100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inspannings- en sportfysiologie (H1 en H3), ISBN: 9789036813259 fysiologie $3.69
Add to cart

Summary

Samenvatting Inspannings- en sportfysiologie (H1 en H3), ISBN: 9789036813259 fysiologie

 54 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

de moeilijke en omslachtige tekst is hier tot een overzichtelijke samenvatting gebracht. Er staan plaatjes bij de uitleg, zodat je er een beeld bij hebt. Ook staan alle begrippen in een lijst uitgelegd, met onder een verduidelijking.

Preview 4 out of 16  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3
  • January 6, 2021
  • 16
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting fysiologie
Begrippen hoofdstuk 1:
Actiepotentiaal: een snelle en aanzienlijke depolarisatie van de membraan van een neuron of
spiercel die wordt voortgeleid over de celwand.
Actine: dunne (eiwit) filamenten die samen met myosine de spierwerking tot stand brengt.
Adenosinetrifosfaat (ATP): een fosfaat verbinding met hoge energie-inhoud waaruit ATP wordt
gevormd.
Adenosinetrifosfatase (ATP-ase): een enzym dat de laatste fosfaatgroep splitst van ATP, waarbij
energie vrij komt, en ATP wordt afgebroken tot ADP en een vrijefosfaatgroep (Pi).
a – motorisch neuron: een zenuw dat skeletspiervezels innerveert.
Bewegingsapparaat: Skeletbotten en skeletspieren
Cachexie: een verlies van lichaamsgewicht, samengaand met spieratrofie, zwakte en vermoeidheid.
Concentrische contractie: contractie waarbij de spier korter wordt, de primaire functie van een spier.
Contractiesnelheid van één spiervezel (V0): de snelheid van een samentrekking en spanningsbouw
van één spiervezel.
Dynamische contractie: ander woord voor concentrische contracties, omdat gewrichten gaan
bewegen.
Endomysium: bindweefselschede, rondom de elke spiervezel.
Epimysium: Buitenste bindweefselbedekking, het omgeeft de spier en houdt alles bij elkaar.
Excentrische contractie: spiercontractie waarbij de spier langer wordt.
Excitatie- contractiekoppeling: complexe opeenvolging van gebeurtenissen die een spiervezel
aanzetten tot contractie.
Fasciculus: één spierbundel, omhuld door een schede van bindweefsel binnen ene spier.
Motorische eenheid (motor-unit): één a-motorische zenuw en alle spiervezels die deze direct
bestuurt.
Myofibril: in een enkele spiervezel zitten honderden tot duizenden myofibrillen. Deze kleine vezels
zijn opgebouwd uit contractiele eenheden van de skeletspier, de sarcomeren. Het ziet er uit als lange
strengen van sarcomeren. Het contractiele deel van een spiervezel.
Myosine: dikke (eiwit) filamenen die verantwoordelijk zijn voor het aanspannen van een spier.
Myosinedwarsverbinding: (crossbridge) het uitstekende deel van een myosinefilament. De
myosineknop bindt zich aan een actieve bindingsplaats op het actinefilament en klapt om, waardoor
de twee eiwitten over elkaar heen schuiven.
Nebuline: een enorm eiwit dat samenwerkt met actine en een regulerende rol blijkt te hebben op de
interactie tussen actine en myosine.
Perimysium: de bindweefselschedes, rondom elke fasciculus.
Plasmalemma: (plasmamembraan) omhulling van een spiervezel, onderdeel van een groter geheel:
sarcolemma.
Power stroke: het omklappen van de myosinekop, veroorzaakt door een sterke intermoleculaire
aantrekking tussen de myosinedwarsverbinding en de myosinekop, waardoor de actine en
myosinefilamenten over elkaar heen schuiven.
Principe van vaste volgorde van rekrutering: de theorie dat motorische eenheden (motor-units)
over het algemeen in een vaste volgorde worden gerekruteerd, waarbij de motor-units binnen een
spier gerangschikt zijn naar grootte van het motorneuron.
Rate coding: verwijst naar de frequentie van de impulsen die naar een spier worden gestuurd.
Krachttoename kan worden opgewekt door oename in de frequentie van de gezonden impulsen.
Sacrolemma: de celmembraan van een spiercel. bestaat uit het plasmalemma en de
basaalmembraan.
Sarcomeer: de functionele basiseenheid van een myofibril en de basiseenheid voor het
samentrekken van een spier. Samengesteld uit vele z-lijnen aan elkaar geregen sarcomeren.

,Sarcoplasma: een gelatine achtige substantie die de ruimtes vult tussen de myobifrillen. Cytoplasma
in een spiercel.
Sarcoplasmatisch reticulum (SR): een longitudinaal netwerk van buisjes, deel van de spiervezel. Het
is een opslagplaats voor calcium, waarmee de spiecontractie in gang kan worden gezet.
Satellietcellen: onvolwassen cellen die zitten tussen het plasmalemma en de basaalmembraan. Deze
cellen zijn betrokken bij groei en ontwikkeling van skeletspieren en het aanpassingsproces in spieren
bij beschadiging, immobilisatie en training.
Size princiepe: de grootte van het neuron bepaalt de volgorde van de rekrutering van de motor-
units, de kleine motorneuronen worden als eerste gerekruteerd.
Sliding-filamenttheorie: een theorie die de werking van spieren verklaart. Een
myosinedwarsverbinding hecht zich aan een actinefilament, waarna de myosinekop omslaat en de
twee filamenten over elkaar heen worden getrokken.
Spiervezel: individuele spiercellen, met meerdere kernen.
Statische (isometische) contractie: spiercontractie zonder beweging, zonder verandering van lengte.
Summatie: het bij elkaar optellen van alle individuele veranderingen in de membraanpotentiaal van
een neuron.
Tetanus: de hoogste kracht van een spiervezel of motorunit.
Titine: een eiwit in de spiervezel dat het myosine in positie houdt, zodat de afstand tot actine gelijk
blijft.
Transversale tubuli (T-tubuli): een uitgebreid netwerk van buizen in het sarcoplasma. Het zijn
uibreidingen van het plasmalemma en ze lopen dwars door de spiervezel heen, waardoor voedings
en brandstoffen worden getransporteerd en ook zenuwimpulsen snel naar individuele myobibrillen
kunnen worden doorgegeven. De buisjes lopen door de myofibril en zijn onderling verbonden.
Tropomyosine: een buisvormig eiwit dat om actinefilamenten heen krult, en past in de groef
ertussen.
Troponine: een complex eiwit dat op vaste afstanden gebonden is aan actine en tropomyosine.
Twitch: kleinste contractiele actie vaan een spiervezel of een enkelvoudige samentrekking.
Type I (slow-twitch) vezel: het type spiervezel met een laag oxidatief vermogen en een hoog
glycolytisch (glucose) vermogen.
Type II (fast-twitch) vezel: het type spiervezel met een hoog oxidatief vermogen en een laag
glycolytisch vermogen. Geschikt voor duuractiviteiten.

,Samenvatting hoofdstuk 1:
Drie typen spieren:
- Skeletspier: kunnen wij bewust aanspannen of ontspannen.
- Gladde spier: ‘onbewuste spier’, zoals verwijden van een bloedvat of samentrekken en
opspannen van het spijsverteringsstelsel.
- Hartspier: deelt eigenschappen met de skeletspier, maar ze zijn onbewust.

Bouw van skeletspieren:




• Epimysium: omgeeft de spier en houdt alles bij elkaar.
• Fasciculus: één spierbundel.
• Perimysium: bindweefselschedes om elke fasciculus.
• Spiervezels: onder de bindweefselschedes van de perimysium zie je de individuele
spiercellen.
• Endomysium: bindweefselschede die één spiervezel omhult.


De spiervezel structuur:
• Mitochondria: de energiefabriek van de cel.
• Nucleus: de kern
• Sarcolemma: de celmembraan van het
dwarsgstreepte spierweefsel.
• Sarcoplasma: vloeistof die spierfibrillen omspoelt.
• Transversale tubuli (T-tubuli): dwarsgestreept
spierweefsel: stofen komen binnen, afvalstoffen verlaten
de cel.
• Sarcoplasmatisch reticulum (SR):opslag voor calcium.
• Myofibril: bestaat uit sarcomeren, dikke en dunne
filamenten. Een myofibril kan verdikken of verdubbelen
door training of voeding, het sarcomeer vergroot.

, Contractie elementen:
- Myofibrillen bevatten de contract elementen van de spier. Deze
maken contractie, het samentrekken van de spier mogelijk.
- Sarcomeer: de kleinste functionele eenheid van de spier. Van Z-lijn
tot Z-lijn.
- Dikke en dunne filamenten. De streping: dwarsgestreepte
skeletspieren.




De sarcomeer heeft tussen de Z-lijnen
elementen in de onderstaande volgorde:
1. I-band: lichte zone
2. A-band: donkere zone
3. M-lijn: in het midden van de H-zone
4. De rest van de A-band
5. Een tweede I-band
Bij contractie blijft de A-band gelijk en de I-band
wordt kleiner. In de H-zone wordt de afstand tussen actinefilamenten kleiner bij contractie.

Een sarcomeer is de functionele basiseenheid van een
myofibril.
- Het is de kleinste functionele spiereenheid.
- Ze bestaan uit:
➢ Dunne filament: actine + troponine +
tropomyosine
➢ Dik filament: myosine en myosineknopen.

Titine is het derde myofilament en dit werkt als een veer en vergroot de geleverde kracht. Het
voorkomt schade aan de sarcomeren.

Spiervezelcontractie:

Zenuwcel:
• Neuron: cellichaam
• Dendrieten: uitstulpsels
• Axon: een lange uitstulpsel richting een spiervezel. Dit
verplaatst een actiepotentiaal (impuls).
• Motorunit: van zenuwcel naar spiervezel, werkt volgends het
alles of niet principe.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zola99. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.69. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

49051 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.69  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added