Complete samenvatting blok 1.6 Normal or Abnormal? (FSWP1-060-A)
20 views 0 purchase
Course
1.6 Normal or Abnormal? (FSWP1060A)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Dit document bevat een complete samenvatting van alle problemen die horen bij blok 1.6 Normal or Abnormal. Elk probleem is uitgebreid en overzichtelijk uitgewerkt. Voor dit tentamen heb ik zelf een dikke voldoende weten te scoren met deze samenvatting!
Probleem #1: Just scared?
Leerdoelen:
1. Wat is een fobie en welke zijn er?
2. Hoe ontstaat een fobie?
3. Wat voor soorten therapieën bestaan er om fobieën te behandelen?
Fobie: een fobie is een (irreële) angst voor specifieke plaatsen of situaties waar geen aanwijsbaar
gevaar aanwezig is. Mensen met een fobie hebben daarom de neiging om situaties of plaatsen die
hen angst bezorgen, te mijden.
- Het verschil tussen een gewone en abnormale angst is dat je bij een abnormale angst er sprake is
van algemeen vermijdingsgedrag, een verkeerde inschatting van het gevaar, het een beperking
oplevert in je dagelijks leven en het een té sterke reactie losmaakt bij de betreffende stimuli.
1) Specifieke Fobieën (13%/20%)
Een specifieke fobie is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de
angststoornissen. Bij veel fobieën en angststoornissen ontstaan bij een persoon overdreven of
onredelijke angsten en spanningen die een groot deel van het leven beheersen. Bij een specifieke
fobie (vroeger ook wel enkelvoudige fobie genoemd) beperkt de angst zich echter tot specifieke
situaties, objecten of zelfs mensen (bijvoorbeeld hoogten, onweer, spinnen).
Er zijn vijf categorieën:
1. Dierentype: focust op bepaalde dieren of insecten.
2. Natural environment type: focust op gebeurtenissen of situaties in de natuurlijke omgeving,
zoals stormen, hoogtes, of water.
3. Situationele type: focust op angst voor openbaar vervoer, tunnels, bruggen, liften, vliegen of
autorijden. Claustrofobie, bijvoorbeeld, valt ook onder deze categorie.
4. Bloed-injectie-verwonding type: 3-4% populatie. Mensen ervaren evenveel walging als angst.
Unieke fysieke reactie als ze blood/injury zien: eerst verhoogde hartslag, dan dramatische
daling in hartslag en bloeddruk (+misselijkheid, duizeligheid, flauwvallen) Evolutionair:
flauwvallen zorgt voor verdere aanval inhiberen, daling in bloeddruk: minimaliseert
bloedverlies. Dit type fobie is heel erfelijk.
5. Anders.
- Comorbiditeit: 75% van de mensen met een specifieke fobie heeft ook nog een andere specifieke
fobie
Oorzaken
Psychoananlytische kijk: fobieën zijn een verdediging tegen anxiety die ontstaat door
onderdrukte impulsen van het id (anxiety wordt verplaatst naar iets externs dat een link heeft
met echte anxiety opwekkende ding). Kritiek: te speculatief.
Aangeleerd gedrag, gebaseerd op learning theory: ontwikkeling fobie komt door klassiek
conditioneren. Fear response: ongeconditioneerde response, neutrale stimulus wordt
geconditioneerde stimulus. Fobieën kunnen ook gegeneraliseerd worden naar andere situaties.
Vicarious conditioning: gebeurt als je iemand met een fobie heel angstig ziet reageren op iets.
Het gevolg is dat iemand de angst overneemt.
Evolutionaire theorie: Wetenschappers zijn het er over eens dat er 2 dominante evolutionaire
theorieën zijn:
o Seligman (1971): We hebben een aangebouwde aanleg om bang te zijn voor factoren
die gevaarlijk waren voor onze voorgangers. Door bang te zijn voor dit soort stimuli
hadden onze voorouders een grotere kans op overleven. Deze biologische aanleg is zo
1
, doorgegeven van generatie op generatie. Deze theorie wordt ook wel biological
preparedness genoemd.
o Poulton & menzies (2002): Non-associative fear acquisition: Dit model zegt dat angst op
een natuurlijke manier ontstaat door het in contact komen met deze stimuli naar mate
een individu opgroeit. Dit gaat volgens een normaal ontwikkelingsproces en er komen
geen trauma’s aan te pas. Wanneer je regelmatige in aanraking komt met deze stimuli
verdwijnt de angst. Disease-avoidence model: Het idee dat sommige dieren fobieën
gerelateerd zijn aan pogingen om ziektes te vermijden die kunnen worden
overgedragen via bepaalde dieren..
Biologische theorie: Cortsisollevel gaat omhoog dus een snellere hartslag en gespanne
spieren. De hippocampus wordt uitgeschakeld.
Cognitieve theorie: mensen hebben last van een cognitieve bias: inflation effect: het
indenken van een niet echt gebeurde gebeurtenis, vergroot het geloof dat het wel echt
gebeurt is.
Behandelingen
- Treatment Exposure therapy: beste treatment voor fobieën. Mensen worden geleidelijk
blootgesteld aan enge situaties. Dit in periodes die lang genoeg duren zodat de angst weg kan
zakken. Variant: participant modeling: effectief als extra. Therapeut laat interactie met
situatie’/object zien, cliënt leert dat de situatie minder eng is dan gedacht werd. Fobie voor
kleine dieren, vliegangst, claustrofobie & blood-injury: exposure therapy is effectiever in één
lange sessie (tot 3 uur lang).
Verschillende soorten:
o Systematic desensitization = Eerst wordt cliënten geleerd hoe ze zich met relaxen,
zodat alle spieren ontspannen. Daarna zorgt de therapeut dat er een fear hierarchy
opgebouwd wordt, zodat de cliënt telkens aan een wat meer angstiger object of
situatie wordt blootgesteld en leert om zijn relaxte houding daaraan te koppelen.
Uiteindelijk kan de therapeut ervoor kiezen om de cliënt direct te confronteren met
zijn werkelijke angst (= in vivo desensitization) of hij kan de cliënt denkbeeldig
confronteren (= covert desensitization/imagenary exposure).
o Flooding = Deze therapeuten denken dat ze een cliënt van zijn angst af kunnen
helpen door de cliënt continue bloot te stellen aan de situatie of het object dat angst
veroorzaakt, om aan te tonen dat het eigenlijk iets is waar je niet bang voor hoeft te
zijn. Dit kan ook weer in vivo of covert gebeuren.
o Modelling = De therapeut confronteert zelf het angstige object dat de cliënt vreest,
zodat de cliënt kan observeren dat het object eigenlijk niet zo angstig is. Gebleken is
dat bij deze therapieën dat het actueel blootstellen aan de angst stimuli het beste
werkt. Hierdoor combineren veel therapeuten nu virtual reality (VRET: Virtual Reality
Exposure Theory) met hun behandeling om zo de angst gevende stimuli te simuleren.
o Paticipant modelling: Zie hierboven. Maar in dit geval is er sprake van een
groepssessie waarbij het de bedoeling is dat de verschillende deelnemers het object
benaderen waardoor de andere deelnemers dit kunnen observeren.
- Applied tension therapy: speciaal voor mensen met angst voor bloed en naalden. Hierbij leert de
client een vaardigheid aan die zorgt voor een tijdelijke bloeddrukverhoging. Zo wordt het risico
om daadwerkelijk flauw te vallen bij het zien van bloed teruggedrongen.
2) Sociale fobieën (12%)
Angst voor een of meerdere specifieke sociale situaties (bijv spreken in het openbaar) doordat je
bang bent bekeken te worden en vernederd te worden. Het vrezen van situaties waarin ze
mogelijk kritisch worden beoordeeld of met onbekenden te maken krijgen. Angstverschijnselen
die hierbij optreden zijn blozen, transpireren en trillen. Er zijn twee subtypes:
2
, 1. Een gericht op performance situaties (spreken voor publiek) en
2. Non-performance situaties gaat (eten in het openbaar), deze mensen zijn bang in bijna alle
sociale situaties.
- Generalized anxiety disorder
- 12% vd populatie heeft dit, 60% is vrouw, fobie komt op in vroege/midden in adolescentie 2/3
van de mensen die dit heeft, heeft 1 of meer andere angststoornissen, 50% is depressief 1/3 is
alcoholist (angst verminderen), lagere arbeidsdeelname, lagere SES, 1/3 heeft erge beperkingen
op 1 of meer domeinen in hun leven
- Blijvende stoornis: maar 37% wordt spontaan beter in periode van 12 jaar
Oorzaken
Aangeleerd gedrag: Direct/Vicarious(13%), komt door pesten: 92%, directe traumatische
gebeurtenissen: 56-58%. Mensen met een gegeneraliseerde sociale fobie hebben vaak
ouders die emotioneel koel, sociaal geïsoleerd en vermijdend zijn. De fobie komt vaak boven
op een moment waarop het persoon zich niet bij de leeftijdsgenoten voelde horen.
Individuele verschillen belangrijk
Sociale fobieën ontstaan als resultaat van dominantiehiërarchieën die ontstaan dmv een
agressieve ontmoeting tussen leden van dezelfde diersoort- verslagen individu: angst,
onderdanig gedrag, maar zelden een poging tot ontsnappen. Het is dus logisch dat mensen
met sociale fobie niet wegrennen van hun angstige situatie
Mensen met sociale fobie hebben meer activiteit van amygdala (angst) en andere gebieden
die rol spelen bij informatieverwerking.
Blootgesteld worden aan stressvolle situaties die oncontroleerbaar en onvoorspelbaar zijn
(scheiding ouders, familieconflict): belangrijke rol bij ontwikkeling sociale fobie.
Erfelijkheid: Kinderen met een sociale fobie hebben vaak ook ouders met deze fobie. Dit is
ook bewezen door twin studies. Familie & ontwikkelingsfactoren: Kinderen met een sociale
fobie hebben vaak ook ouders met deze fobie. Ook kunnen attachment styles hiermee te
maken hebben. Ouders van kinderen met een sociale fobie willen vaak meer controle, tonen
minder liefde en zijn minder sociaal.
Cognitieve factoren: Deze theorieën focussen zich meer op de betekenis die men aan een
bepaalde gebeurtenis verleent. Men misinterpreteert de fobische stimuli meestal als
voorbode van onheil. In het geval van een sociale fobie zijn deze mensen dus bang om
negatief beoordeeld te worden door anderen. Ze zijn bang om afgewezen te worden door de
groep. Dit leidt vaak tot een vicieuze cirkel: Mensen met een sociale fobie zijn erg naar
binnen gericht en voelen zich beoordeeld waardoor ze zich awkward kunnen gedragen
waardoor anderen op hun beurt deze persoon zien als raar en vreemd. Vervolgens bevestigd
dit de ideeën van de persoon met een sociale fobie en begint de cirkel weer opnieuw.
Volgens deze psychologen ontstaat een paniekaanval door de misinterpretatie van
verschillende gevoelens vanuit hun lichaam.
Biologische factoren: Kinderen met een verlegener temperament zijn eerder vatbaar voor
een sociale fobie. Ze vermijden liever nieuwe situaties en raken eerder gestrest wanneer ze
zich in nieuwe situaties bevinden
Cognitieve theorie: interpretation bias
Behandeling
- Door medicatie worden vaak de angsten gereduceerd. De meest effectieve medicijnen zijn
antidepressiva.
- Verder werkt hier ook de exposure therapy goed.
- Cognitieve gedragstherapie: Cliënten moeten zich bewust worden van hun gevoelens en hier
controle over krijgen. Cognitive restructuring: Het identificeren van de negatieve, automatische
gedachten van de cliënt. Dit is een techniek binnen de cognitieve gedragstherapie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PsychStudent2021. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.