100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Arbeid en tewerkstelling: Notities $5.92   Add to cart

Class notes

Arbeid en tewerkstelling: Notities

 138 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Lesnotities van het vak 'Arbeid en tewerkstelling' uit academiejaar aan de Universiteit Gent.

Preview 4 out of 38  pages

  • January 6, 2021
  • 38
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Stijn baert
  • All classes
avatar-seller
Arbeid en tewerkstelling
Les 1: 28 september 2020
Definities ter opfrissing

 Werklozen: alle personen die niet werken maar wel werk zoeken
 Beroepsbevolking: alle personen die werken of werk zoeken
 Schijnzelfstandigen: personen die formeel als zelfstandige werken maar in
de praktijk voor een werkgever werken
 Primaire inkomens: vergoedingen die menen ontvangen voor de
inschakeling van hun arbeid en hun kapitaal in het productieproces
 Vraag naar arbeid: deze neemt af naarmate het loon voor werknemers
toeneemt

Introductie van economie
Economie draait niet perse over geld. Economie gaat eerder over schaarste:
schaarste van tijd en geld. Mensen gaan om met schaarse middelen en zetten die
in op een zo rationeel mogelijke manier. Hoe maak je optimale keuzes?

Wat is het schaarse middel op de arbeidsmarkt? In zekere mate is dit arbeid.
Hoeveel arbeid gaan we aanbieden? Hoeveel arbeid is er voor werkgevers nodig?
Je zou het ook kunnen stellen dat het schaarse goed ‘tijd’ is. Het gaat om tijd die
we kunnen inzetten om arbeid te leveren.

Een ander kernconcept voor economie is ‘de markt’. Als we het hebben over de
markt, hebben we het over iets abstracts. Het gaat vaak om een grafiek waar
vraag en aanbod elkaar ontmoeten. Dit is eigenlijk een te eenvoudige versie van
de realiteit maar hier komen we later op terug.

Het concept ‘arbeid’
Arbeid is de menselijke activiteit die leidt tot de productie van goederen en
diensten. Het productieproces omvat arbeid en kapitaal. Samen leiden die tot
goederen en diensten. Arbeid is de menselijke activiteit die ingezet wordt. Arbeid
heeft natuurlijk een bredere impact dan deze louter economische definitie.

Belang van arbeid

 Maatschappelijk belang: arbeid is belangrijk omdat het zorgt voor
economische welvaart. Hoe meer we produceren, hoe welvarender we
worden. Welvaart is een nodige voorwaarde voor welzijn. Welvaart is de
optelling van alles wat je aan de hand van schaarse middelen kan
produceren. Tel je daar dingen bij die niks te maken hebben met
schaarste, dan heb je welzijn. Bijvoorbeeld: liefde, gezondheid. Los van
welvaart zorgt arbeid ook voor sociaal contact, zingeving, status en
prestige.
 Wetenschappelijk belang: arbeid wordt onderzocht in allerlei
disciplines: ethiek, psychologie, sociologie, rechten, geneeskunde. Arbeid
wordt ook multidisciplinair en interdisciplinair onderzocht. Wetenschappers

, uit verschillende disciplines werken samen om arbeidsmarktvraagstukken
te onderzoeken.
 Economisch belang: arbeid is een onmisbare productiefactor

Het belang van arbeid is dus enorm breed. Maar hoe belangrijk is arbeid
concreet? Hoeveel procent van onze levensduur werken we? Slechts 10 procent.
We slapen, we studeren, we gaan op pensioen. Het gaat hier om arbeid in
dienstverband of als zelfstandige.

 Arbeid in dienstverband: je bent een werknemer onder een werkgever.
Er is een contract en een verhouding van ondergeschikte en
bovengeschikte.
 Zelfstandige arbeid: er is geen machtsrelatie. Het gaat om ondernemers
en vrije beroepen. Vrije beroepen houden altijd verband met een
specifieke beroepskwalificatie. Onafhankelijkheid is hier cruciaal.

Arbeid in dienstverband en zelfstandigen vormen samen de
beroepsbevolking. Dit zijn de personen die arbeid aanbieden op de
arbeidsmarkt.

Het produceren van goederen en diensten kan ook binnen een huishouden. Er
zijn dus ook andere soorten arbeid, zonder participatie op de arbeidsmarkt:

 Huishoudelijke arbeid: bijvoorbeeld: koken en poetsen in je huis
 Onbetaalde dienstverlening: bijvoorbeeld: vrijwilligerswerk
 Doe-het-zelf-arbeid: klusjes die je doet bij jezelf of bij vrienden of familie
 Verdoken arbeid: je levert betaalde arbeid maar geeft die niet officieel
aan. Het gaat hier om zwartwerk. Het niveau van zwartwerk in België is
redelijk hoog.
 Studentenarbeid: dit zit onder een ander fiscaal regime dan arbeid in
dienstverband
 Studiearbeid: studenten die studeren. Studeren is langs de ene kant
investeren in een toekomst maar je studeert ook gewoon omdat je het
interessant vind.

Het concept ‘arbeidsmarkt’
Arbeidsmarkt is het mechanisme dat vraag en aanbod elkaar ontmoeten.
Bijvoorbeeld: kopers en verkopers of werkgevers en werknemers. Als mensen
aan het werk zijn of werk zoeken, dan bieden zij hun arbeid aan op de
arbeidsmarkt (aanbod van arbeid). Zij verhuren dus hun arbeidstijd. Als
bedrijven mensen tewerkstellen of vacatures open zetten, dan vragen zij arbeid
(vraag naar arbeid). Dan huren zij de arbeidstijd van mensen om goederen en
diensten te produceren. De arbeidsmarkt gaat dus over de vraag en het aanbod
van arbeid.

Voor elke markt zijn er twee cruciale zaken om tot een evenwicht te komen:

 Allocatie: beschikbare arbeid toewijzen aan vacature: de matching tussen
een werkzoekende en een vacature. Dit is een ruil of transactie.
 Prijsvorming: prijs (loon) van allocatie bepalen.

De arbeidsmarkt zorgt voor creatie en verdeling van welvaart.

,Welvaartscreatie
Welvaart is de mate waarin een economie door aanwending van
schaarse middelen tegemoet komt aan de materiële en immateriële
behoeften van de bevolking. Welvaartscreatie wordt uitgedrukt via nationaal
inkomen. In de economie wordt welvaartscreatie voorgesteld als een X. Dit wordt
uitgedrukt via een functie: X = f(L,K). L staat hier voor labour en K voor
kapitaal. De mate waarin je deze goed combineert, zal een rol spelen. De
productiefactoren arbeid (L) en kapitaal (K) worden dus gecombineerd om
goederen en diensten te produceren. Arbeid is cruciaal om tot welvaart te
komen. Zelfs als je het arbeidsproces helemaal kan automatiseren met robots,
zal je toch nog arbeid nodig hebben om de robots te maken, programmeren,
repareren, etc. Bovendien is arbeid de meest verspreide productiefactor: arbeid
is mogelijk door elke mens.

Welvaartsverdeling
Primaire inkomens zijn vergoedingen die mensen ontvangen voor inschakeling
van hun arbeid en kapitaal in productieproces. Mensen stellen hun arbeid,
machines, grond, geld ter beschikking in het productieproces.

Secundaire inkomens zijn vergoedingen die mensen ontvangen door
herverdeling van primaire inkomens. Bijvoorbeeld: uitkeringen, pensioenen,
belastingen.

De primaire inkomensverdeling is typisch ongelijk verdeeld. Mensen die meer
gestudeerd hebben of meer werken, zullen een hoger primair inkomen hebben.
De primaire inkomensverdeling is dus ongelijk omdat de productiefactoren
ongelijk verdeeld zijn. Sommige mensen hebben meer middelen om in te zetten
in het productieproces. Qua arbeid kunnen er kwantitatieve en kwalitatieve
verschillen zijn. Kwalitatieve verschillen hebben te maken met bijvoorbeeld
opleidingen. Sommige mensen zijn beter opgeleid dan anderen. Kwantitatieve
arbeidsverschillen hebben te maken met bijvoorbeeld een handicap waardoor
mensen minder kunnen werken.

Als de overheid niet ingrijpt, blijft de inkomensverdeling ongelijk.

Het neoklassiek model
De arbeidsmarkt wordt eenvoudig voorgesteld in een grafiek met enerzijds het
niveau van tewerkstelling en anderzijds het loon in de arbeidsmarkt. Je
zou dit ook kunnen zien binnen typische economische modellen als prijs (loon)
en hoeveelheid (tewerkstelling).

, We zien eerst de dalende vraagcurve (V). Deze curve toont de bereidheid tot
kopen of de mate waarin werkgevers mensen zullen tewerkstellen. Dit is een
dalende lijn: als de lonen stijgen, zullen werkgevers minder mensen
tewerkstellen. Op die manier is het voor hen niet winstgevend meer. De
tweede curve is de aanbodscurve. Deze curve is stijgend: naarmate de lonen
hoger zijn, zullen meer mensen willen werken.

Die twee curven hebben ook een snijpunt. Op dit punt komt de markt tot
evenwicht. Dit is een vereenvoudigde versie van de werkelijkheid.

Het arbeidsmarktevenwicht ligt in snijpunt van vraag en aanbod (V=A). Er
zullen evenveel mensen gevraagd worden als mensen die willen werken. Je kan
dan ook het loon aflezen op de E-as (tewerkstellings-as). Volgens dit model
is het dan ook onmogelijk dat er onvrijwillige werkloosheid is. Mensen die willen
werken naar dit loon, kunnen dit doen.

Dit model gaat uit van een spontane ruiming: automatisch komen we in het
evenwicht terecht. Bij een loon dat hoger is dan het loon in het snijpunt, zul je
toch automatisch in het evenwicht terecht komen. Je zal dan een vraag hebben
die lager is dan het aanbod. Dit wil zeggen: tegen dat loon zijn meer mensen
bereid om te werken dan de mensen die worden tewerkgesteld. Er zal dus een
werkloosheid zijn. Sommige van die werklozen zullen hun arbeid goedkoper gaan
aanbieden dan de mensen die al werken. Door deze onderbieding komen we
terug in een evenwichtsloon. Ook omgekeerd: als het loon op de arbeidsmarkt
lager is, dan zal je veel vraag hebben maar weinig aanbod. Bedrijven zullen dan
aankloppen bij werklozen en hen een hoger loon aanbieden. Zo stijgt het loon op
de arbeidsmarkt en kom je weer terecht in het snijpunt van vraag en aanbod.

De loonvorming werkt regulerend zodat overheidsingrijpen niet nodig is.
Als de overheid een minimumloon instelt dat niet kan dalen naar het evenwicht.
Stel dat het minimumloon even hoog is als LHoog op deze grafiek, dan kan dit
loon dus niet dalen want het is wettelijk bepaald dat het niet lager mag. Dan zal
er dus werkloosheid zijn want er is meer aanbod dan vraag. Neoklassieke
denkers zijn daarom geen voorstander van overheidsingrijpen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LouisePaepe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.92  6x  sold
  • (0)
  Add to cart