Dit is een samenvatting van een klein deel van het boek, namelijk van pagina 24 t/m 30 + 34 t/m 76 + 78 t/m 104. Daarin komen delen van hoofdstuk 1,2,3 en 4 voor.
1.4.2 samenwerking in drie ringen
Samenwerking is te definiëren als de gezamenlijke inzet om een bepaald doel te bereiken. Dit
vereist dialoog en overleg. Gezamenlijk streef je het realiseren van de gezinsdoelen na. Dat de
perceptie van het gezin het uitgangspunt is voor je handelen, betekent niet dat je initiatief- en
meningloos de cliënt volgt.
Door de juiste vragen te stellen, help je je cliënten na te denken over hun situatie en wellicht enige
realiteitszin te ontwikkelen. Samenwerken is daarom ook afstemmen. Hierbij bepaalt het gezin
weliswaar de doelen, maar je kunt alleen meewerken aan doelen die je haalbaar en aanvaardbaar
vindt.
De eerste ring van samenwerking: het gezin
Gezinsgericht werken wil zeggen dat je een persoon, een kind, een ouder altijd beschouwd als
onderdeel van een groter geheel, van een systeem. Daarom staat niet het individuele functioneren
van een kind of van ouders centraal, maar vormen de relaties en interacties tussen gezinsleden het
belangrijkste onderwerp van je hulp. Als empowerment het doel is, dan gaat het om de versterking
van de kracht van het hele gezinssysteem. Zo help je gezinsleden oplossingskracht te vinden in
zichzelf, in het gezin en in hun leefomgeving.
Wellicht is het gedrag van een kind of jongeren de aanleiding voor de hulp.
Gezinsgericht werken impliceert dat je naar cliënten en gezinnen kijkt door de bril van de
systeembenadering. Kort gezegd houdt dat in dat je oog hebt voor de voortdurende wederzijdse
beïnvloeding tussen gezinsleden, maar ook tussen gezinsleden en personen in de omgeving van
het gezin.
Het ontdekken, stimuleren en in stand houden van interactiepatronen die door alle gezinsleden als
geslaagd worden ervaren, is een essentieel onderdeel van gezinsgerichte hulp. Hierbij verdiep je je
in de optiek van elk gezinslid en stimuleer je hen gezamenlijk te zoeken naar oplossingen.
Het is essentieel dat een hulpverlener geen partij kiest voor een van de gezinsleden. Hoe
verleidelijk het ook is, het komt de hulp niet ten goede en dient het belang van het kind niet.
De tweede ring: samenwerking met het netwerk – familie, vrienden, buurtgenoten
Een relevante rol van het netwerk in het hulpproces draagt bij aan het versterken van
probleemoplossende vermogens van gezinnen. Hulpverleners zijn voorbijgangers in het leven van
de gezinsleden. Het sociale netwerk blijft echter beschikbaar als de professionals vertrokken zijn.
Een versterkte, steunende rol van het sociale netwerk kan ertoe leiden dat het gezin dat nu steun
behoeft, in een later stadium zelf steunend kan optreden voor een ander in hetzelfde netwerk.
De derde ring: samenwerking met professionals en instanties
De derde ring van samenwerking ontstaat als er meerdere professionals betrokken zijn bij één
gezinssysteem. Het is in het belang van het gezin dat de professionals goed en zorgvuldig met
elkaar samenwerken, en daarom geven we er de voorkeur aan te spreken van het ‘team’ rondom
het gezin. Dit bestaat uit diverse zorg- en dienstverleners die betrokken zijn, personen uit het
sociale netwerk én de gezinsleden zelf. het werkt het beste als er ook onder de professionals, die
bij verschillende organisaties in dienst zijn, een sterkte loyaliteit ontstaat waarbij gezamenlijkheid
een grotere rol speelt dan verschillen in visie, werkwijzen en gewoonten.
Vormgeven van samenwerking als onderdeel van methodisch handelen
De drie ringen van samenwerking zijn niet drie losse taken of aandachtsgebieden van de
professional. Er is sprake van een nauwe samenhang tussen de ringen.
1.4.3 gedragsverandering in de eigen leefomgeving
Het werken aan gedragsverandering in de leefomgeving van gezinnen vereist methodisch
handelen. Zoals eerder vermeld, ben je als hulpverlener een soort coach als je werkt aan
gedragsverandering volgens de principes van empowerment en ‘eigen kracht’. Alleen in die rol,
versterk je de zelfsturing van cliënten.
Werken aan gedragsverandering houdt in dat je gezinnen coacht bij het ontdekken, uittesten en
implementeren van hun eigen oplossingen in hun eigen leefomgeving.
Het begint ermee dat je gezinsleden begeleidt bij het formuleren van vragen. Dit doe je door je te
verdiepen in hun perceptie om de situatie vanuit hun perspectief te begrijpen. Je stelt op het juiste
moment de juiste vragen.
Werken aan gedragsverandering impliceert dus methodische vaardigheden. Hierbij vormt de
methodiek Gezin Centraal, die we hierna presenteren, de basis.
, 2
1 gezin 1 plan samenvatting
1.5 de methodiek Gezin Centraal
Het hoofddoel is het bevorderen van empowerment of het vergroten van zelfsturing bij gezinnen
die vastlopen vanwege uiteenlopende problematiek, zodat de gezinsleden in staat zijn een
belangrijke bijdrage te leveren aan het oplossen van hun problemen. Deze formulering vertoont
veel gelijkenis met de uitgangspunten van 1Gezin1Plan. Je zou kunnen stellen dat 1Gezin1Plan het
raamwerk van systematische, multidisciplinaire en vraaggerichte hulp vormt, waarbij Gezin
Centraal voorziet in de beschrijving van het methodisch handelen van de hulpverlener. Beide zijn
gebaseerd op dezelfde principes.
Gezin Centraal is geen sterk geprotocolleerde, maar wel een principiële methodiek. Eigen initiatief,
creativiteit en professionaliteit zijn optimaal inzetbaar. Er zijn wel enkele principes en methodische
onderdelen die de werkwijze van Gezin Centraal kenmerken. Een van de belangrijkste is dat het
een gezinsgerichte methodiek is. De hulp is erop gericht de inefficiënte interacties in een gezin te
doen verminderen door de constructieve communicatie te versterken en uit te breiden. Hiernaast is
Gezin Centraal sterk oplossingsgericht.
Gezin Centraal bestaat uit een ambulant programma en een programma waarin gezinshulp wordt
uitgevoerd, aangevuld met dag-hulpverlening en hulpvormen voor verblijf. Residentiële hulp en
daghulp worden daarbij per definitie gezinsgericht vormgegeven. Hierbij vormen de doelen en
vragen van het gezin, ook als en kind tijdelijk of permanent niet meer thuis kan wonen, de basis.
Als je met Gezin Centraal werkt, zit je niet vast aan één methodiek.
Binnen de verschillende instellingen in Nederland en België zijn varianten van Gezin Centraal
ontwikkeld. Er is een korte variant van 10 tot 15 gesprekken ambulant (ongeveer 4 maanden), een
gemiddelde variant van ongeveer 6 tot 7 maanden en een langere variant van 10 tot 12 maanden.
Wanneer een gezin gebruik maakt van meerdere verblijfsmodules dan bedraagt de duur van de
hulp meestal 9 tot 12 maanden. Overigens zijn deze termijnen indicatief.
Voor Gezin Centraal is een kwaliteitssysteem ontwikkeld waarin de meting van het handelen
volgens de principes van de methodiek, de zogenoemde methodiektrouw, wordt gekoppeld aan de
meting van effectiviteit en klanttevredenheid. Het kwaliteitssysteem is zo opgebouwd dat de
uitkomsten fungeren als feedback voor professionals. Kwaliteitsmeting heeft het meest effect als
professionals, en daarmee indirect hun cliënten, er in praktische zin en op een korte termijn van
kunnen profiteren.
Blz. 34 t/m 76
2.3 het oplossingsgerichte stroomschema
In de oplossingsgerichte benadering worden vier typen relaties tussen hulpverlener en cliënt
onderscheiden: de vrijblijvende relatie, de zoekende relatie, de consulterende relatie en de co-
expertrelatie. De typen hebben betrekking op de aard van de relatie tussen hulpverlener en cliënt
op een bepaald moment. In zo’n relatie hebben hulpverlener en cliënt een gelijkwaardig aandeel.
Elke samenwerkingsrelatie ontwikkelt zich en kan per gesprek en soms per gespreksonderwerp van
aard veranderen.
Het stroomschema helpt je in te schatten welke samenwerkingsrelatie je met een gezinslid hebt
tijdens een gesprek. Er zijn drie vragen die als gids kunnen fungeren bij het bepalen van het type
samenwerkingsrelatie op een bepaald moment. Deze zogenoemde gidsvragen kun je met ‘ja’ of
‘nee’ beantwoorden. Ze helpen je de route te kiezen die het beste bij het gezin, hun situatie en
jullie relatie past. De gidsvragen luiden als volgt:
1. Is er sprake van een hulpvraag?
2. Is de hulpvraag werkbaar?
3. Is de cliënt in staat hulpbronnen te benutten?
De antwoorden op deze vragen bepalen tot welke van de vier categorieën de werkrelatie met je
cliënt op dat moment behoort. De categorieën kennen een logische opeenvolging. Elke vraag die
bevestigend beantwoord kan worden, leidt je een stap verder in het stroomschema.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jessicakruidhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.