In dit document vind je een samenvatting van de KT neurologie. In deze samenvatting is het boek neurologie deels uitgewerkt en zijn de colleges uitgebreid uitgewerkt. Verder staan alle leerdoelen uitgewerkt in dit document.
,Inhoudsopgave
Zenuwstelsel ....................................................................................................................................... 2
Diffusie en lokale corticale stoornissen: .......................................................................................... 3
Anatomische organisatie: ................................................................................................................ 3
Taaldominantie: .............................................................................................................................. 3
Anatomie zenuwstelsel: ..................................................................................................................... 4
Functionele anatomie hersenen .......................................................................................................... 5
Hiërarchisch model .............................................................................................................................. 6
Hersencirculatie: .................................................................................................................................. 7
Cerebrale arteriën: .............................................................................................................................. 8
Veneuze systeem en hersenvliezen.................................................................................................... 10
Symptomen verklaard (voorheen tonusregulatie) ....................................................................... 11
Kracht: ............................................................................................................................................... 11
Tonus: ................................................................................................................................................ 13
Myotatische reflex: ........................................................................................................................ 13
Spasticiteit: .................................................................................................................................... 14
Bewustzijn: ........................................................................................................................................ 14
Model van Luria: ............................................................................................................................ 14
Van intentie naar bewegen: .......................................................................................................... 15
Baansystemen: ........................................................................................................................... 18
Segmenten van het ruggenmerg: ...................................................................................................... 19
Ascenderende banen: ........................................................................................................................ 21
De plexus en sensorische uitvalsverschijnselen: ................................................................................ 23
Plexus en kracht:................................................................................................................................ 24
Overgang ruggenmerg: ..................................................................................................................... 25
,Leerdoel: De in hoofdstuk 6 beschreven indelingen (anatomische en functionele termen) en modellen
van het zenuwstelsel beschrijven. (inclusief witte stof/ grijze stof).
Leerdoel: De structuur en functies van de onderdelen van het centrale zenuwstelsel beschrijven en de
verbindingen (projectie, associatie en commissuurvezels) tussen deze onderdelen beschrijven zoals in
hoofdstuk 6.
Leerdoel: De hogere hersenfuncties beschrijven en op de hersensschors lokaliseren, de lateralisatie
van de hersenen beschrijven.
Zenuwstelsel
Sensibiliteit:
- Tast, pijn van de huid geeft een signaal naar de hersenen.
- Als we het hebben over sensorische zenuwen, dan praten we over afferente. Een perifere
zenuw die sensorische informatie doorgeeft. A = approach (toenaderen)
- Ascenderend banen (opstijgend). Sensorische informatie die gaat van ruggenmerg naar
hersenen.
Motoriek:
- Vanuit hersenen signaal naar spier voor een spiercontractie. Het gaat via de zenuwen naar
vanuit de hersenen van het ruggenmerg van het lichaam naar de spieren toe. Deze voeren
motorische informatie.
Zenuwvezels liggen in het been en lopen door het ruggenmerg naar de hersenen toe. Dit is
van perifeer naar de hersenen toe.
- Een efferente is een perifere zenuw die motorische signalen doorgeeft. (E= Exit)
- Decenderende banen (afdalend). Dit zijn de motorische banen met informatie van hersenen
neerdalend naar het lichaam toe.
Elke actiepotentiaal is even sterk. De frequentie van actiepotentialen zegt iets over de sterkte van
het signaal.
Wanneer een zenuw beschadigd raakt, is het niet meer in staat om het signaal door te geven.
Bij een parese spreken we van een vermindering van kracht. Dit is een beschadiging in een
motorische zenuw. Het maakt dan niet uit waar op het traject de schade bevind.
Bij een hypesthesie spreken van een vermindering van gevoel.
Wanneer een patiënt een spierzwakte (parese) aan het linker onderbeen heeft, waar zit dan de
beschadiging? → het letsel kan overal zitten binnen het traject van het verloop van de zenuw.
,Wanneer een patiënt binnen komt met parese aan beide benen, en het letsel zit in het centrale
zenuwstelsel op één locatie (ruggenmerg/hersenen) , waar het dan het letsel zitten? → ter hoogte
van het ruggenmerg. Hier komen de 2 zenuwen weer bij elkaar.
Wanneer een patiënt parese heeft aan beide benen, het letsel zit in het centrale zenuwstelsel op één
locatie MAAR de armen zijn NIET aangedaan. Waar kan het letsel dan zitten? → ter hoogte van het
ruggenmerg, maar niet boven de plek waar de armzenuwen bij elkaar komen. Dus thoracaal en
lumbale hoogte.
Wanneer een patiënt parese heeft aan zijn linker arm en been maar er is GEEN parese in rechterarm
en been, waar kan het letsel dan zitten? → in de rechter hersenhelft.
Als de rechter hersenhelft is aangedaan, heeft de patiënt links klachten. Als de linker hersenhelft is
aangedaan, heeft de patiënt rechts klachten. Je ziet dan uitvalsverschijnselen, en verstoringen van
het gevoel. Problemen met zicht.
Diffusie en lokale corticale stoornissen:
Voor normaal cognitief functioneren moeten een groot deel van de hersenschors en de onderlinge
verbindingen van de schorsgebieden intact zijn. Verlies van neuronen leidt tot achteruitgang van
cognitieve functies (dementie) en aantasting van persoonlijkheid. Is er sprake van lokale stoornissen,
dan treden er stoornissen op in het taalgebruik (afasie), niet weten te handelen (apraxie) of niet
kunnen plaatsen van zintuigelijke informatie (agnosie).
Anatomische organisatie:
Het achterste deel van de cerebrale hemisfeer (met pariëtale, temporale en occipitale kwabben) is
vooral betrokken bij de waarneming en aanzet tot handelen.
Het voorste deel (frontale kwabben) is belang voor uitvoerende functies en voor integriteit van de
persoonlijkheid.
Waarnemen gaat in 3 stappen:
1. Gebeurt er wat? (informatie moet binnenkomen)
2. Wat gebeurt er? (informatie moet geanalyseerd worden)
3. Wat betekent dat en wat nu? (informatie moet in cortex worden geplaatst)
Taaldominantie:
De linker hemisfeer is meestal taaldominant. Ongeveer 90% van de mensen is rechtshandig, bij deze
mensen zit het taalcentrum in de linker hemisfeer. De niet-taaldominante hemisfeer is vooral
betrokken bij voelen, uitdrukken en waarnemen van emotie.
, Anatomie zenuwstelsel:
Somatisch zenuwstelsel wordt het autonoom zenuwstelsel genoemd.
Centraal zenuwstelsel wordt het perifeer zenuwstelsel genoemd.
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
- De hersenen
- De hersenstam
- Het cerebellum
- Het ruggenmerg
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit:
- De perifere zenuwen (sturen het lichaam aan)
- De hersenzenuwen (sturen het gevoel en de motoriek van het hoofd aan)
Ons zenuwstelsel zit vol met zenuwen en zenuwuitlopers. Die zenuwcellen bestaan uit dendrieten,
het cellichaam, myelelineschede, een axonheuvel , knoop van Ranvier en het eindknopje.
Zo’n zenuwcel met uitloper noemen we een neuron. Een zenuwvezel bestaat uit een uitloper en een
omringende schede.
Zenuwvezels zitten vast aan sensoren. Ze gaan niet allemaal individueel naar het zenuwstelsel, maar
ze gaan samen. Hier komen ze in de Bundel zenuwuitlopers. Dit wordt een zenuw/nervus genoemd.
Dit loopt in het perifere zenuwstelsel. In het centrale zenuwstelsel spreken we van een tractus of
een fasciculus. Dit wordt ook wel een klein bundeltje genoemd.
Cerebrum zijn de grote hersenen, cerebellum zijn de kleine hersenen. De hersenen zijn in 2 delen
verdeeld. Het cerebellum is ook verdeeld in 2 helften. Ook het ruggenmerg.
Horizontale vlak kijken we van bovenaf.
Sagittale vak kijken we vanaf de zijkant.
Coronale vlak kijken we vanaf de voorkant
Wanneer je naar een doorsnede van de hersenen kijkt, dan zie je donkere en
lichtere delen. De donkere delen is de grijze stof, de lichtere delen de witte stof.
In de grijze stof liggen veel cellen dicht bij elkaar met veel uitlopers en die maken
contact met andere cellen. In deze delen van de hersenen wordt gerekend. Hier
wordt betekenis gegeven aan wat je ziet. Geheugen, motoriek, planning.
Structuren die behoren tot de witte stof zijn de capsula interna, corpus callosum en de tractus. De
witte stof zijn eigenlijk allemaal banen. Witte stof is het doorgeven van informatie. In de grijze stof
wordt alles berekent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyrabrinkman23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.