COMPLETE TEST BANK: ESSENTIAL CELL BIOLOGY 5TH EDITION ALBERTS [ CONTAIN ANSWER KEY Questions with 100% correct Answer.
All for this textbook (62)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Gezondheid En Leven
Humane Levenscyclus I
All documents for this subject (66)
Seller
Follow
luuntje11
Reviews received
Content preview
Humane levenscyclus 1
Humane levenscyclus vd mens: H 1
Essential cell biology: H 5, 7 en 8
HC 1 - Embryogenese en celbiologie
1 t/m 8 weken: embryo
9 … weken: foetus
Extracellulair: buiten de cel
Intracellulair: binnen de cel
Gescheiden door een membraan en uitwisseling mogelijk
Organellen
1. Nucleolus/kernlichaampje: aanmaak van ribosomen voor
translatie, RNA fragmenten
2. Celkern/nucleus: genetische informatie, DNA
3. Ribosoom
4. Vesikel
5. Ruw endoplasmatisch reticulum: met ribosomen, eiwit aanmaak (translatie) en transport naar golgi
6. Golgi-apparaat: eiwitten omvouwen/afwerken (modificeren) en inpakken in blaasjes voor transport
7. Cytoskelet: polymeren van eiwitten in cellen die samen zorgen voor stevigheid, vorm en
beweeglijkheid (microfilamenten, microtubuli, intermediaire filamenten)
8. Glad endoplasmatisch reticulum: transport naar golgi, synthese van (fosfo)lipiden en steroiden en
ontgifting
9. Mitochondrion: energiecentrale, citroenzuurcyclus vindt hier plaats -> krijgen ATP,
oppervlaktevergroting
10. Vacuole
11. Cytosol: vloeistof waar alles in zit
12. Lysosoom: blaasjes die partikels, ingenomen door fagocytose of pinocytose, of oudere cellen
verteren, zodat de afbraakproducten hergebruikt of veilig uitgescheiden kunnen worden: gemaakt
door Golgi appartaat
13. Centriool
Cytoplasma: het cytosol + alle organellen
Ribosomen: eiwitten + rRNA
Ontstaan organisme uit een bevruchte eicel
1. Vormbepaling: Morfologische embryonale ontwikkeling
Celdeling (profileratie)
Celbeweging (migratie)
Celtype bepaling (specificatie en differentiatie)
2. Aansturing/signalering: moleculaire embryonale ontwikkeling
Wat zijn signaalstoffen
Hoe worden ze aangemaakt en afgegevne
Hoe geven ze informatie door
Hoe komt het dat cellen anders van elkaar worden gedifferentieerd
,Signaalstoffen zijn eiwitten. De informatie die nodig is voor aanmaak van eiwitten (synthese) ligt in het DNA.
Het erfelijk materiaal/DNA bevindt zich in de celkern. Verschillende functies van eiwitten zijn: bouwstenen
celstructuren, katalyseren; enzymen, regulatie; genexpressie, cel-beweging en cel-communicatie
Samenvatting celbiologie
• Cellen bestaan uit een verscheidenheid aan organellen met verschillende functies en staan in contact
met hun omgeving.
• Embryogenese kan beschouwd worden vanuit een morfologisch (vormverandering) en een moleculair
(signalerings) perspectief.
• Cel signalering wordt verzorgd door speciale signaaleiwitten die (net als alle andere eiwitten) gemaakt
worden op basis van erfelijke informatie in het DNA in de celkern.
HC 2 - DNA structuur en organisatie
Inleiding
Menselijke cel: 46 chromosomen
Haploide cellen: gameten; 23 chromosomen
DNA molecuul: polymeren van nucleotiden, complementair, drager van erfelijke informatie
Op DNA zitten genen: coderen voor eiwitten.
Chromosoom: een dubbelstrengs DNA molecuul (46 in een diploide cel)
Genoom: totaal aan chromosomen per celkern, meer dan genen
Nucleotides: suiker (desoxyribose) met fosfaatgroepen en stikstofbasen
Genoom
Het genoom van een individu is in alle cellen hetzelfde. Iedereen heeft dezelfde genen, maar deze variëren op
verschillende plekken.
Verschillen ontstaan door:
- puntmutaties
- SNP’s: (punt)mutatie door de hele populatie
- deletie: aantal nucleotiden weggenomen
- insertie: aantal nucleotiden toegevoegd
Opvouwing van het genoom
Totaal genoom van een humance cel omvat 6 miljard baseparen. Uitgestrekt zou dit 2 meter dunne draad zijn.
Het DNA wordt dus opgevouwen om in de celkern te passen. DNA ligt om histonen heen opgerold.
Kern van 8 histon eiwitten + omliggende DNA -> nucleosoom
Tussen nucleosomen ligt histon H1 en trekt ze dichter bij elkaar. Hoeveelheid DNA ligt vast (147 baseparen)
maar de afstand niet.
Histon eiwitten bevatten aminozuren met positieve lading (arginine, lysine). Deze lading zorgt dat histonen aan
het negatief geladen DNA binden. = Elektrostatische interactie
Lading van histonen kan veranderd worden -> beïnvloeden van DNA; ligt losser of strakker om de histonen
heen
Octameer:
,Evolutionaire conservering
De nucleotiden volgorde van een gen in behouden gebleven in de loop van de evolutionaire ontwikkeling; het
moet dus belangrijk zijn voor de functie/bij opvouwing!
DNA vouwt om histon octameren en wordt dus korter en hoger. Histon H1 zorgt voor nog meer opvouwing ->
chromatin fiber.
Staarten van histonen steken uit octameer. Histon modificatie van die staarten maakt dat DNA losser,
toegankelijker of juist minder toegankelijk is.
*Zonder histon H1: nucleosomen kralenketting
Celcyclus (dynamisch proces; blijft doorgaan)
G1-fase (eerste groeifase): toename van cytoplasma waardoor de cel groeit; aanmaak van eiwitten
S-fase (synthesefase): DNA-replicatie
G2-fase (tweede groeifase): afbraak van cytoskelet; ontdubbeling van het centriolenpaar
M: mitose, celdeling
Functie vouwing van DNA tot chromosomen
1. Zorgen voor juiste replicatie en goede verdeling over twee dochtercellen na celdeling
2. Toegang behouden voor reparatie en transcriptie enzymen
*Vouwing nodig voor het verdubbelen van DNA;
Modificaties
Chromatin-remodeling complexen
ATP is nodig om de DNA streng te verplaatsen rond het nucleosoom.
Histon staart modificaties, functies:
1. Chromatine condensatie: strak of losser maken
2. Eiwit binding
Chromatine: totaal aan DNA plus eiwitten (histonen, DNA en RNA polymerase, transcriptiefactoren)
- heterochromatine: erg compact, transcriptie wordt onderdrukt (aan zijkanten en midden)
- euchromatine: minder compact, transcriptie is actief (tussen de heterochromatine)
Nucleosoom: 8 histonen + 147 baseparen DNA
, Chromatide: helft van een verdubbeld chromosoom na replicatie en voor deling (al verdubbeld maar de twee
identieke onderdelen zitten nog aan elkaar vast)
Vrouwen hebben 2 X chromosomen. Een van de X’en wordt random geïnactiveerd. Al die nakomelingen
hebben hetzelfde patroon, bepaald welke X actief is en welke geremd wordt.
Chromosomen
: 1 dubbelstrengs DNA molecuul
Centromeren in het midden/centrum. Telomeren aan uiteindes. Een lange (q) en een korte arm (p).
- Diploid: 2 chromosomen per paar, in lichaamscellen
- Haploid: 1 chromosoom per paar, in voortplantingscellen
DNA
5e c-atoom: fosfaatgroep
3e c-atoom: hydroxylgroep
-> polariteit: molecuul heeft 2 verschillende kanten
Purines: 5 en 6 ring -> adenine en guanine
Pyrimidines: 6 ring -> cytosine, uracil en thymine
Covalente fosfodiester verbinding tussen de nucleotiden
Tussen A en T: 2 waterstofbruggen
Tussen G en C: 3 waterstofbruggen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luuntje11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.64. You're not tied to anything after your purchase.