100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Contractenrecht Verdiept $5.93
Add to cart

Summary

Samenvatting Contractenrecht Verdiept

1 review
 141 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting voor het vak contractenrecht verdiept 2020/2021. Inclusief alle voorgeschreven literatuur, hoorcollege aantekeningen, arresten en virtual meetings.

Preview 8 out of 148  pages

  • January 6, 2021
  • 148
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: BvL • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting Contractenrecht Verdiept

Week 1: Introducti e

 Hoorcollege aantekeningen:

Een overeenkomst die partijen sluiten bevat afspraken, enerzijds over welke prestaties er moeten
worden verricht (wederkerig = over en weer prestaties), anderzijds een verdeling van risico’s. Soms
kan er tussen partijen onenigheid zijn over de inhoud en rechtsgevolgen van de ovk. Rechter kan hier
dan een knoop in doorhakken. Via uitleg, Haviltex maatstaf, een beslissing geven.

Koopcontract waarbij verkoper een roerende zaak bijv. bedrijfspand verkoopt aan koper. Verkoper
verplichting om verkochte zaak te leveren, koper verplichting om koopprijs te betalen. In contract
aantal bepalingen opgenomen. Art. 5.3: woning zal bij de levering de feitelijke eigenschappen voor
normaal gebruik hebben. Art. 5.4.1: aan verkoper is niet bekend of verontreiniging is die het normaal
gebruik belemmert.
Nadat die koper eigenaar is geworden van roerende zaak ontdekt koper dat er wel degelijk
verontreiniging in de grond zit. Deskundige stelt in onderzoeksrapport; dermate ernstig dat die niet
kan blijven zitten. Er moet gesaneerd worden. Koper: ik moet kosten maken om die grond te
saneren, ik vind dat de verkoper die kosten moet vergoeder. Ik kocht een woning die ik normaal zou
kunnen gebruiken.
Verkoper: artikel 5.4.1 staat dat ik niet bekend was met verontreiniging die het normaal gebruik zou
kunnen belemmeren. Dat betekent dat ik niet het risico draag. Hebben bedoeld dat als er
verontreiniging zou zijn waarmee ik niet bekend zou zijn, dat het risico niet bij mij neer gelegd zou
worden (dus de bedoeling die partijen eraan geven, stond niet letterlijk iets over het risico).
Overeenkomst moet duidelijkheid bieden. Geschil -> rechter geeft beslissing a.d.h.v. Haviltex.

Haviltex 1981: koper Haviltex had een machine gekocht voor €20.000. In contract was bepaling
opgenomen tot eind 1976 heeft koper het recht de machine terug te geven voor €20.000. Koper
wilde inderdaad die machine teruggeven. Verkoper zegt: stond wel letterlijk in het contract, maar wij
hebben iets heel anders bedoeld.
HR: uitleg van een contract houdt in dat je niet alleen kijkt naar de taalkundige betekenis van de
letterlijke woorden in het contract. Je gaat ook kijken naar wat partijen hebben bedoeld. Op de zin
die partijen over en weer redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en op hetgeen zij
redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
 Artikel 3:35 BW.

Artikel 7:17 BW: bevat een conformiteitsverplichting. Verkoper moet een zaak leveren die
beantwoordt aan de koopovk. In beginsel geldt artikel 7:17 BW, tenzij in koopcontract een specifieke
afspraak is gemaakt rondom die conformiteitsverplichting. Ten aanzien van de staat van de zaak zoals
die geleverd moet worden, daarvoor is beslissend wat in het koopcontract tussen partijen is
afgesproken. Want art. 7:17 BW is van regelend recht.

Uitgangspunten contractenrecht:
 Contractsvrijheid -> partijen mogen in beginsel afspreken wat ze willen. Nagenoeg onbeperkte
vrijheid voor zover het gaat om de afspraken die ze maken. Boek 6 is grotendeels van regelend
recht.
 Echter -> waar je mee te maken hebt in de praktijk is ongelijkwaardige relaties. Sterke partij aan
de ene kant en een zwakke wederpartij aan de andere kant. Werkgever die met werknemer

1

, een contract sluit. Ondernemer die met een consument een contract sluit. Vanwege die
ongelijkwaardigheid, op een aantal vlakken heeft de wetgever bescherming willen bieden aan
de zwakkere contractspartij.
 Als een wettelijke partij strekt tot bescherming van een van de partijen is deze bepaling geldig
maar kan worden vernietigd door de partij die door de wet beschermd wordt.
Dwingendrechtelijke beschermingsbepalingen zijn vooral in boek 7 te vinden.

Afdeling 6.5.3 artikel 231 e.v. dat is een afdeling waarin een zekere dwingendrechtelijke bescherming
wordt geboden. Algemene voorwaarden regeling beschermt niet alleen consumenten maar ook
ondernemers. Iedere wederpartij van een gebruik of algemene voorwaarden. Zwarte lijst en grijze
lijst, zijn alleen voor consumenten als wederpartij bedoeld.

Artikel 230o van boek 6: overeenkomst, koop of afstand. Internet aankoop is koop op afstand.
Binnen 2 weken mag je de koop ontbinden. Artikel 230g consument gedefinieerd. Artikel 230i
bepalingen over ovk op afstand zijn van dwingend recht.

Allerlei Europese richtlijnen waarbij wij als Nederland gebonden aan zijn. In onze wetgeving moeten
worden geïmplementeerd.
 Pacta sunt servanda: partijen zijn gebonden aan afspraken die ze gemaakt hebben.
 Corrigerende werking van redelijkheid en billijkheid, art. 6:248 BW. Is beperkt -> lid 2:
‘’onaanvaardbaar’’. Als partijen een beding hebben afgesproken dat voor 1 vd partijen
uitermate ongunstig is (verkoper die volledig exoneratie bedongen heeft, koper alle risico ligt
bij jou), is gewoon geldig. Slechts in het uitzonderlijke geval dat dat beding onaanvaardbaar in
gegeven omstandigheden is, is dat beding niet van toepassing.

NJ 2017/35 (Inbev / V.d. Valk): huurcontract voor horecabedrijfsruimte aan de waalkade. Er was een
bedrijfspand aan de waalkade, dat werd gehuurd door Inbev. Internationaal opererende brouwerij.
Inbev had het pand zelf voor onbepaalde tijd gehuurd van een verhuurder. Vanaf 2003, had Inbev dat
pand onderverhuurd aan onderhuurder. Onderhuurder had daar een discotheek geëxploiteerd. 1
maart 2006 gaat onderhuurder eruit. Komt een nieuwe onderhuurder -> Van der Valk. Heeft
aangegeven restaurant te willen exploiteren. Was ook in het contract opgenomen. Huurder Vd Valk
gaat per 1 maart 2006 in het pand zitten. Moet e.e.a. verbouwen om er een restaurant van te maken.
Opeens staat Gemeente Nijmegen op de stoep. Geldt een bestemmingsplan en de bestemming die
op dit pand rust is een bestemming bijzondere doeleinden, niet zomaar een restaurant maar een
speelcasino. Huurder zegt ik heb dit pand gehuurd om een restaurant in te exploiteren, zo staat het
ook in het huurcontract. Huurder wil van huurcontract af. Verhuurder wist ook niet dat er geen
horecabestemming op het pand rustte, jij had zelf moeten informeren bij de gemeente. Risico ligt
niet bij mij maar bij jou.
Vraag: wie draagt nu het risico? Levert de onjuiste bestemming een tekortkoming van de verhuurder
op?
Artikel 7:204 lid 2: als er een omstandigheid waardoor huurder in huurgenot belemmerd wordt,
levert dat een tekortkoming van de verhuurder op. In beginsel zou die huurder inderdaad het
huurcontract kunnen ontbinden. Is van regelend recht. Partijen mogen in huurcontract iets anders
afspreken (bijv. risico bij huurder neergelegd).
In dit geval: algemene huurbepalingen van toepassing. Stond in dat het risico van de bestemming bij
de huurder wordt neergelegd. Huurder moet nagaan bij de Gemeente of de bestemming die
publiekrechtelijke rust op het gehuurde of die het mogelijk maakt in het geval het pand als
restaurant te exploiteren.



2

,Casus 1 ANTWOORD:




3

,Casus 1: levering zou plaatsvinden op 1 augustus 2014 (art. 3:89 BW). Koopakte bevat een
boeteregeling. Op 1 augustus blijft de levering achterwege omdat koper niet komt opdagen bij
notaris. In november stuurt koper alsnog een ingebrekestelling waarin hij de koper sommeert alsnog
dat gekochte pand af te nemen. Gaat over tot ontbinding van de koopovereenkomst, buiten rechte.
In artikel 10 koopovk een boeteregeling opgenomen. Bij ontbinding van de koopovk op grond van
wanprestatie ben je een boete van 10% verschuldigd. Iedere dag dat verzuim heeft voortgeduurd een
boete. Daarnaast wil ik ook nog schadevergoeding.
Artikel 10.1 zegt dat een ingebrekestelling vereist is. Art. 6:83 sub a: als een termijn is afgesproken
tussen partijen, er is een leveringsdatum afgesproken, dan treedt op de fatale datum het verzuim van
rechtswege in, zonder ingebrekestelling. Regelend recht, partijen mogen anders afspreken.
Art. 6:92 lid 2 BW: een boete treedt in de plaats van schadevergoeding. Niet naast de boete ook
schadevergoeding vorderen.
Matiging van de boete, art: 6:94 lid 1 BW: verzoeken om boete die verbeurd is te matigen.
Onevenredig hoog bedrag: oneerlijk beding. Art. 10.2 heeft een schade fixerende functie, Art. 10.3
een prikkelende functie.
Hof  Haviltex: er moest een keuze gemaakt worden tussen de boetes van 10.2 en 10.3. Hof heeft
die vervolgens gematigd tot 10% van de koopprijs.
Moet er niet worden gematigd want verkoper heeft eigenlijk geen schade? Boete heeft wel een
functie, uitgangspunt = pacta sund servanda.



Casus 2 Antwoord




- Huurovereenkomst -> in contract boetebepaling opgenomen. Verhuurder: huurder je hebt aantal
maanden huurachterstand, daarnaast ook boete verschuldigd. Op grond van contractuele
boetebepaling ben je een boete verschuldigd.


4

,- 4 maanden geen huur betaald = huurachterstand van €3.600. Per dag dat je tekortschoot, een
boete verbeurt van €25. Alles bij elkaar = €2.300 aan boete die je moet betalen.

Welk verweer kan in dit geval namens de huurder worden gevoerd?  Gaat om wederkerige
overeenkomst. Hoofdsom alleen iets op aan te merken als vanuit kant verhuurder geen woongenot
verschaft. Valt weinig verweer op te voeren. Je kunt proberen te schikken, we betalen hoofdsom
binnen een week als je afziet van boete.

Als verhuurder niet wil schikken  je kunt denken aan matiging van de boete. In boek 6 staan
enkele bepalingen over het boetebeding. Artikel 6:91 tot 6:94 BW. Artikel 6:94 lid 1: de rechter een
boete die verbeurd is op grond van het boetebeding kan matigen wanneer de billijkheid dit verlangt.
Arrest Intrahof/Bart Smit: weliswaar biedt artikel 94 een matigingsbevoegdheid aan de rechter maar
de rechter hoort slechts bij uitzondering over te gaan tot matigen. Achtergrond is pacta sund
servanda. Partijen zijn zelf verantwoordelijk voor het contract dat ze sluiten en de inhoud daarvan.
Gebonden aan boetebeding en de daaruit ontstane rechtsgevolgen.

Artikel 6:233 sub a: gaat zeer waarschijnlijk om een beding dat deel uitmaakt van algemene
voorwaarden. ROZ-voorwaarden (Raad voor onroerende zaken). Model huurcontract en
modelvoorwaarden die vaak gebruikt worden in de praktijk. Gaat om algemene voorwaarden. Kunt
bepleiten via artikel 6:233 sub a dat hier sprake is van een onredelijk bezwarend beding.

Artikel 6:248 lid 2: beperkende werking redelijkheid en billijkheid. Is eigenlijk altijd een laatste
vangnet.

Hoe verhoudt artikel 6:94 tot art. 6:248 BW? Matiging kan aan de orde wanneer de billijkheid dat
vergt, art. 248 zegt dat het beding buiten toepassing blijft wanneer het onaanvaardbaar is. In
algemeen wordt aangenomen dat die matiging van artikel 6:94 een specifieke bepaling is die
derogeert aan het algemene artikel 6:248 BW. Schuldenaar moet aan rechter vragen om matiging
(art. 6:94 BW), rechter mag niet ambtshalve matigen. Deze bepaling kan wel ambtshalve door de
rechter toegepast (6:248 BW).

Art. 6:92 BW: schuldeiser kan niet en de hoofdsom vorderen (nakoming verplichting contract
waarop boete is gesteld) en daarnaast ook de boete. Echter uit de toelichting in wetsgeschiedenis en
ook uit de literatuur blijkt dat wanneer die boete is gesteld op een vertraging in de nakoming van de
verplichting, dan kan in beginsel wel én die huur én die boete naast elkaar kan worden gevorderd.
Deze bepaling is van regelend recht. Partijen mogen anders afspreken.

Moet bedacht zijn dat aan de ene kant van het contract een consument staat, aan andere kant van
het contract een professionele wederpartij  consumentenovereenkomst. Dan moet je bedacht zijn
op de toepasselijkheid van Europese richtlijn ‘oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten’.

Gebaseerd op Hof A’Dam (Brusse/Jahani BV). Jahani zegt huurder je hebt niet betaald dus je moet
huurachterstand en boete o.g.v. boetebeding betalen. Huurder is gekomen bij Hof Amsterdam, boete
is buitensporig. Boete matigen op grond van artikel 6:94 BW. Aanleiding geweest voor het Hof om
prejudiciële vragen aan Europese Hof van Justitie te vragen. Hier zou die richtlijn van toepassingen
kunnen zijn. Dan zou dat boetebeding een oneerlijk beding kunnen zijn. Kan dan matiging wel aan de
orde zijn?

HvJEU: iedere ovk, dus ook een huurcontract, waarbij aan ene kant consument staat en andere kant
professionele wederpartij, valt onder het bereik van richtlijn oneerlijke bedingen.
Als er sprake is van een consumentenovk, dan moet de rechter ambtshalve toetsen of een beding
waarop de schuldeiser zich beroept, oneerlijk is (Oceano Arrest).

5

,Als de rechter tot het oordeel komt dat het beding oneerlijk is, moet die het hele beding buiten
toepassing laten en dan kan een aanpassing van het beding of matiging van de rechtsgevolgen van
het beding, niet aan de orde zijn.


Stappenplan:
1. Consumentenovereenkomst?  Rechter die moet oordelen over geschil zoals hier aan de orde,
moet die allereerst vaststellen of hier sprake is van een consumentenovereenkomst.
2. Is over boetebeding onderhandeld?  valt dat beding onder de Richtlijn? Wanneer het gaat om
een beding waarover niet tussen partijen is gesproken. Ieder beding in algemene voorwaarden.
Artikel 3 Richtlijn 93/13 EG
3. Verstoort het beding het contractuele evenwicht ‘aanzienlijk’ ten nadele van de consument? 
beding wordt alleen als oneerlijk beding aangemerkt wanneer het beding het contractuele evenwicht
aanzienlijk verstoort ten nadelen van de consument. Enkele feit dat er verstoring is, is niet genoeg.

Komt erop neer dat dit beding deel uitmaakte van die oude ROZ voorwaarden. Dat beding kan ertoe
leiden dat de consument een onevenredig/ongelimiteerd bedrag aan boetes kan verbeuren (geen
maximum). Blauwe lijst in richtlijn. Lijst met bedingen waarover door de EU wetgever is gezegd dat je
die als oneerlijk kunt beschouwen. Ongelimiteerd bedrag aan boetes is zo’n beding. Oneerlijk beding
aanmerken.

Uit Europese richtlijn volgt dat de huurder niet gebonden wordt aan het beding, beding is in feite als
nietig aan te merken, dus huurder helemaal geen boete is verschuldigd.

Ligt voor de hand dat je primair het verweer opvoert dat het gaat om een oneerlijk beding. Dus hele
boetebeding geldt niet. Subsidiair, mocht het beding wel gelden, dan moet die boete worden
gematigd.

Een beding is minder snel oneerlijk wanneer dat beding 1) de specifieke overtreding noemt waaraan
de boete gekoppeld wordt, 2) wanneer het gaat om een dag boete, wanneer aan de boetes aan
maximum verbonden wordt.

Arrest JED Textiles/Koper: betreft een geschil dat je in de praktijk heel vaak zult aantreffen. Hoe kun
je de standpunten van beide partijen het best naar voren brengen?



Week 2: Nakoming en opschorti ng

 Asser/Hartkamp & Sieburgh, Hoofdstuk 6 – Nakoming van verbintenissen:

Nakoming is de voldoening aan de inhoud van de verbintenis. Door de nakoming bereikt de
verbintenis haar doel en is haar werking uitgeput; de rechtsband wordt geslakt. De wet bezigt de
termen nakoming, voldoening en betaling door elkaar. Nakoming is niet denkbaar zonder schuld. De
eerste voorwaarde voor nakoming is het bestaan van een verbintenis.

Nakoming (betalen) is het verwezenlijken van de verschuldigde prestatie. Meestal is zij gericht op het
bereiken van zeker resultaat, zoals de overdracht van een zaak of de totstandkoming van zeker werk.
De verbintenis is vervuld wanneer dat resultaat is verwezenlijkt en het verschuldigde in de macht van
de schuldeiser is gekomen. In het algemeen niet voldoende dat de schuldenaar heeft gedaan wat in
zijn vermogen ligt om dat resultaat tot stand te brengen. Soms is de verbintenis echter alleen gericht
op het aanwenden van een zekere mate van inspanning. De prestatie bestaat dan in een voor een
bepaald resultaat aan te wenden inspanning.

6

,Soms zal de schuldenaar de prestatie in persoon moeten verrichten, soms zal hij zich daarbij door
anderen mogen doen bijstaan ofwel de prestatie door anderen mogen doen verrichten, soms is de
band tussen de persoon van de schuldenaar en de prestatie zo los dat iedere derde de verbintenis zal
kunnen vervullen.

De betaling komt soms tot stand door het enkele feit van de verwezenlijking van de prestatie, maar
vaak is een op schulddelging gerichte wil van de schuldenaar nodig. In het eerste geval zal de betaling
niet, in he tweede geval zal zij wel als eenzijdige rechtshandeling moeten worden beschouwd.

Betaling is geen tweezijdige rechtshandeling, haar werking berust niet op een, op het tenietgaan van
de verbintenis gerichte, wilsovereenstemming. Men kan verdedigen dat de betaling geen eenzijdige
rechtshandeling is omdat een op schuldbevrijding gerichte wil van de schuldenaar, hoewel meestal
aanwezig, geen onmisbaar vereiste is. Maar de betaling geschiedt dikwijls met de kenbare bedoeling
te voldoen aan een verbintenis en kan wellicht wel als rechtshandeling worden beschouwd. Ook de
wetgever beschouwt de betaling als een rechtshandeling.

In algemeen geen zelfstandige rechtsverplichting om de voor de prestatie nodige voorbereidingen te
treffen. Een dergelijke rechtsplicht kan wel door de wet of contractsbeding in het leven worden
geroepen of uit de aard der verbintenis voortspruiten.

Een verbintenis kan, derhalve door de schuldenaar, in beginsel met gelijk gevolg nagekomen worden
door eenieder, of hij daarbij belang heeft of niet. In de eerste plaats is de schuldenaar geroepen de
schuld te voldoen. De betaling kan echter ook door een ander geschieden, voor zover de verbintenis
naar haar inhoud of strekking zich niet daartegen verzet. Art. 6:30 BW. Derde = hij die niet-
schuldenaar of medeschuldenaar c.q. borg is. De verbintenis slechts kan door een derde slechts
gekweten worden indien die derde handelt tot kwijting van de schuldenaar, dus bewust ter
voldoening van diens verbintenis. De derde kan handelen in naam van de schuldenaar of in eigen
naam. De derde die hetzij in eigen naam, hetzij in naam van de schuldenaar betaalt, kan dit doen
ingevolge opdracht van de schuldenaar of ook zonder opdracht, met of buiten voorkennis van de
schuldenaar. Tegen of buiten de wil van de schuldenaar zal de niet-belanghebbende derde echter
niet mogen betalen indien hij daardoor gerechtvaardigde belangen van de schuldenaar zou schaden
en hij daardoor jegens de schuldenaar onrechtmatig zou handelen.

Neemt de schuldeiser de prestatie van de derde aan, dan is de schuldenaar bevrijd of krijgt hij ingeval
subrogatie plaatsvindt, een andere schuldeiser. Weigert hij, dan geraakt hij in schuldeisersverzuim.

Art. 6:35: derde die heeft betaald aan een ander dan de schuldeiser. Onder omstandigheden heeft
ook deze betaling bevrijdende werking. De derde die bevrijdend heeft betaald zal vaak verhaal op de
schuldenaar kunnen nemen, althans indien hij deze niet heeft willen bevoordelen.

De betaling moet gedaan worden:
a) aan de schuldeiser, of
b) aan iemand die met hem of in zijn plaats bevoegd is de betaling te ontvangen, art. 6:31-6:33 BW.

In enkele gevallen is de schuldenaar niet bevrijd indien hij aan de schuldeiser betaalt:
1) betaling gedaan aan een schuldeiser die niet bekwaam was haar te ontvangen: bijv. minderjarig.
De betaling aan een onbekwame schuldeiser is echter rechtsgeldig, indien zij hem tot werkelijk
voordeel heeft gestrekt. Art. 6:31 BW.
2) betaling, hoewel gedaan een de schuldeiser, de schuldenaar t.o.v. sommige personen niet bevrijdt.
Bijv. betaling gedaan in weerwil van een beslag of terwijl de schuldeiser wegens een beperkt recht,
bewind of soortgelijk beletsel onbevoegd was de betaling te ontvangen.


7

, 3) betaling niet bevrijdend indien de debiteur van een geldschuld deze voldoet op een andere wijze
dan waartoe hij bevoegd is en de schuldeiser op die grond de betaling mag weigeren en ook weigert.

Betaling aan een bevoegde derde:
 Bevrijdend betalen aan iemand die met de schuldeiser of in zijn plaats bevoegd is de betaling te
ontvangen.
 Iemand die volmacht van de schuldeiser heeft om voor hem te ontvangen.
 In het algemeen geldt dat iemand als vertegenwoordigingsbevoegd moet worden beschouwd,
indien de schuldenaar hem op grond van gedragingen van de schuldeiser als tot de
desbetreffende handeling gemachtigd mocht aanmerken.
 In plaats van de schuldeiser betaling te ontvangen o.g.v. wet:
- curator in faillissement
- ouder of voogd van minderjarige
- curator van een onder curatele gestelde
- bewindvoerder van een meerderjarige
- vereffenaar van een nalatenschap

Betaling aan een ander dan schuldeiser of bevoegde derde bevrijdt niet  de schuldenaar moet dus
opnieuw en thans aan de schuldeiser of bevoegde persoon betalen. Schuldenaar kan de eerste
foutieve betaling als onverschuldigd betaald terugvorderen van degene die haar ontvang, maar het
risico van dienst onvermogen treft de schuldenaar.

In drie gevallen is de betaling, hoewel niet gedaan aan de schuldeiser of andere bevoegde persoon,
van waarde:
1) voor zover de schuldeiser, of bevoegde, haar bekrachtigt. Art. 6:32 BW.
2) voor zover de schuldeiser of de bevoegde door de betaling is gebaat. Art. 6:32 BW. Schuldeiser
reeds als gebaat aangemerkt voor zover het betaalde in zijn vermogen is gekomen.
3) indien de betaling is gedaan aan iemand van wie de schuldenaar op redelijke gronden heeft
aangenomen dat hij als schuldenaar tot de prestatie gerechtigd was of dat uit anderen hoofde aan
hem moest worden betaald, art. 6:34 lid 1 BW. Betaling aan degene die de schuldenaar hield en
redelijkerwijs mocht houden voor zijn schuldeiser, is van waarde, ook al is in werkelijkheid een ander
de schuldeiser. Beschermt de schuldenaar die de schijn voor werkelijkheid aanzag en mocht aanzien.
Nodig dat de schuldenaar op redelijke gronden de ontvanger van de betaling als schuldeiser heeft
beschouwd. Uitwerking van goede-trouw criterium. Bescherming niet slechts onthouden indien hij
de onbevoegdheid van de ontvanger van de betaling kende, doch ook indien hij deze in de gegeven
omstandigheden behoorde te kennen.

Art. 6:34 BW is van toepassing wanneer de schuldenaar degene aan wie hij betaalde hield voor zijn
schuldeiser of voor iemand aan wie uit anderen hoofde moest worden betaald, doch niet wanneer hij
hem voor de gevolmachtigde van de schuldeiser hield. Het staat de schuldenaar vrij van de
bescherming die art. 6:34 BW hem geeft, gebruik te maken of niet. Wanneer hij dit artikel niet
inroept, geldt de hoofdregel: betaling aan de veronderstelde schuldeiser is niet van waarde en hij kan
het betaalde als onverschuldigd terugvorderen. Verplicht nogmaals, aan de ware schuldeiser te
betalen.

De tot betaling aangesproken schuldenaar kan volstaan met het bewijs, dat er redelijke gronden
waren de veronderstelde crediteur voor de rechthebbende te houden. Staat dit vast, dan wordt
behoudens bewijs van het tegendeel, zijn goede trouw verondersteld. De schuldeiser die de


8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evdp123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93  16x  sold
  • (1)
Add to cart
Added