Vermogensrecht examenmatrijs duidelijk en met hier en daar voorbeeldvragen. Deze uitwerking is puur examengericht trainen en zo vermijd je onnodige context in het boek, aangezien de meeste examens worden gemaakt aan de hand van een examenmatrijs (qua onderwerpen indeling). Sticker ook de wetsartike...
1.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of deze behoort tot het goederenrecht of het
verbintenissenrecht. (OPEN)
Goederenrecht
De verschillende rechten die personen op een goed kunnen hebben en de verschillende
manieren waarop een persoon een goed kan verkrijgen of verliezen. Bijvoorbeeld het recht van
eigendom, recht op hypotheek of recht op levering.
Verbintenissenrecht
Rechten die een persoon recht geven op een bepaalde prestatie van een ander. Zo heeft de
koper bijvoorbeeld recht op levering van zijn aankoop door de verkoper.
Toelichting:
Makkelijk gezegd, het goederenrecht beschrijft de verschillende vormen van zeggenschap die
personen over een goed kunnen hebben (rechtsrelatie tussen personen en goederen).
Het verbintenissenrecht gaat over regels voor juridische relaties tussen burgers, of tussen
bedrijven of instellingen. Denk hierbij aan overeenkomsten.
Voorbeeld oefenvraag (1):
a. Jesse koopt een scooter op Marktplaats.
Antwoord: Hier is er sprake van verbintenissenrecht. Het gaat om een koop waardoor er een
juridische relatie (rechten en plichten) ontstaat tussen burgers.
b. Investeerder De Groot leent bedrijfskapitaal aan ondernemer Van Tol.
Antwoord: Hier is er sprake van verbintenissenrecht. Ze sluiten een leenovereenkomst af, wat
leidt naar een verbintenis (rechten en plichten, er ontstaat een overeenkomst).
Voorbeeld oefenvraag (2):
Behoort het appartementsrecht tot het goederenrecht of verbintenissenrecht?
Antwoord: Het appartementsrecht behoort tot het verbintenissenrecht, want bij verhuur gaat
het om de rechtsrelatie tussen de huurder en de verhuurder.
,1.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een absoluut of relatief recht.
(OPEN)
Een absoluut recht beschrijft de zeggenschap over een goed en is een andere benaming van het
goederenrecht.
Een relatief recht beschrijft het recht dat een persoon heeft op een prestatie van een ander
persoon, aldus verbintenissenrecht. Het ontstaat zodra twee personen een overeenkomst
afsluiten.
Voorbeeld:
Stap 1: Koopovereenkomst schept relatieve rechten
De koper en verkoper zijn het eens over de te kopen zaak en over de te betalen prijs en de
koopovereenkomst wordt gesloten. Door deze overeenkomst ontstaan relatieve rechten.
Stap 2: Door levering ontstaat een absoluut recht
Is de koop eenmaal gesloten, dan krijgt de koper de auto in bezit. Vanuit het recht gezien is de
koper nu door de levering eigenaar geworden van de auto. Vanaf het moment van de levering
heeft hij het recht van eigendom op de auto. Er ontstaat dus een absolute recht over de auto.
1.3 De kandidaat onderbouwt voor een situatie van welk soort goed(eren) er sprake is (een zaak,
een vermogensrecht, een registergoed, een niet-registergoed, een roerende zaak, een
onroerende zaak) (OPEN)
Zaken:
Zaken zijn stoffelijke (tastbare) voorwerpen die voor menselijke beheersing vatbaar zijn.
Vermogensrecht:
Het vermogensrecht beschrijft op geld waardeerbare rechten.
Register-goed:
Het goed kan pas worden overgedragen als deze overdracht is ingeschreven in het openbaar
register (kadaster). Dit zijn goederen waar een notariële akte voor is vereist, zoals onroerende
zaken.
Niet-registergoed:
Wat een roerende zaak is.
Onroerend zijn: de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen en de met de grond verenigde
beplantingen en gebouwen.
Voorbeelden van onroerende zaken:
een huis, een stuk grond, een bos, een weiland
Alle zaken die niet onroerend zijn, zijn roerend. Een fiets, een auto, een boek en een televisie zijn
voorbeelden van roerende zaken.
, 1.4 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van houderschap, eigendom en/of
bezit. (OPEN)
Typerend voor bezit en houden is dat het gaat om feitelijke machtsoefening. Er zit één verschil
tussen.
Houderschap:
De feitelijke macht uitoefenen over een goed van een ander.
- Huren
- Lenen
Bezit:
Bezit is houden voor zichzelf. Iemand oefent de feitelijke macht over een goed uit en gedraagt
zich als eigenaar.
- Als de eigenaar op zijn laptop werkt.
- Als de eigenaar zijn scooter in de schuur heeft staan.
Vraagstelling: Gisteren is mijn fiets gestolen. Is de dief een houder of een bezitter?
Antwoord:
Een dief die op een gestolen fiets rijdt is bezitter, want hij oefent feitelijke macht over de fiets uit.
Maar een dief is geen eigenaar, want hij heeft geen recht op de fiets. Eigenaar is ook na de diefstal
nog steeds degene van wie de fiets gestolen is.
1.5 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of deze voldoet aan de vereisten voor overdracht.
Relevante wetsartikel: art. 3:84 e.v. BW
Voor deze opdracht dien je gebruik te maken van je wettenbundel.
‘’Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens geldige titel, verricht door hem
die bevoegd is over het goed te beschikken’’, bepaald art. 3:84 e.v. BW.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ThomasDegens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.