Microbiology 214: Control of microorganisms & Antimicrobial chemotherapy
Micro 3050; Unit 4 - Prescott's biology summary
Unit 1 study guide - summary Prescott Biology
All for this textbook (9)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Gezondheid En Leven
Microbiologie
All documents for this subject (29)
1
review
By: MeikeVerg • 3 year ago
Seller
Follow
luuntje11
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges microbiologie
Hoofdstuk 3 Bacteriele cel structuur
Plasma-membraan = barriere
Bacteriele cel wall: laag om plasma-membraan heen
Prokaryoot:
- geen celkern (DNA niet omsloten), cytoskelet en organellen
- primitieve structuren zijn wel mogelijk
- bacteriën vs archae
Vorm
Coccus/cocci: rond, in strengen of clusters (S. agalactiae; chains, s. aureus; clusters)
Rod: staafvormig/bacilli (bacillus megaterium)
Variaties en aparte vormen door differentiatiem en specificatie (spirillum, spirochetes, filamentous)
Vibrios: comma shaped, spirilla: rigid, spiral shaped
Evolutie voor aanpassing aan omgeving
Bacteriën zijn heel klein, verhouding oppervlak en volume is relatief groot -> snellere groei en evolutie mogelijk
Een staaf is gunstiger dan een coc -> veel membraan is gunstig
Oplossing van grote eukaryote cellen; oplossing ontwikkeling specifieke organellen
Functies membraan:
-opname van nutrient, uitscheiding van afvalstoffen
-communicatie met de buiten wereld, signaal overdracht
-ademhaling, het genereren van energie en fotosynthese
Limieten aan cel grootte:
- Parasitaire bacteriën zijn klein (0,2-0,4 um); maken gebruik van de gastheer
- Cellulaire organismen <0,15 um in diameter komen bijna niet voor, essentiële structuren hebben ruimte nodig
Prokaryoten zin klein: tussen 0,2 um en 700 um in diameter
Uitzonderingen zijn mogelijk; voorkomen van predatie door eencelligen -> via intern membraanoppervlak toch
gunstige inrichting (+ plooiing) => Epulopiscum fishelsoni + Thiomargairta namibiensis
Celorganisatie: Plasma membraan -> cel wand -> lagen buiten de cel wand
Cell envelope: omsluitingen van de cel
- plasma membraan
- cel wand
- capsule
,Plasma membraan:
- dunne structuur direct om cytoplasma; scheidt het cytoplasma van de omgeving
- flexibel; fosfolipide dubbellaag met eiwitten
- vloeibaar; eiwitten kunnen zich goed lateraal bewegen (fluid mosaic model)
- selectief permeabel: via transporters (carriers) en channels
Functies:
- permeabiliteit barriere: polaire en geladen moleculen via diffusie of actief transport
- membranen op bepaalde plekken houden
- energie conservering proton motive force
Fosfolipide dubbellaag:
- variatie in groepen aan glycerol backbone
- hydrofobe (apolair) fatty acids naar binnen en hydrofiele delen naar buiten
- fosfolipiden in waterig milieu -> vorming bilaag; energetisch meest gunstig
- versterking structuur door hopanoids (ipv cholesterol in eukaryote membranen)
Membraan eiwitten:
- functies: transport, cell deling, communicatie
- integrale membraan eiwitten; hydrofobe interacties en perifere membraan eiwitten;
zitten aan integrale membraan eiwitten vast (amphipathic; hydrofoob en fiele kant)
Diffusie ; met de concentratiegradient mee, geen externe energie nodig
Passief: niet specifiek (O2, CO2, H2O)
Gefaciliteerde diffusie:
- kanalen: porien, niet heel specifiek
- carriers: specifiek
-> snelheid transport vlakt later af doordat alle carrier bezet is met substraat dat
getransporteerd moet worden -> snelheid neemt af
Carrier eiwit bindt substraat dat getransporteerd moet worden -> conformatie
verandering carrier -> substraat losgelaten aan andere kant
Actief transport: via specifieke carriers, externe energie nodig voor stroom tegen de gradient in
- primaire: uniporters (transport van 1 specifiek molecuul) via ABC
transporters; mbv hydrolyse ATP -> geen modificatie substraat
,- secundaire: energie mbv ion gradient, geen modificatie substraat, via cotransporters: symporter (2 moleculen
zelfde richting) en antiporter (2 moleculen tegengestelde richting) -> 1 levert energie voor gradient verschil
- group translocatie: bij opname van suikers, energie door PEP via fosforylering energieoverdracht, IIC bindt ->
conformatie verandering en fosforylatie substraat dus modificatie
*enzym II: specifiek
Cel wand: bevindt zich om plasmamembraan
Functies:
- bepaalt de vorm van de bacterie
- bescherming tegen osmotische stress en toxixiteit
- draagt bij aan pathogeniciteit
2 typen bacteriën op grond van de cel wand -> invloed op gedrag bij gram-kleuring
- negatief: 2 lagen membranen; outer membraan (LPS) en peptidoglycan
Buitenmembraan: binnenkant (fosfolipide) en buitenkant (LPS), peptidoglycanlaag dun en verbonden met
buitenmembraan door lipoprotein, extensive periplasm met veel eiwitten
- posifief: geen buitenmembraan, een laag peptidoglycan (rigide/peptidoglycanlaag veel dikker), dun periplasm
Peptidoglycan buiten de plasmamembraan (en direct onder de buitenmembraan bij – bacteriën)
- geeft stevigheid; belangrijk bij osmotische stress
- bestaat uit suikerketens verbinding met gecrosslinkte peptide bruggen -> stevige structuur
- helicale bundles maken contact via uitstekende peptiden met paralelle bundels
- binding dmv lipoproteinen aan buitenmembraan
E. coli:
- d-aminozuren ipv l-aminozuren
- d-alanine (4) bindt met DAP (3) van een andere bouwsteen -> directe crosslinking; eptide en glycocide
bindingen
LPS: -> negatieve lading oppervlak
- lipid A: in de buitenmembraan verankert, 6 acyl staarten -> toxisch voor de host (endotoxin)
- polysacharide: inner en outer core
- o-antigene zijketens: veel verschillende soorten -> immuunresponsen; snelle verandering mogelijk
Functies:
- permeabliteitsbarriere door lading
- stabilisatie buitenmembaan
- bescherming tegen hostresponsen
Eiwitten in buitenmembraan: porines
- kanalen voor export en opname van opgeloste stoffen dmv diffusie
- niet specifiek: glucose (< 600D) en specifiek (PhoE; specifiek voor fosfaat)
- trimeren; 3 kanalen (B-sheets, aan buitenkant hydrofoob)
, Mycoplasmas: group van pathogene bacteriën die zich in een isotoom milieu bevinden -> cel wand is niet
nodig, slappe plasmamembraan is wel aanwezig; sterolen geven stevigheid
Lagen buiten de cel wand
Capsule: polysacharide mantel om bacteriën, inhiberen fagocytose
Slijm laag: diffuus, pollysacharide, zorgt voor bewegelijkheid
S-layer: mantel van eiwit, sterke laag voor vorm en stabiliteit (adhesie)
Structuren die uit de bacterie steken: flagellum en fimbriae
Fimbriae (pilli): aanhechting aan oppervlakten en andere cellen, conjugatie en transformatie, transfer DNA
Flagella: zwem bewegelijkheid (dikker), bij gram negatieve en positieve bacteriën (-> peritrichous, polar, lophotrichous)
3 basiselementen boven-beneden:
- filament: flagelline eiwit + groei aan tip
- haak: -
- anker, basale body: beweging via rotatiemotor -> kost energie
Endosporen: voor overleving
- slechte omstandigheden; vorming endosporen deling -> resistent tegen invloeden
buitenaf, in goede omstandigheden kunnen ze zich weer vormen tot vegetatieve cel
- slapende organismen
- makkelijke verspreiding via wind, water en guts
- komen alleen voor in sommige gram-positieve bacteriën (bacillus en clostridium
pathogenen)
Mycelium: netwerk van hyphae; long filaments
Coat: beschermt de core
Core:
- DNA en ribosomen
- Ca complexed door dipicolinisch zuur -> dehydratie -> bescherming van DNA en
ribosomen; geen beweging bij verhitting, geen denaturatie
- lage pH
- zuur oplosbare spooreiwitten: binding en bescherming DNA, koolstofbron tijdens
ontkieming als voeding
Endospore formatie:
- > 200 genen
- verschillende stadia, duurt 8 uur:
DNA replicatie en ophoping aan celpool -> invaginatie plasmamembraan -> vorming voorsporen met DNA er in
-> engulfment voorspoor -> vorming van complexe coat => volwaardige spoor en lysis van gastheerbactier ->
vrijkomen spoort in milieu
Bacteriën kunnen verschillende vormen en groottes hebben, vaak kleiner dan eukaryoten
Plasma-membraan: selectieve permeabiliteit, transport, energie conservatie
Peptidoglycan: vorm en stevigheid aan bacteriën, bescherming tegen osmotische druk -> crosslinked mesh
Buitenmembraan van gram negatieve bacteriën: LPS, lipide en eiwitten (porines)
Flagella zorgen voor zwem bewegelijkheid
Sporen zorgen voor overleving bij slechte omstandigheden
Escherichia coli: rod-shaped 1.1-1.5 um wide + 2-6 um lang
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luuntje11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.60. You're not tied to anything after your purchase.