Dit document bevat een samenvatting van de hoofdstukken: 3,4,6 en 7. (behalve 7.4)
Hoofdstuk 3: taalverwerving
3.1 Inleiding: moedertaal
Moedertaal de taal die je van je ouders geleerd hebt.
Taalverwerving onderzoek naar de manier waarop kinderen een taal leren, dit kan helpen bij het
ontwikkelen van leermethoden en het oplossen van neurologische taalproblemen zoals dyslexie.
3.2 Hoe leren kinderen taal? Theorieën over taalverwerving.
Waar alle onderzoekers het over eens zijn, is dat kinderen taal geleidelijk verwerven. De verschillende
theorieën over taalverwerving, worden hieronder behandeld.
Gedurende lange tijd is gedacht dat het bij het leren in het algemeen en dus ook bij taalleren, vooral
gaat om imiteren. Als een bepaalde vorm van (taal)gedrag maar vaak genoeg wordt voorgedaan,
dan zouden kinderen dit uiteindelijk vanzelf wel overnemen. Goed voorbeeld doet goed volgen.
Volgens de Amerikaanse taalkundige Chomsky kan taalverwerving alleen zo plaatsvinden (imiteren)
als kinderen bij hun geboorte niet als onbeschreven blad ter wereld komen. (Ze weten nog helemaal
niets). Chomsky neemt aan dat kinderen beschikken over een aangeboren taalvermogen. Dit
vermogen bevat de algemene principes waaraan elke taal ter wereld voldoet. In de loop van het
taalverweringsproces moeten kinderen uit deze algemene principes steeds die regels selecteren die
voor hun moedertaal van toepassing zijn. Kinderen slagen er van jongs af aan in om zo’n ingewikkelde
keuze te maken, dat moet wel betekenen dat zij over een aangeboren taalvermogen beschikken.
Maar er is ook een derde visie op taalverwerving die min of meer in het midden ligt van de beide
bovengenoemde visies. In deze opvatting wordt wel de aanwezigheid van een aangeboren
taalvermogen aangenomen, maar tegelijkertijd is ook de taalomgeving van cruciaal belang. Het gaat
daarbij vooral om het taalaanbod dat tot het kind wordt gericht en om de interactie tussen het kind en
zijn omgeving. Als het aangeboren taalvermogen de motor van het taalverwervingsproces is, dan is de
taalomgeving de benzine die de machine draaiende houdt. Zonder taalaanbod komt de interactie niet
op gang.
Er zijn diverse theorieën over taalverwerving, in deze paragraaf worden de belangrijkste drie
behandeld.
Behaviorisme gaat ervan uit dat taal wordt verworven door imitatie. Een bekend
vertegenwoordiger van het behaviorisme was de psycholoog Skinner.
Generatieve taalkunde de theorie die de taalkundige Chomsky ontwikkelde. Deze gaat uit van een
aangeboren taalvermogen.
Cognitieve taalkunde Onderzoekers (zoals psycholoog Michael Tomasello) kennen een grote rol
toe aan het taalaanbod, de interactie tussen sprekers en algemene cognitieve vermogens van mensen.
, Poverty of the stimulus Noam Chomsky vindt dat de essentie van taal grammatica is, want met
het grammaticale regelsysteem kunnen alle mogelijke taaluitingen worden gegenereerd. Alleen op
basis van de gesprekken die kinderen horen, zouden zij nooit in staatzijn om die abstracte grammatica
te begrijpen.
Cognitief vermogen het vermogen om dingen te leren, onthouden en uitwisselen van kennis,
enzovoort. Een belangrijk cognitief vermogen waarover baby’s beschikken, is de patroonherkenning.
Patroonherkenning Stelt baby’s in staat onderscheid te maken tussen ‘gelijk’ en ‘hetzelfde’, en
complexe patronen te herkennen in allerlei beelden of geluiden. De eerste woorden leert een baby in
de routine van de alledag, waarin ouders vaak precies hetzelfde zeggen. ‘luier’ bij het aankleden, etc.
‘Dat zal dus wel wat betekenen’ denkt het kind. En zo gaat dat ook met grammaticale constructies, die
pikt het kind op dankzij de extra informatie uit de context.
Overgeneralisaties De fase waarin een kind echt doorkrijgt dat het de lijdendvoorwerpconstructie
die het gebruikte voor ‘slaan’ ook kan toepassen op andere werkwoorden. Hieruit ontstaan
overgeneralisaties zoals; ‘Giechel me niet!’ (Laat me niet giechelen!). Het echte grammaticale gebruik
kan beginnen.
Kritische periode De tijd waarbinnen een taal geleerd moet worden. Krijg je in die tijd bijv. twee
talen aangeboden, dan wordt je tweetalig opgevoed. Als deze periode voorbij is, moet je hard studeren
om een tweede taal te leren spreken en verstaan. En dan moet je wel al een moedertaal hebben, want
als je die niet hebt lijkt het bijna onmogelijk om dit nog te leren na de kritische periode.
3.3 Fases in taalverwerving
Taalverwervingsperiode de periode vanaf je geboorte tot ongeveer je 9e jaar. Gedurende deze
periode verwerft een kind verschillende aspecten van taal. Bij alle kinderen over de hele wereld
verloopt deze volgorde in ongeveer dezelfde volgorde, onafhankelijk van de moedertaal waarmee ze
zijn opgegroeid. Ieder kind leert bijvoorbeeld eerst woorden te vormen en leert daarna woorden met
elkaar te combineren.
Ieder aspect van taal beheers je passief en actief. Een passieve beheersing van de taal betekent dat je
de taalregels begrijpt, een actieve beheersing van de taal betekent dat je de taalregels kunt gebruiken.
Voortalige periode De voortalige periode loopt van de geboorte tot rond het eerste levensjaar. In
deze periode verwerven kinderen fonologische vaardigheden.
Fonologische vaardigheden kinderen leren de klanken uitspreken en verstaan en leren de
klankstructuur van hun moedertaal herkennen. In het bijzonder leren ze welke spraakcontrasten
(klankonderscheidingen) in hun moedertaal van belang zijn.
Brabbelfase Aan het eind van de voortalige fase is het kind in de brabbelfase aangekomen:
klanken worden met elkaar gecombineerd, en af en toe klinkt het alsof de baby echt al praat.
De vroegtalige periode loopt van ongeveer het eerste jaar tot ongeveer de leeftijd van twee jaar en
zes maanden. In deze periode begint een kind met het verwerven van semantische en syntactische
vaardigheden.
Semantische vaardigheden een kind gaat betekenis toekennen aan klankreeksen: pas op dat
moment worden de klankreeksen die het kind in de brabbelfase uitte echte woorden. Dit gebeurt in de
éénwoordfase.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lola98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.