IB Les 1: H 13.1 t/m 13.8 + 13.11 + 13.16 + 13.17 + 3.1 t/m 3.7
AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen is een wet waarop alle heffingswetten kunnen terug
vallen.
De AWR kan zelf ook steunen op een andere wet, namelijk de Algemene wet bestuursrecht Awb. De
Awb is een overkoepelende (bestuursrechtelijke) wet, die alle handelingen tussen de burger en de
overheid regelt.
De begrippen woonplaats en vestigingsplaats zijn respectievelijk van toepassing op natuurlijke
personen en op ‘lichamen’, zoals de bv en de nv. De woonplaats of vestigingsplaats van de
belastingplichtige is van belang voor de belastingheffing of juist voor het uitblijven hiervan. Om de
woonplaats van een natuurlijk persoon te bepalen, zijn de feitelijke omstandigheden van belang.
Iedereen die een uitnodiging tot het doen van aangifte ontvangt, is verplicht om deze aangifte in te
vullen. Er is dus sprake van een aangifteplicht. Iedere belastingplichtige die ten onrechte geen
uitnodiging heeft ontvangen, is op grond van art. 6 lid 2 AWR verplicht om deze zelf aan te vragen.
Formele belastingschuld: de aanslagbelastingen worden geheven door middel van het vaststellen van
een aanslag. Met de aanslag stelt de inspecteur de belastingschuld vast. Pas na het vaststellen is de
belastingplichtige deze verschuldigd en moet hij de schuld daadwerkelijk betalen.
Definitieve aanslag: de belastinginspecteur behandelt en controleert de aangifte en stelt vervolgens
de voorlopige of definitieve aanslag vast. Als de inspecteur van mening is dat de aangifte niet klopt,
kan hij hiervan afwijken.
Ambtshalve aanslag: Als er geen aangifte is gedaan, moet de inspecteur hem aanmanen en hem in de
gelegenheid stellen om de aangifte alsnog in te dienen. Als een reactie uitblijft, kan hij ambtshalve
een aanslag op leggen. Dit word gedaan op basis van een geschat inkomen.
Primitieve of definitieve aanslag: de inspecteur moet de (primitieve of definitieve) aanslag binnen 3
jaar na het ontstaan van de (materiële) belastingschuld opleggen. Als het betrekking heeft op een
tijdvak dan ontstaat de schuld aan het einde van het betreffende tijdvak. De inspecteur kan uitstel
verlenen voor het indienen van de aangifte, de 3-jaarstemijn wordt dan verlengd met de periode van
het verleende uitstel.
Om een navorderingsaanslag op te leggen moet de inspecteur beschikken over een nieuw feit. Een
navorderingsaanslag kan worden opgelegd tot 5 jaar na het ontstaan van de materiële
belastingschuld. Als uitstel is verleend voor het doen van aangifte, wordt de navorderingstermijn
verlengd met de duur van het verleende uitstel. Voor belastingen met betrekking tot inkomsten uit
het buitenland of vermogensbestanddelen die in het buitenland zijn gelegen, geldt een
navorderingstermijn van 12 jaren.
Chronologisch overzicht:
Met betrekking tot de aanslagbelastingen kan de chronologische gang van zaken als volgt in een
schema worden voorgesteld:
,Eventueel een voorlopige aanslag tijdens het desbetreffende jaar aangifte doen na afloop van het
jaar eventuele controle door inspectie voorlopige aanslag en/of definitieve aanslag
eventueel een navorderingsaanslag.
Aangiftebelasting: door middel van de aangifte moet de belasting- of inhoudingsplichtige zelf de
belastingschuld uitrekenen en de verschuldigde belasting vervolgens direct betalen.
Voldoeningsbelastingen: hierbij is de belastingplichtige zelf de belasting op aangifte verschuldigd.
Bijv. omzetbelasting, belastingen van rechtsverkeer en de motorrijtuigenbelasting.
Afdrachtsbelasting: deze wordt door een inhoudingsplichtige voor een ander op aangifte betaald. De
inhoudingsplichtige berekent de belastingschuld en moet deze inhouden en afdragen. Bijv. de
loonbelasting en dividendbelasting.
Tijdvakbelastingen: deze moeten binnen 1 maand na het einde van het tijdvak zijn voldaan of
afgedragen. Bijv. de omzetbelasting en de loonbelasting.
Tijdstipbelastingen: hierbij moeten de aangifte en de betaling plaatsvinden binnen 1 maand na het
tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Bijv. bij een dividenduitkering (dividendbelasting) en
bij de overdracht van een huis (overdrachtsbelasting).
Naheffingsaanslag: de inspecteur heeft de mogelijkheid om verschuldigde belasting die niet of niet
volledig is voldaan of afgedragen, alsnog te heffen. Bij een aanslagbelasting word een
navorderingsaanslag opgelegd, bij een aangiftebelasting wordt aan de belastingplichtige of
inhoudingsplichtige een zogenoemde naheffingsaanslag opgelegd (art. 20 AWR).
Art 20 lid 1 AWR noemt de 4 gevallen waarbij kan worden nageheven:
1. Als belasting die behoort te worden voldaan of afgedragen, in het geheel niet is betaald;
2. Als belasting die behoort te worden voldaan of afgedragen, gedeeltelijk niet is betaald;
3. Gelijkstelling met de eerdergenoemde twee gevallen waarin naar aanleiding van een gedaan
verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag vrijstelling of vermindering van inhouding van
belasting is verleend;
4. Gelijkstelling met de eerdergenoemde drie gevallen waarin naar aanleiding van een gedaan
verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van belasting is verleend.
Evenals bij de navorderingsaanslag geldt voor het opleggen van een naheffingsaanslag een termijn
van 5 jaren (art. 20 lid 3 AWR: einde kalenderjaar).
Chronologisch overzicht:
Met betrekking tot de aangiftebelastingen kan de chronologische gang van zaken als volgt in een
schema worden voorgesteld:
eventueel een voorlopige betaling (alleen bij de loonbelasting) aangifte doen en betalen
eventuele controle door inspectie eventueel een naheffingsaanslag.
Als een belastingplichtige het niet eens is met een belastingaanslag van de inspecteur dan heeft hij
een aantal rechtsmiddelen tot zijn beschikking om zijn “gelijk” te halen:
-bezwaar;
-beroep;
-hoger beroep;
, -verzet;
-beroep in cassatie.
Als een belastingplichtige het niet eens is met een ontvangen aanslag, kan hij hier tegenin gaan door
het indienen van een bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden ingediend bij de inspecteur welke de
beschikking heeft afgegeven. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is in principe 6
weken. Binnen deze termijn moet het bezwaarschrift dan ook ontvangen zijn door de inspecteur (art.
6:7 Awb). Wanneer er niet binnen de 6 weken wordt gereageerd leidt dit tot een niet-
ontvankelijkheid. Dit houdt in dat het bezwaar niet in behandeling wordt genomen.
De minimale vereisten voor een correct bezwaar zijn (art. 6:5 Awb):
- ondertekening;
- vermelding van de naam en het adres van de indiener;
- dagtekening;
- omschrijving van het besluit waartegen bezwaar is aangetekend;
- vermelding van de gronden van het bezwaar.
Als er te weinig tijd is om een motivering te formuleren, kan er een pro forma bezwaarschrift worden
ingediend. Dit is een bezwaar waarin de motivering ontbreekt, maar dat wel aan de vier andere
genoemde eisen voldoet. Voor de motivering wordt dan uitstel gevraagd volgens art. 6:6 Awb heeft
hij daarna de gelegenheid om het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Vertegenwoordigen is het handelen voor en in naam van een ander. De juridische
vertegenwoordiging bestaat uit het verrichten van rechtshandelingen in naam van iemand anders.
Rechtspersonen of natuurlijke personen die te maken krijgen met de fiscus, laten zich vaak
vertegenwoordigen door accountants- en belastingadvieskantoren. Bij contacten met de inspecteur
vindt deze vertegenwoordiging plaats krachtens een volmacht, deze kan schriftelijk of mondeling
worden verleend. Als de vertegenwoordiger fouten maakt kan deze aan de belastingplichtige worden
toegerekend.
Verzuimboete: in de volgende 5 situaties heeft een inspecteur de mogelijkheid om een verzuimboete
op te leggen:
- een belastingplichtige doet geen aangifte voor een aanslagbelasting. (Art. 67a AWR).
- als geen aangifte wordt ingediend voor een voldoenings- of afdrachtsbelasting of als de aangifte te
laat wordt ingediend (art. 67b lid 1 AWR).
- als een inhoudingsplichtige de aangifte niet indient binnen de termijn van art 10 AWR of als hij een
onjuiste of onvolledige aangifte indient, kan de inspecteur in afwijking van art 67b lid 1 AWR een
boete opleggen van maximaal €1.319 (art. 67b lid 2 AWR).
- als een aangiftebelasting (voldoenings- of afdrachtsbelasting) niet of gedeeltelijk niet wordt betaald
(art. 67c lid 1 AWR) Dat kan tot 5 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de schuld is ontstaan
(art. 67c lid 3 AWR).
- het niet naleven van de verplichtingen die zijn vermeld in art 67ca AWR, kan worden beboet met
een verzuimboete van ten hoogste €5.278.
In deze situaties is het niet van belang of er sprake is van opzet of grove schuld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kcpellicaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.