Diabetes mellitus
De woorden diabetes mellitus komen voort uit het Latijn. Diabetes
betekent ‘doorlopen’ (van de urine) en mellitus betekent ‘zoet’. In
vroegere tijden – toen er nog geen diagnostische apparatuur was – kon
een dokter de diagnose diabetes mellitus stellen door de urine van de
zorgvrager te proeven. Als de urine zoet smaakte, zou er sprake kunnen
zijn van diabetes mellitus of suikerziekte. Bij diabetes mellitus komt de
suiker (glucose) namelijk niet of in onvoldoende mate in de cellen en blijft
in de bloedbaan circuleren. Het teveel aan glucose in de bloedbaan wordt
dan door de nieren uitgescheiden in de urine.
Bestudeer uit:
1) ‘Anatomie en fysiologie’, hoofdstuk 6 ‘Spijsvertering’ en hoofdstuk
10 paragraaf 10.1.3 ‘Alvleesklier’.
2) ‘Basisboek pathologie’, hoofdstuk 24 ‘Hormoonstelsel’ paragraaf
24.4 ‘De pancreas’.
3) Diabetes Vereniging Nederland (DVN): https://www.dvn.nl
4) Diabetesfonds: https://www.diabetesfonds.nl
Gebruik de bovenstaande bronnen om onderstaande vragen te maken.
Vragen.
1. Maak een schematische tekening van de ligging van de alvleesklier
(pancreas), de galblaas, de twaalfvingerige darm (duodenum), de
papil van Vater en de buizen die daarop uitmonden. Benoem in de
tekening de verschillende onderdelen.
2. De alvleesklier scheidt via de alvleesklierbuis alvleeskliersap
(pancreassap) af in het duodenum. In dit sap zitten de enzymen
amylase, trypsine en lipase en natriumbicarbonaat. Wat is de functie
van elk enzym en van het natriumbicarbonaat?
- Amylase: vertering zetmeel
- Trypsine: eiwit afbrekend enzym
- Lipase: vet afbrekend enzym
- Natriumbicarbonaat: neutralisatie zure spijsbrij
3. Wat heeft natriumbicarbonaat te maken met de pylorusreflex van de
maag?
- Pas wanneer de zure spijsbrok in de 12vingerige darm
geneutraliseerd is door het natriumbicarbonaat (NaHCO3) uit het
pancreassap, ontspant de kringspier zich weer, waardoor de
maagportier opnieuw open gaat.
Door: Jurriaan Smit Regio College
, Pathologie VIG-MZ
4. Teken op de tekening bij vraag 1 ook de eilandjes van Langerhans.
Deze eilandjes produceren de hormonen insuline en glucagon.
5. Omschrijf de werking van de hormonen insuline en glucagon en geef
bij elk hormoon aan wanneer deze worden afgescheiden aan de
bloedbaan.
- Insuline: voor de omzetting van glucose in glycogeen. Het heeft
dus een sterk bloedglucoseverlagende werking. De belangrijkste
reden waardoor insuline het glucosegehalte in het bloed verlaagt,
komt doordat insuline ervoor zorgt dat glucose gemakkelijk
vanuit het bloed in de lever- en spiercellen kan komen. In de
cellen zelf zorgt insuline dan voor de omzetting van glucose tot
glycogeen (de opslagvorm).
- Glucagon: bloedglucoseverhogend. Glucagon heeft daarom
dezelfde functie als het hormoon adrenaline dat afkomstig is uit
de bijnieren. We zeggen dan ook dat het hormoon insuline de
antagonist (‘tegenwerker’) is van de hormonen glucagon en
adrenaline. Door een goede samenwerking van de voornoemde
hormonen zal het glucosegehalte in het bloed vrijwel constant
zijn.
6. Wat is de functie van glycogeen en waar in het lichaam is het
opgeslagen?
- In de mens wordt glycogeen (opgeslagen glucose) voornamelijk
opgeslagen in de spieren en de lever en dient het als secundaire
langdurige energieopslag
7. Op welke momenten wordt het glycogeen door het lichaam
gebruikt?
- Als je bloedsuikerspiegel te laag is dan kan je lichaam glycogeen
weer omzetten in glucose zodat je bloedsuikerspiegel weer
normaal wordt.
8. Wat zijn de verschijnselen van diabetes mellitus bij een zorgvrager
die niet is ingesteld op medicatie?
- Ze kunnen een hypoglykemie of een hyperglykemie krijgen. Dus
een te laag of een te hoge bloedsuikerspiegel.
9. Wat houdt diabetes mellitus type 1 in?
- Er is sprake van een absoluut te kort aan insuline. Je kunt dit
krijgen op jonge leeftijd.
10. Wat houdt diabetes mellitus type 2 in?
- Het lichaam is minder gevoelig geworden voor insuline. Je kunt dit
krijgen als je overgewicht heb of na je zwangerschap. Dit is de
meest voorkomende. Kan erfelijk zijn.
Door: Jurriaan Smit Regio College
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisajacoba. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.16. You're not tied to anything after your purchase.