100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding privaatrecht I: Verbintenissenrecht (Utrecht Universiteit) $5.40   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding privaatrecht I: Verbintenissenrecht (Utrecht Universiteit)

 19 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting Inleiding privaatrecht I: Verbintenissenrecht (Utrecht Universiteit) Bachelor Rechtsgeleerdheid

Preview 2 out of 14  pages

  • January 7, 2021
  • 14
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
lOMoARcPSD|383 406 3




Samenvatting Privaatrecht I
Week 1
Om een beeld van het vermogensrecht te krijgen moeten we een onderscheid maken tussen twee soorten
rechten met betrekking tot het vermogensrecht:
- Objectief recht: Alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten die onderdeel van
een vermogen kunnen vormen
- Subjectief recht: Een aan iemand toekomende bevoegdheid

Binnen het objectieve recht kan men weer twee categorieën onderscheiden:
- Goederenrecht: Het deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op
de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed
- Verbintenissenrecht: Het deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding tussen een persoon en een andere persoon
Binnen het subjectieve recht kan men ook een onderscheid maken:
- Absolute rechten: Rechten die de rechthebbende tegen een ieder kan inroepen → Vaak goederenrecht
- Relatieve rechten: Rechten die de rechthebbende slechts tegen een bepaalde persoon kan inroepen →
Vaak verbintenissenrecht

Kenmerken verbintenis:
- Dat een persoon een recht op een prestatie door een andere persoon heeft, terwijl die ander
tegenover de eerste tot het verrichten van een prestatie verplicht is
- De onderlinge band is vermogensrechtelijk
Definitie verbintenis:
Een verbintenis is de vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen krachtens welke de een – de
schuldeiser (crediteur) – is gerechtigd tot een op het terrein van het vermogensrecht liggende gedraging, waartoe
de ander – de schuldenaar (debiteur) – is verplicht, deze ten opzicht van hem te verrichten. Het recht van de
schuldeiser tegen de schuldenaar op het verrichten van de prestatie heet vorderingsrecht; de daartoe staande
rechtsplicht van de schuldenaar tot het verrichten van die prestatie heet schuld.

Als een schuldenaar niet vrijwillig wil betalen dan kan de schuldeiser de schuldenaar voor de rechter slepen (art.
3:296 lid 1 BW) → Rechtsvordering.
Als de schuldenaar na de rechter nog niet wil betalen dan krijgt de schuldeiser het recht tot executeren. De
schuldenaar dient de ingreep in zijn vermogen van buitenaf te dulden → Uitwinbaarheid.
Actieve kant (schuldeiser) Passieve kant (schuldenaar)
Basis (kern) Vorderingsrecht Schuld
Veroordelingsmogelijkheid (voor Rechtsvordering Aansprakelijkheid
de rechter slepen)
Executiemogelijkheid (laatste Executierecht Uitwinbaarheid
middel)

Bronnen van verbintenissen:
Centraal hier staat art. 6:1 BW: Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien die uit de wet voortvloeit. Denk
bijvoorbeeld aan art. 6:213 BW → Overeenkomsten. Art. 6:213 BW is een verbintenisscheppende overeenkomst
(= obligatoire overeenkomst). Overeenkomsten kunnen echter ook andere rechtsgevolgen hebben dan in het
leven roepen van verbintenissen. Voorbeelden:
- Obligatoire overeenkomst: Roept verbintenissen in het leven
- Liberatoire overeenkomst: Doet verbintenissen teniet
- Huwelijkssluiting: Brengt voor degenen die in het huwelijk treden gewilde rechtsgevolgen teweeg op
het domein van personen- en familierecht (boek 1 BW)
- Bewijsovereenkomst: Kent gevolgen op het terrein van het bewijsrecht

Verdere begrippen:
- Rechtsfeit: Bewerkstelligt pas een concreet rechtsgevolg, indien ze door een concrete gebeurtenis wordt
geactiveerd → Een feit waar het objectieve recht een rechtsgevolg aan koppelt
Rechtsregels (Bijvoorbeeld art. 6:213 BW) → Rechtsfeit (Overeenkomst zelf) → Rechtsgevolg (Subjectief recht)
- Rechtshandeling: Kenmerk van een rechtshandeling is dat de (menselijke) handeling gericht moet zijn
op het tot stand brengen van een rechtsgevolg → Kenmerken staan genoteerd in art. 3:33 BW:
o Meerzijdige rechtshandeling: Bij de totstandkoming van de rechtshandeling moeten ten minste
twee personen samen werken (Bijvoorbeeld een overeenkomst)
o Eenzijdige rechtshandeling: Deze wordt door slechts één persoon tot stand gebracht
(Bijvoorbeeld het opmaken van een testament):
▪ Ongerichte eenzijdige rechtshandeling: Niet gericht tot een bepaald persoon. Omdat ze
tot niemand is gericht, hoeft ze voor haar geldigheid ook niet aan een of meer personen
ter kennis zijn gebracht. Bijvoorbeeld het opmaken van een testament
▪ Gerichte eenzijdige rechtshandeling: Wel gericht tot een of meer bepaalde personen. Hier
moet voor haar geldigheid de rechtshandeling die persoon of personen geven

, lOMoARcPSD|383 406 3




hebben bereikt. Bij meerzijdige rechtshandelingen kan er geen sprake zijn van
ongerichtheid

De overeenkomst kunnen we ook onderverdelen in categorieën:
- Wederkerige overeenkomst (art. 6:261 BW): Indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt
ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt
- Eenzijdige overeenkomst: Er bestaat slechts aan één zijde een of meer meerdere verbintenissen
We kunnen ook onderscheiden maken in handelingen:
- Handelingen om baat: Rechtshandeling om baat is sprake wanneer de rechtshandeling wordt
verricht met het oog op een daardoor te verkrijgen voordeel
- Handelingen om niet: Rechtshandeling om niet is hiervan geen sprake

Er zijn ook andere rechtsfeiten die geen rechtshandeling zijn: Onrechtmatige daad (Art. 6:162 BW). Het plegen
van een onrechtmatige daad is een rechtsfeit, maar het is geen rechtshandeling, omdat voor het intreden van het
gevolg niet is vereist dat de dader het rechtsgevolg ook heeft beoogd. Ook zijn rechtmatige daden (niet het
tegenovergesteld van onrechtmatige daden) rechtsfeiten die geen rechtshandeling zijn.

Daarnaast hebben we ook rechtsfeiten die niet door menselijke gedragingen bestaan. Zij zijn rechtsfeiten
omdat het objectieve recht hier rechtsgevolgen aan verbindt. Denk aan het meerderjarig worden (verjaardag) =
Bloot rechtsfeit.

Art. 6:1 BW: Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit. Toch is hier een beetje
ruimte in. Er zijn namelijk drie manieren waarop uit de wet kan voortvloeien dat een bepaald feit een verbintenis
doet ontstaan:
1. De wet wijst de feiten als bronnen van verbintenissen rechtstreeks aan. Denk hierbij aan de
overeenkomsten en de rechtmatige daden
2. De wet wijst via het ongeschreven recht bepaalde feiten aan als bronnen van verbintenissen.
Denk hierbij aan art. 6:162 lid 2 BW
3. De wet wijst geen directe bron aan, maar het feit doet toch een verbintenis ontstaan, omdat dit past in
het stelsel van de wet en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen → Aanvaarding door de
Hoge Raad in het Quint/Te Poel-arrest.
Natuurlijke verbintenissen
Een verbintenis is een rechtens niet-afdwingbare verbintenis (art. 6:3 BW). De natuurlijke verbintenis kenmerkt
zich aan haar actieve zijde als en vorderingsrecht zonder rechtsvordering en dus ook zonder verhaalsrecht. Aan
haar passieve zijde is zij een schuld zonder aansprakelijkheid waardoor ze ook niet leidt tot uitwinbaarheid. Wel is
bij een natuurlijke verbintenis sprake van een natuurlijke schuldeiser en een natuurlijke schuldenaar. Art. 6:3 lid 2
BW bepaalt wanneer een natuurlijke verbintenis bestaat. Natuurlijke verbintenissen kunnen ook door
rechtshandeling ontstaan. Denk hierbij aan een gentlemen’s agreement. Zie ook art. 6:4 en art. 6:5 BW met
betrekking tot natuurlijke verbintenissen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller summaryking. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.40
  • (0)
  Add to cart