagvaardings- en de verzoekschriftprocedure
Hoewel de dagvaardings- en de verzoekschriftprocedure naar elkaar zijn toegegroeid, vertonen zij
ook nog wezenlijke verschillen:
Dagvaardingprocedure Verzoekschriftprocedure
Vangt meestal aan met een dagvaarding, Wordt ingeleid met een schriftelijk verzoek,
uitgebracht door een deurwaarder om voor de ingediend bij de griffie van de bevoegde
rechter te verschijnen met de eis en gronden. rechtelijke instantie
in beginsel rechter van woonplaats gedaagde In beginsel rechter van woonplaats verzoeker
relatief bevoegd (lees: niet eiser) relatief bevoegd
De (formele) procesreglementen bepalen de Veel informelere behandeling/zitting van de
inhoud van de procedure. Uitspraak wordt bij zaak. Uitspraak wordt aangeduid met
vonnis gedaan. ‘beschikking’
Opstelling van de rechter is minder actief Opstelling rechter is actiever
vanwege partijautonomie
Vordering of vorderen duid op Verzoek en verzoeken duidt op
dagvaardingsprocedure verzoekschriftprocedure
1.5 De rechtsvordering
2
,Een rechtsvordering is de in rechte ingestelde eis. Het is een processuele middel dat i het procesrecht
is vereist om een beslissing te verkrijgen. Een partij meent een materiële aanspraak te hebben, een
subjectief recht dat in het materiële recht is vervat. Aan dit subjectieve recht is vervolgens het recht
verbonden om het af te dwingen door ter zake een rechtsvordering in te stellen; het vorderingsrecht.
Subjectieve rechten die niet rechtens afdwingbaar zijn (dus waaruit geen vorderingsrecht
voortvloeit), zijn natuurlijke verbintenissen (zie ook 3:306 BW en 6:3 BW).
1.6 Wisselwerking tussen formeel en materieel recht
Het burgerlijk procesrecht bepaalt hoe ver de materiële bevoegdheden van het privaatrecht zich
uitstrekken. Het materiële recht kan niet zonder het formele (proces)recht functioneren. Een andere
wisselwerking vormt het feit dat veel rechterlijke beslissingen en de wijze van procederen
procesrechtelijk zijn bepaald.
1.7 Doorwerking van redelijkheid en billijkheid
Niet zo relevant
1.8 Misbruik van procesrecht
Wanneer een procespartij misbruik maakt van procesrecht, kunnen hem aanspraken of rechten
worden ontzegd. Denk aan een eiser die zijn vordering baseert op feiten waarvan hij zelf de
onjuistheid kent. Een andere sanctie kan gelegen liggen in de proceskostenveroordeling.
1.9 Instroom en productie
Niet zo relevant
1.10 Nederlandse regelingen van burgerlijk procesrecht
Het Nederlandse procesrecht heeft meerdere ontwikkelingen ondergaan. Zo is ter verruiming van de
toepassing van de eenvoudige kantonprocedure de competentiegrens voor kantonzaken verhoogd
tot 25.000 euro. Ook is de nadruk van de cassatierechtspraak op de rechtseenheid en
rechtsontwikkeling versterkt door de Hoge Raad de bevoegdheid te geven om beroepen, waarin de
aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, al ‘bij de poort’ te weren. Ook
kunnen prejudiciële vragen in een vroeg stadium worden voorgelegd aan de Hoge Raad.
Regelingen die tot het burgerlijk procesrecht behoren, vindt men naast de wetten Rv en RO ook in
het BW of in het Sv. Verder ook in het faillissementsrecht, Rijksoctrooiwet, Handelsregisterwet etc.
Om beslissingsruimte van rechters nader in te vullen, zijn rechters niet zelden gehouden aan
rechtersregelingen. Indien deze behoorlijk zijn bekendgemaakt, binden deze regelingen de rechter
op grond van de algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging. Als deze regelingen rechten en
plichten voor procespartijen bevatten en afkomstig zijn van een gerecht of van een orgaan van de
rechterlijke macht, zijn zij recht in de zin van art. 79 RO en kan in cassatie over schending daarvan
worden geklaagd.
1.11 Netherlands Commercial Court
Er ligt een wetsvoorstel klaar bij de Eerste Kamer om binnen de Rechtbank en het Hof Amsterdam
een internationale handelskamer, NCC, op te richten die, in zaken met een internationaal aspect, de
behandeling en uitspraak kan doen in het Engels.
3
, 1.12 Wetsvoorstel nieuw bewijsrecht
Niet zo relevant
1.13 Procesrecht van Europese herkomst
In 1957 werd de EEG opgericht, welke o.g.v. art. 2 en 3 EG-Verdrag allerlei bevoegdheden kreeg. Het
HvJEU te Luxemburg beoordeelt de wettigheid van de handelingen van de EU-instellingen op een
door een lidstaat, een EU-instelling of een andere belanghebbende ingesteld beroep, art. 263 VWEU.
Om ook een vrij verkeer van vonnissen te verwezenlijken is in 1968 het EEX-Verdrag opgericht
betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in
burgerlijke en handelszaken. In 1999 is het EG-Verdrag gewijzigd en is in art. 65 EG-Verdrag de Raad
van de Europese Gemeenschap bevoegd verklaard om regelgeving tot stand te brengen op het
terrein van burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen.
1.14 Boeken en tijdschriften
Niet zo relevant
Hoofdstuk 2 Artikel 6 EVRM en algemene voorschriften voor
procedures
2.1 Inleiding
Normen voor een behoorlijke procedure worden aangeduid als beginselen van procesrecht. Van een
aantal normen mag strikt genomen niet worden afgeweken; fundamentele eisen. Regels voor een
behoorlijk ingericht en goed functionerend procesrecht worden functionele eisen genoemd. De
oudste en meest fundamentele eis is die van ‘hoor en wederhoor’ (art. 19 Rv).
In art. 6 EVRM staan een aantal fundamentele eisen waaraan de nationale rechter dient te voldoen
willen zij niet gesanctioneerd worden door het EHRM. Art. 47 EU-Handvest omvat soortgelijke eisen,
welke kunnen worden ingeroepen bij het HvJEU. Strijd met art. 6 EVRM kan tot een
buitenwerkingstelling van een nationale rechtsregel leiden. Art. 6 EVRM kent echter geen horizontale
werking (alleen burger vs. overheid). In zeer uitzonderlijke gevallen, bijv. bij spoedeisende gevallen,
hoeven de voorschriften van art. 6 EVRM niet in acht te worden genomen.
Ook hanteert de rechter de ‘eisen van een goede procesorde’, waarvan de normatieve inhoud ruimer
is dan de vereisten van art. 6 EVRM. Op grond van art. 13 EVRM hoort een effectief nationaal
rechtsmiddel open te staan om op te komen tegen schending van art. 6 EVRM.
In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een afdeling ‘Algemene voorschriften voor
procedures’ opgenomen waarin in art. 19-35 Rv enkele belangrijke waarborgen voor de rechterlijke
procedure zijn neergelegd. Zie Airey/Ierland op p. 3 Sdu voor een schending van art. 6 EVRM.
2.2 De toegang tot de rechter
Een procedure moet daadwerkelijk voor een rechtszoekende openstaan, er moeten zo min mogelijk
feitelijke en wettelijke belemmeringen in de weg staan aan een procedure. Een rechterlijke uitspraak
moet ook binnen redelijk termijn ten uitvoer worden gelegd. De eis van toegang tot de rechter
omvat niet een recht op toegang tot een hogere rechter.
De Wet Griffierechten burgerlijke zaken regelt het griffierecht dat moet worden betaald. De in het
ongelijk gestelde partij wordt doorgaans tot de kosten veroordeeld. In art. 18 lid 2 Gw wordt bepaald
dat er regels moeten worden gesteld omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minder
draagkrachtigen.
2.3 De eerlijke behandeling
Hieronder vallen het recht van ‘hoor en wederhoor’, de gelijkheid in procespositie (equality of
arms), en de motiveringsplicht van de rechter. Ook het ontbreken van rechterlijke onafhankelijkheid
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florisveenhoff. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.