Samenvatting Ontwikkeling van Persoonlijke Relaties - Volledige tentamenstof
72 views 5 purchases
Course
Ontwikkeling Van Persoonlijke Relaties
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit document is een samenvatting van alle verplichte tentamenstof van het vak Ontwikkeling van Persoonlijke Relaties. Het bestaat uit mijn aantekeningen bij de hoorcolleges, aangevuld met informatie uit de verplichte artikelen. Deze aanvullende informatie is of toegevoegd aan het einde van een hoor...
Samenvatting ontwikkeling van persoonlijke relaties
Aantekeningen bij de hoorcolleges en de verplichte artikelen
2020-2021 Tilburg University – Femke van Leth
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – Introductie en vroege sociale relaties....................................................................................2
Hoofdstuk 11 – The Beginnings of Peer Relations................................................................................................4
Hoorcollege 2 – Veranderingen in sociale relaties over de levensloop.............................................................7
Relaties van oudere volwassenen versus relaties van jongere volwassenen.....................................................10
Hoorcollege 3 – Ouders en het sociale leven van hun kinderen.....................................................................11
Self-determination theorie (SDT)........................................................................................................................14
Voorbij de ouder-kind dyade..............................................................................................................................15
Hoofdstuk 8 – Socialization in the family...........................................................................................................17
Hoorcollege 4 – Vriendschappen.................................................................................................................. 18
Vriendschappen over de levensloop...................................................................................................................18
Ontwikkeling van individuele vriendschappen...................................................................................................20
Onderzoek naar vriendschap..............................................................................................................................21
Hoorcollege 5 – Eenzaamheid...................................................................................................................... 22
Prevalentie van eenzaamheid.............................................................................................................................23
Oorzaken en gevolgen........................................................................................................................................24
Preventie en interventie......................................................................................................................................26
Hoorcollege 6 – Sociale status, selectie en invloed........................................................................................28
Sociale status......................................................................................................................................................28
Selectie en invloed..............................................................................................................................................30
Hoorcollege 11 – Romantische relaties over de levensloop...........................................................................45
Hoorcollege 12 – Sociale relaties en gezondheid...........................................................................................49
,Hoorcollege 1 – Introductie en vroege sociale relaties
- Sinds 1948 hoort sociaal welzijn onder de definitie van algemene gezondheid volgens
de World Health Organization -> toch wordt hier vaak nog niet heel veel aandacht
aan gegeven (er wordt bijv. meer gekeken naar fysieke of mentale gezondheid)
o Toch heeft sociale gezondheid heel veel effecten op fysieke en mentale
gezondheid (je herstelt sneller van een ziekte bij goede sociale contacten)
Sociale steun en sociale integratie hebben enorm veel invloed op
eventueel vroegtijdig overlijden (meer zelfs dan roken of alcohol)
Daarom moet dit goed worden onderzocht, om ervoor te
zorgen dat we sociale steun (bij ouderen) kunnen bevorderen
- Daarom is het belangrijk om altijd even te kijken naar sociale contacten bij cliënten
- Klassieke theorieën zeggen dat baby’s nog niet in staat zijn tot echte sociale relaties -
> ze reageren alleen op de acties van de primaire verzorger (ouders) -> latere relaties
zijn wel afgeleid van de relaties met primaire verzorgers (die doen er eerst alleen toe)
o In de praktijk zien we echter iets anders (na een aantal maanden hebben
kleine baby’s al voorkeur voor de ‘helpende’ knuffel) -> hier zijn moderne
theorieën op gebaseerd: kinderen zijn biologisch gebouwd om naast de
primaire verzorgers aandacht aan anderen te geven + het hele sociale
systeem beïnvloedt het kind (dus leeftijdsgenoten zijn altijd belangrijk)
Baby’s focussen zich dus ook op anderen -> dit kwam vooral naar
voren tijdens het scrambled faces paradigm: baby’s die net geboren
waren reageerden veel vaker op het gezicht dan op het gehusselde
gezicht of op een leeg plankje -> dit lijkt dus aangeboren te zijn
Deze bevindingen worden alleen niet altijd gerepliceerd…
- Dyadische relaties zijn relaties tussen 2 mensen (1-op-1) -> 3 dingen zijn belangrijk:
o Contingentie: reactie die voortbouwt op wat een andere persoon heeft
gedaan -> dit doet zich al voor na 6 maanden (het nadoen van andere
kinderen of het reageren op de reacties van het andere kind) + er zijn
dyadische verschillen wat betreft aanraking (tweetallen verschillen hierbij)
Jonge kinderen reageren dus al op wat zij denken dat hun partner wil
en ze leren van deze ervaringen -> dus: ze zijn gefocust op anderen!
o Pro-sociaal gedrag: er zijn heel veel verschillende vormen van dit gedrag
Empathie (poging om in te grijpen voor het slachtoffer, om de situatie
te veranderen of de distress te verminderen) ontwikkelt pas vanaf
ongeveer 2 jaar -> reacties op angst komen wel al eerder voor: jonge
kinderen gaan namelijk heel vaak huilen als andere kinderen huilen
Onderzoek: kinderen van 8 maand reageren het meest door te
kijken naar een ander kind dat huilt, reageren met affect komt
daarna het meest voor, dan fysieke reacties en dan eigen angst
o Vanaf 2 jaar beginnen de grote individuele verschillen in
reacties op angst bij anderen -> sommige kinderen
willen het probleem oplossen, sommige kinderen
reageren met agressie, andere kinderen gaan lachen
Delen is ook een vorm van pro-sociaal gedrag: vanaf 12 maanden
delen kinderen affiliatief (egoïstisch: om samen iets te kunnen gaan
doen), vanaf 18 maanden delen ze als daarnaar wordt gevraagd en
vanaf 24 maanden delen kinderen spontaan en delen ze ook dingen
, onderling + kinderen die gevoeliger zijn voor de angst (of distress) van
anderen delen vaker en niet-delen komt ook nog steeds veel voor
Het begrip van eigenaarschap ontwikkelt samen met delen
Vanaf 48 maanden (4 jaar) neemt delen nog meer toe en heeft
het ook steeds meer te maken met Theory of Mind (ToM): de
mate waarin we in staat zijn om ons te verplaatsen in anderen
Samenwerken kan al vanaf een jaar of 1, vanaf ongeveer 2 jaar wordt
de samenwerking al veel complexer (samen instructies uitvoeren)
Taalontwikkeling speelt hierbij ook een grote rol -> afstemmen
Bij oudere kinderen komt er ook een belangrijk onderscheid
tussen samenwerking en competitie (om beperkte middelen)
o Meisjes: vaker samenwerking + jongens: competitie
o Conflict: dit is functioneel (je kan oefenen met bepaalde skills) + het begint
over speelgoed rond 1 jaar (waarbij het wordt opgelost door fysieke kracht)
Vanaf 2 jaar gebruiken kinderen ook verbale middelen in het conflict
en veel kinderen vermijden conflicten ook + vergelding vindt plaats
(reciprociteit -> iemand terugpakken of hetzelfde willen als een ander)
Vanaf 3 jaar zie je ook geslachtsverschillen -> jongens meer fysiek en
vaak ook meer agressief bij het oplossen van conflicten dan meisjes
Wel neemt agressiviteit bij conflicten af met de leeftijd -> er
komt steeds meer ruimte voor verbale manieren van oplossing
Bij oudere kinderen verandert het onderwerp van conflict -> er komt
meer conflict rondom sociale zaken (wat zijn de regels van het spel?)
- Triadische relaties bestaan tussen 3 mensen -> pasgeborenen communiceren hierbij
vooral door non-verbale communicatie (nadoen en vervolgens lachen -> bevestiging)
o Vanaf 6 maanden is er sprake van gedeelde betekenis: het uitvoeren van
vergelijkbare bewegingen of gedragingen -> elkaar nadoen -> groepsnormen
o Vanaf 2 jaar ontstaan er veel triadische relaties tussen kinderen (> 50%)
- We zien al bewijs voor duidelijke statusstructuren bij 11-15 maanden -> sommige
kinderen hebben een bepalendere rol in de sociale interacties dan andere (minder
dominante) kinderen -> dit is wel gerelateerd aan leeftijd, ontwikkeling en geslacht
o Op slide 58 kan je zien hoe kinderen dominant zijn binnen een hiërarchie
- Er zijn ook belangrijke onderliggende vaardigheden voor gezonde sociale relaties
(hierin zijn er enorme individuele verschillen in het begin van de ontwikkeling, het
sociale systeem (het gezin) is belangrijk + er is enig (!!) bewijs voor continuïteit):
o Gedeelde aandacht: het vermogen om aandacht te coördineren met een
andere persoon -> het begint rond 6 maanden, het ontwikkelt zich door kijken
en gebaren, je ziet grote individuele verschillen + het is onderdeel van ToM
o Emotieregulatie: de vaardigheid om je (negatieve) emoties te reguleren ->
verschillen tussen situaties (ouders/peers), het heeft te maken met aandacht
(waar focus je op?), contact met leeftijdsgenoten is cruciaal voor ontwikkeling
van emotieregulatie + je hebt een ‘veilige haven’ thuis nodig om te oefenen
o Inhibitie-controle: belangrijk in spelsituaties en bij het ontwikkelen van
persoonlijke ruimte (privacy) -> je wordt sensitief voor andermans wensen
Hierbij is het wel belangrijk dat je een goede balans vindt (verlegen)
o Imitatie: nodig voor harmonieus spel met leeftijdsgenoten (14 m), het is een
tool voor het aanleren van sociale skills + het is enorm relevant voor bonding
, o Causaal begrip: de ander is een sociale agent met intenties (1), mijn eigen
acties beïnvloeden anderen (2) + anderen doen dingen soms per ongeluk (3)
Dit ontwikkelt zich vanaf 6 jaar en ontwikkelt ook steeds verder
o Taal: verbaal vermogen is gerelateerd aan een hogere pro-socialiteit en een
lagere agressie (denk aan: conflicten), vanaf 2.5 jaar gaan kinderen steeds
meer met elkaar praten (primaire vorm van communiceren) + taal is ook
gerelateerd aan ToM ontwikkeling (meer woorden over emoties kennen)
Gesprekken en pretend play gaan dan steeds grotere rollen spelen
- Hierbij is het interessant om te kijken naar deze skills in verschillende situaties -> als
bepaald gedrag in veel situaties voorkomt, is het voorspellend voor de toekomst
Hoofdstuk 11 – The Beginnings of Peer Relations
- Onderzoek naar de ontwikkeling van sociale relaties bij kinderen draait om 3 vragen:
o Wat is de sociale betekenis van vroege sociale relaties? -> onderzoekers
vragen zich af of de non-verbale interactie van jonge kinderen al gezien kan
worden als sociale interactie, of deze interacties lijken op die van oudere
kinderen en volwassenen en of er echt al kan worden gesproken van relaties
(met 1 leeftijdsgenoot of in grotere groepen met meer dan 1 kind tegelijk)
o Wat is de ontwikkelingsoorsprong van vroege sociale relaties? -> de vraag
hierbij is of vroege interacties een menselijk vermogen om te relateren aan
anderen reflecteren (interacties met ouders, leeftijdsgenoten en anderen
mensen lopen parallel aan elkaar) óf is een vermogen om te relateren aan de
primaire verzorger een voorwaarde voor verdere sociale relaties (met peers)?
o Zijn vroege sociale relaties belangrijk voor latere ontwikkeling? -> kijken of
dezelfde factoren invloed hebben op vroege relaties en op latere relaties
Meestal wordt hierbij weinig bewijs gevonden voor continuïteit
- Er zijn enkele bekende klassieke theorieën die hebben gekeken naar vroege relaties:
o Psychoanalyse: er wordt vooral gefocust op de relatie met de moeder (en in
mindere mate met de vader) + er wordt gesteld dat relaties met peers minder
belangrijk zijn in de vroege ontwikkeling (uitzondering: traumatische events)
o Evolutietheorie: relaties met de voorouders zijn belangrijker en natuurlijker
dan relaties met leeftijdsgenoten, maar peer-relaties kunnen beschermend
werken bij scheiding van de ouders + peer-relaties helpen met samenwerken
o Hechting (Bowlby): kinderen zijn in een relatie met hun ouders en richten zich
later pas op peers -> ze vormen 1-op-1 relaties met hun primaire verzorgers
o Sociaal-leren theorie: ouders dragen bij aan de sociale ontwikkeling van hun
kinderen door sociale bekrachtiging en modelling -> dit doen peers dan later
Hierbij wordt er vaak gekeken naar imitatie in peer-relaties (Bandura)
o Cognitieve ontwikkelingstheorie: ook Piaget stelde dat peer-relaties pas later
in de kindertijd een grote rol gaan spelen, omdat jongere kinderen nog veel
cognitieve beperkingen hebben (denk aan: egocentrisme) -> dit werkt niet
Sociaal-culturele cognitieve theoretici stellen zelfs dat oudere
kinderen en volwassenen worden gezien als ‘experts’, niet ‘peers’
o Genetica: deze studies kijken ook bijna nooit met een focus op peer-relaties
- Klassieke theorieën stellen dus dat jonge kinderen beperkte sociale interactie laten
zien, dat peer-relaties pas later in de kindertijd ontstaan en dat ze gebaseerd zijn op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkevanleth. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.