100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Jha Lokin artikel samenvatting - Verbintenissenrecht $5.38   Add to cart

Summary

Jha Lokin artikel samenvatting - Verbintenissenrecht

 30 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Jha Lokin artikel samenvatting - Verbintenissenrecht

Preview 2 out of 5  pages

  • January 7, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
lOMoARcPSD|383 406 3




J.H.A Lokin
De Romeinsrechtelijke dwalingsregeling als grondslag van de huidige

De rechtsgeschiedenis verdwijnt in het juridische onderwijs steeds verder naar de achtergrond. Naar onze
mening zeer ten onrechte. Kennis van de rechtsgeschiedenis in het algemeen en Romeins recht in het
bijzonder zijn essentiële onderdelen van de opleiding van iedere jurist. Een groot aantal rechtsfiguren in het
Nederlands burgerlijk recht vinden hun basis in het Romeinse recht.

Kennisname van niet alleen de Latijnse naam maar tevens van de (summiere) inhoud van de
Romeinsrechtelijke leerstukken slaat drie vliegen in één klap. Zij vergroot het inzicht in het hedendaagse recht,
zij beperkt zich niet tot het nationale recht maar is, zoals de redactie terecht zegt, pan-Europees en zij geeft
aan de universitaire studie de door de overheid vereiste academische verdieping.

DE TEKST VAN ULPIANUS
De tekst die in het dwalingsvraagstuk eeuwenlang centraal heeft gestaan is afkomstig van Domitius Ulpianus
(+ 220 na Chr.).

Hij schreef zijn opvatting in het acht en twintigste boek van zijn commentaar op de werken van Masurius
Sabinus. Sabinus had een stelselmatige beschrijving van het Romeinse recht, het ius civile, gegeven die groot
gezag had verworven. Keizer Justinianus (527-565) nam de tekst van Ulpianus op in zijn Digesten en wel in
de eerste titel van het achttiende boek. Letterlijk: over het sluiten van een koopovereenkomst. De tekst van
Ulpianus is later tot een keizerlijke wet verheven. Zijn invloed reikt tot in de huidige tijd.

De tekst
Het is duidelijk dat bij overeenkomsten van koop en verkoop wilsovereenstemming aanwezig moet zijn. Maar
als de partijen het oneens zijn, hetzij over de koop zelf, hetzij over de prijs, hetzij over een andere kwestie, is
de koop onvolkomen. Omdat er namelijk geen wilsovereenstemming is met betrekking tot het object, is
duidelijk dat er geen koop tot stand gekomen is.

- Als wij het echter niet eens zijn over de benaming. Dwaling in de benaming heeft immers
geen gevolgen, als vaststaat over welk object het gaat.

- In dit verband wordt de vraag opgeworpen of er een koop en verkoop tot stand komt, indien er niet
gedwaald wordt over het object zelf, maar er wel dwaling is over zijn substantie, bijv. als azijn voor
wijn verkocht wordt, koper voor goud, of lood of iets anders dat op zilver lijkt, voor zilver. Ten
aanzien van wijn ben ik het met hem eens, en dus wel koopovereenkomst. Bij de overige
voorbeelden komt naar mijn mening geen koopovereenkomst tot stand, wanneer er gedwaald wordt
over de grondstof van de zaak.

- Wat moeten we echter zeggen in het geval dat de koper blind was of indien er omtrent de grondstof
gedwaald is door iemand die onervaren is in het onderscheiden van grondstoffen? Indien ik meende
een slavin te kopen die maagd was, terwijl zij dat niet meer was, zal de koop geldig zijn; er is immers
niet gedwaald in de sexe. Maar indien ik een slavin verkocht en u dacht een jonge slaaf te kopen, is
er, omdat in de sexe gedwaald is, geen koop en geen verkoop tot stand gekomen.

- Wat moeten wij echter zeggen, indien beide partijen in dwaling verkeerden omtrent het materiaal
en de kwaliteit. Maar als koper voor goud wordt verkocht, is de koop niet geldig. Groot deel van
geelkoper bleek te zijn. Het staat vast dat er dan een verkoopovereenkomst bestaat, omdat het
sieraad enig goud bevatte.

De dwaling is dus altijd als een afzonderlijk vraagstuk behandeld en die afzonderlijke plaats zien we in ons
boek 6 BW van 1992 terug. Bedreiging, bedrog en het nieuwe ‘wilsgebrek’ misbruik van omstandigheden
worden gezamenlijk behandeld bij de rechtshandelingen in het algemene deel van boek 3 BW,

In het Romeinse recht is de behandeling van de dwaling nog beperkter. We vinden de belangrijkste teksten
immers niet bij de overeenkomsten in het algemeen, maar bij één overeenkomst: koop en verkoop. Omdat

, lOMoARcPSD|383 406 3




koop en verkoop een consensuele overeenkomst was en de dwaling door de Romeinen in verband
werd gebracht met de consensus. Met die constatering zitten wij midden in het probleem omdat bij ons
alle overeenkomsten door consensus tot stand komen.

DE ULPIANUSTEKST UITGELEGD wat leren we?
In de eerste plaats dat niet elke dwaling de nietigheid der overeenkomst met zich meebracht. Zolang er op
hoofdpunten consensus kan worden aangenomen is de dwaling juridisch irrelevant en kan door de dwalende
dus niet met succes worden geageerd. De consensus zich niet hoeft te richten op elk onderdeel van de
afspraak maar op het corpus van de overeenkomst. Dat woord corpus blijkt het sleutelwoord te zijn. Indien
partijen van dat corpus een verschillende voorstelling hebben kan van consensus niet gesproken worden en
wordt de uitdrukking dissensus gebruikt. Het probleem spitst zich dus toe op de vraag wat onder corpus van de
overeenkomst moet worden verstaan.

Eerste twee voorbeelden: Koper en verkoper denken dus ieder aan een ander corpus en daarom is er geen
koop tot stand gekomen. Er is dissensus. In geval men zich in de prijs vergist – verkoper denkt aan duizend
euro, koper aan guldens – geldt hetzelfde. In de moderne dogmatiek rangschikken wij deze gevallen onder de
zogenaamde oneigenlijke dwaling. In die gevallen is er inderdaad geen wilsovereenstemming en is er dus
geen overeenkomst

Moeilijker wordt het wanneer partijen wel aan hetzelfde voorwerp denken, maar een verschillende
voorstelling hebben van de stof waaruit dat voorwerp bestaat. Zij dwalen dan in een eigenschap van het
voorwerp maar niet in het voorwerp zelf.

De stof, materie, substantia doet er volgens Marcellus niet toe (bv kandelaar van lood verkocht als kandelaar
van goud, ze zijn het eens over het voorwerp, dus overeenkomst). Ulpianus is het met Marcellus oneens. Hij
vindt dat in dergelijke gevallen iets anders is verkocht dan er is gekocht: aliud pro alio: Indien de azijn die als
wijn is verkocht inderdaad verzuur- de wijn is, dan is de materie, substantia, slechts in kwaliteit veranderd en
is het voorwerp, corpus, dus hetzelfde gebleven. Is daarentegen een andere stof, embamma, gekocht dan
geldt de regel alliud pro alio en is er geen koop tot stand gekomen. Koper en verkoper denken dan immers
ieder aan een ander voorwerp. Anders ligt het indien de gouden armband bij nader inzien geheel van koper
blijkt te zijn; dan is er een ander voorwerp verkocht dan er gekocht is, aliud pro alio. In het geval van de
verkochte slavin zien we dezelfde regel terug. Wordt een jongen in plaats van een meisje verkocht dan geldt
dat als aliud pro alio, in het geval van de verloren maagdelijkheid niet.

Twee aspecten zou ik eruit willen lichten.
1. Het ene betreft het vereiste dat de dwaling betrekking moet hebben op de substantia van
het (verkochte) voorwerp
2. Het andere betreft het rechtsgevolg van dwaling: zij leidt niet tot vernietigbaarheid maar tot
de nietigheid der overeenkomst.

Nummer 1: ERROR IN SUBSTANTIA
De tekst van Ulpianus/Justinianus leerde ons dat de voorstelling, die partijen van het corpus der
overeenkomst hebben, van elkaar verschilt indien zij dwalen in het ‘wezen’ (substantia), van dat voorwerp.
Verder leerde ons de tekst dat met deze substantia de materie is bedoeld, dat wil zeggen de grondstof
waaruit het voorwerp bestaat.

De ontwikkeling is nu deze geweest dat men het wezen der zaak in de loop der tijd heeft ‘gesubjectiveerd’.
Niet zozeer de fysieke materie maakte het ‘wezen’ der zaak uit maar elke eigenschap die partijen en met name
de koper als ‘wezenlijk’ zag, dat wil zeggen zonder welke hij de koop niet zou hebben gesloten.

Deze subjectivering vinden we bijvoorbeeld terug in de verhandeling van R.J. Pothier (1699-1772) over de
dwaling. Code civil (art. 1110) en daardoor de Nederlandse dwalingsregeling beslissend heeft beïnvloed. Hij
noemt dwaling het grootste gebrek, le plus grand vice des conventions omdat er geen toestemming kan
zijn, wanneer partijen in het voorwerp der overeenkomst gedwaald hebben

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller summaryking. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

58426 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.38
  • (0)
  Add to cart