Hoofdstuk 7 hormoonstelsel
Het hormoonstelsel zorgt samen met het zenuwstelsel voor de coördinatie
van de lichaamsfuncties. Ze ouden het evenwicht van het inwendige
milieu van het lichaam.
Hormonen worden geproduceerd in hormoonklieren en in de weefsels. De
hormonen die in weefsels gemaakt worden heten weefselhormonen. Een
hormoonklier is een endocrien klier. Het wordt rechtstreeks aan het bloed
afgegeven. De volgende hormonen zijn endocrien: hypofyse, schildklier,
bijschildklier, de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, de bijnieren
en geslachtsklieren.
Hormonen hebben pas effect wanneer zij gebonden worden aan het
specifieke ontvangers oftewel receptoren. Deze komen overal in het
lichaam voor. Voor het schildklierstimulerend hormoon komen alleen maar
receptoren voor op de cellen van de schildklier (het zogenaamde
doelwitorgaan).
De afgifte van hormonen werkt volgens het principe van terugkoppeling
(negatieve feedback). Dit is een mechanisme waarbij een bepaald
evenwicht in een kringloop in stand wordt gehouden door middel van
prikkels. Negatieve feedback werkt zo:
- hormoon A oefent invloed uit op een doelwitorgaan
- hierdoor wordt een functie van dit orgaan gestimuleerd en komt product
B van dit orgaan in steeds grotere concentraties in het product bloed.
Product B is een hormoon of een stofwisselingsproduct.
- de concentratie van product B remt vervolgens de productie van het
hormoon A
De hypofyse (hersenaanhangsel) is een hormoonklier ter grootte van een
boon. De hypofyse bestaat uit de hypofyseachterkwab en de
hypofysevoorkwab.
De hypofyseachterkwab staat met de hypothalamus via axonen in
verbinding met de hypofysesteel. De hypofysesteel bevat bloedvaatjes.
Zo verbinden de hypofyse met de hypothalamus, waar verschillende
hormonen worden afgegeven. De afgifte van hormonen verloopt via de
achter- en voorkwab ook via het principe van negatieve feedback. De
hypofyseachterkwab geeft 2 hormonen af, namelijk ADH en oxytocine.
Beide hormonen worden geproduceerd in de cellichamen van zenuwcellen
in de hypothalamus. Zij bewegen met de vloeistofstroom door het axon
naar het axoneinde in de hypofyse. Daar worden ze opgeslagen. Na de
juiste prikkel worden zij via het bloed van hieruit naar de doelwitorganen
vervoerd.
ADH remt via de nieren de urineproductie: het zorgt voor de
terugresorptie van water uit de nierbuisjes, wat een afnemen van de
urinelozing (mictie) tot gevolg heeft. De prikkel die leidt tot afgifte van
1
,Anatomie en pathologie Periode 1 Leerjaar 3
ADH is een verhoging van de zoutconcentratie in het bloed. Een 2de prikkel
voor het aanmaken van ADH is een sterke daling van de bloeddruk (zoals
bij hevig bloedverlies). Nu staat het 2de effect van ADH op de voorgrond:
vaatvernauwing in de perifere bloedvaten. Het bloedverlies blijft zo
beperkt.
Het hormoon oxytocine speelt een belangrijke rol in de zwangerschap. Het
veroorzaakt samentrekking van glad spierweefsel, vooral van de wand
van de baarmoeder tegen het einde van de zwangerschap (weeën). Ook is
het een belangrijk hormoon bij borstvoeding. Het stimuleert de
samentrekking van de spiercellen rondom de melkgangen. Het brengt de
melk bij het zogen naar de tepels. De reflex kan via de psyche worden
beïnvloed. Stresshormonen zoals adrenaline, bij angst, pijn of stress
veroorzaken door de negatieve terugkoppeling een vertraging of
stopzetting van de bevalling of remmen de toeschietreflex. Tijdens het
zogen wordt de prikkeling van de tepels via zenuwen afgifte van
oxytocine verhoogd. Het geeft pijnlijke maar nuttige naweeën van den
nog vergrote baarmoeder. Dit bevordert de afvloed van bloed en
weefselresten (de zogeheten lochia).
De hypofysevoorkwab produceert een groot aantal hormonen. Ze kunnen
in 2 groepen worden onderverdeeld:
- Direct werkende hormonen: het groeihormoon (GH) bevordert de
aanmaak van eiwitten (eiwitsynthese) en de groei. De eiwitsynthese
bevordert de ontwikkeling van spierweefsel. Het groeihormoon stimuleert
ook de lengtegroei doordat het de groeischijven activeert. Een tekort
hiervan veroorzaakt dwerggroei, een te veel reuzengroei. Prolactine
stimuleert de ontwikkeling van de borstklieren en de productie van melk
in de borstklieren na de bevalling. Het melanocyten-stimulerend hormoon
(MSH=MCSH, melanotropine) zorgt bij een foetus voor de normale
pigmentatie van de huid en de slijmvliezen (melanine= zwart of
donkerbruin pigment).
- Indirect werkende hormonen: ze hebben andere invloed op
hormoonklieren. Via negatieve feedback wordt de productie geregeld.
- Schildklier stimulerend hormoon (thyroïdstimulerend hormoon,
TSH) ze de schildklier van tot vorming van de schildklierhormonen
- Bijnierschorsstimulerend hormoon (adrenocorticotroop hormoon,
ACTH) zet de bijnierschors vooral aan tot productie van
glucocorticoïd, onder andere cortisol (hydrocortison).
- Geslachtsklierstimulerend hormonen stimuleren in de
geslachtsklieren de productie van geslachtshormonen en van
geslachtcellen. Het gaat om de volgende hormonen: -
Follikelstimulerend hormoon (FSH) bevordert bij de vrouw de groei en de
ontwikkeling van de follikels in de eierstokken en
daarmee ook de productie van het hormoon oestrogeen in de
Graafse follikel. Bij de man bevordert FSH de vorming van
2
, Anatomie en pathologie Periode 1 Leerjaar 3
zaadcellen in de zaadballen.
- Luteïniserend hormoon (LH) bevordert bij de vrouw
vochtophoping in de Graafse follikel, waardoor de druk
daarin zo toeneemt dat de follikel barst en de eisprong
plaatsvindt. Bovendien stimuleert dit hormoon de ontwikkeling van het
gele lichaam (corpus luteum), dat na de eisprong uit de
Graafse follikel is ontstaan. Het gele lichaam produceert het
vrouwelijke geslachtshormoon progesteron. Bij de man
stimuleert LH de cellen van Leydig in de testes tot productie van
het mannelijke geslachtshormoon testosteron.
De schildklier ligt aan de voorzijde van de hals en bestaat uit 2 met elkaar
verbonden lobben (vleugels). De beide lobben liggen tegen het
strottenhoofd en bedekken de bovenste kraakbeenstukken van de
luchtpijp. Iedere lob bestaat uit een groot aantal blaasjes (follikels) die
gevuld zij met eiwitachtige vloeistof, het colloïd. De wand van deze
follikels produceren het schildklierhormoon (thyroxine). Het
schildklierhormoon wordt gebonden aan een eiwit en opgeslagen.
De productie van schildklierhormonen vindt plaats in 2 stappen:
- Als eerste produceert de hypothalamus het TRH (thyrotropin-releasing
hormone). Dit hormoon brengt de hypofyse ertoe TSH (thyroïd
stimulerend hormoon) af te geven aan de circulatie. Onder invloed van
TSH wordt het schildklierhormoon uit het depot in het colloïd vrijgemaakt.
Het schildklierhormoon wordt gekoppeld aan plasma-eiwitten en door het
bloed naar de doelwitorganen vervoerd. Het remt zowel de hypothalamus
als de hypofyse bij de afgifte van achtereenvolgens TRH en TSH, zodat
hun concentratie op een constant niveau gehouden wordt. Voor de
opbouw van dit hormoon is jood nodig. Jood wordt met het voedsel
opgenomen. Bij een tekort aan jood produceert de schilklier onvoldoende
schildklierhormoon, waardoor de plasmaconcentratie van deze stoffen
voortdurend is verlaagd. Dit leidt tot een vergroting van de schildklier
(struma).
De schildklierhormonen hebben een breed werkingsgebied. Ze
bevorderen via de eiwitopbouw in de cellen de groei. Een kind met een
verhoogde schildklierwerking zal sneller groeien, maar de groei zal ook
vroeger stoppen. Zo sluiten onder andere de groeischijven eerder dan
normaal. Minstens zo belangrijk is het effect van de schilklierhormonen op
de ontwikkeling van de hersenen voor en na de geboorte. Het hormoon
bepaalt ook het basaalmetabolisme (BM). Dit is de stofwisseling in rust
onder standaard omstandigheden. In rust is de stofwisseling opmerkelijk
constant.
De bijschildklieren zijn kliertjes. Ze controleren het calciumgehalte van het
lichaam. Calcium is onmisbaar materiaal. Het is het belangrijkste element
voor de aanmaak van beenderen en tanden en het speelt een centrale rol
in de werking van spieren en zenuwcellen. Het calciumgehalte moet
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisajacoba. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.