Ongeletterdheid en laaggeletterheid
Ongeletterdheid of terwijl analfabetisme = betekend dat iemand niet kan lezen of schrijven
Laaggeletterheid = als iemand wel kan lezen en schrijven maar daar heel veel moeite mee
heeft.
Taalarme omgeving = een omgeving waarin weinig aandacht is voor taal lezen schrijven
praten en niet of nauwelijks wordt voorgelezen. Voor kinderen van laag geletterde ouders is
het daarom extra belangrijk dat ze veel met taal in aanraking komen. Omdat dit anders een
hoop gevolgen kan hebben op korte en lange termijn.
Gevolgen
Een laaggelleterde kan problemen krijgen in de maatschappij, op het werk en in het dagelijks
leven.
Bijvoorbeeld:
-Bij het invullen van informatie
-Voorlezen
-Geld pinnen
-Of het lezen van medicijnen
Doordat een laaggeletterde dit soort zaken niet goed kan is hij minder zelfredzaam
(vermogen om voor jezelf te zorgen) en ook minder sociaal actief.
Laaggelettterheid is niet alleen een individueel probleem. De Nederlandse samenleving
verliest per jaar ongeveer 556 miljoen euro door de gevolgen van laaggeltterden.
Ze werken bijvoorbeeld vaak minder uren en in laagbetaalde functies. Daardoor dragen ze
minder bij aan de inkomstenbelasting. Ook zijn ze vaker werkloos of arbeidsongeschikt.
Goed leren lezen en schrijven is dus belangrijk om deel te kunnen nemen aan de
maatschappij.
Actieplan Geletterdheid in Nederland
De overheid heeft zichzelf als doel gesteld om laaggeletterheid terug te dringen en heeft een
actieplan opgesteld.
in dit actieplan staan maatregelen beschreven die ervoor moeten zorgen dat het aantal
laaggeleterde daalt in Nederland.
Enkele doelen zijn:
-het is duidelijk zichtbaar op welk niveau een leerling de Nederlandse taal en rekenen
beheerst
-taal en rekenonderwijs wordt op alle scholen zo veel mogelijk op dezelfde manier
aangeboden.
-scholen gebruiken dezelfde woorden en begrippen om het niveau van hun leerling aan te
,geven
-lesmethodes voor taal en rekenen starten in het basisonderwijs en lopen door tot het einde
van het voorgezet onderwijs.
Referentiekader
Om deze doelen te kunnen bereiken is er een referentiekader ontwikkeld. Hierin staat
aangegeven welke taal en reken niveau je moet hebben op bepaalde momenten van je
schoolloopbaan. Die niveaus worden fundamentele niveaus genoemd (F). Elke Nederlander
zou minimaal het algemeen maatschappelijk functioneel niveau moeten bereiken. Dit niveau
wordt aangeduid met 2F.
Programma’s voor laaggeletterden
Stichting lezen en schrijven heeft verschillende projecten ontwikkeld om laaggeletterden bij
te scholen.
Taal voor leven: is een project met als doel laaggeletterden beter te leren lezen en schrijven.
Taalvrijwilligers begeleiden cursisten individueel in groepjes of ondersteunen docenten in de
klas.
Educatie voor vrouwen met ambitie (EVA): is een onderdeel van taal voor het leven dat zich
specifiek richt op het verbeteren van de lees en schrijfvaardigheid van vrouwen.
Taal maakt gezonder: is een campagne die zich right op zorgverleners. Zorgverleners kunnen
helpen de gezondheidsrisico’s voor laaggeletterden te beperken door te signaleren dat een
patiënt laaggeletters is en doorverwijzen naar een taalcursus.
Taal Werkt! Richt zich op bedrijven. De eerste stap is werkgevers ervan bewust maken dat zij
misschien laaggeletterden in dienst hebben. De tweede stap is erop gericht de
laaggeletterdheid aan te pakken.
Thema 17 Pesten
17.1 Sociaal probleem
Pesten = houdt in dat iemand vaak een langdurig door anderen opzettelijk vervelend
behandeld wordt, wat leidt tot lichamelijk verwondingen en/of psychisch lijden. Pesten komt
overal voor. Pesten is universeel en niet cultuurgebonden. Dit betekent dat het over de hele
wereld voorkomt in elke bevolking groep. Omdat pesten veel invloed heeft op het individu
kan je spreken van een serieus sociaalmaatschappelijk probleem.
Algemene risico factoren
Er zijn verschillende risicofactoren die van invloed zijn bij pesten. In het algemeen is de kans
op pestgedrag groter in een beginnende groep of als er in een bestaand groep nieuwe
kinderen bijkomen. Veder komt pesten in het vmbo vaker voor dan op de have en het vwo.
Het komt het meest voor bij jongeren tussen 10 en 14 jaar. Met een piek van bij de overgang
naar de middelbare school. Ook pesten jongens elkaar vaker dan meisjes onderling.
, Risicofactoren Pester
weinig aandacht of betrokkenheid of totaal ontbrekend toezicht van ouders vergroot de
kans dat een kind gaat pesten. Pest gedrag kan ook ontstaan doordat het kind door z’n
ouders wordt mishandeld. Opgroeien in een achterstandsbuurt of in een onvolledig gezin of
een groot gezin. Het vergroot allemaal de kans dat het kind een Pester wordt.
Het heeft thuis onoplosbare problemen en reageert deze af op een zwakker kind. Pesters
willen graag domineren en waardering van anderen krijgen.
Het zijn vaak kinderen die goed aanvoelen wat mensen denken of voelen en daardoor
kennen zij ook zwakke plekken. Pesters hebben dus ook hulp nodig.
Risicofactoren slachtoffer
Slachtoffers van Pesters zijn vaak kinderen van zelfvertrouwen. Zij hebben geen of weinig
vrienden en voelen zich eenzaam. Het is de vraag of deze kenmerken veroorzaakt zijn door
het pesten of dat deze het pesten juist uitlokken. Sommige kinderen zijn extra kwetsbaar
door vroeggeboorte, lichamelijke en verstandelijke beperkingen. Gedragsproblemen of
fysieke en emotionele afhankelijkheid van ouders.
Jongens die gepest worden zijn bijvoorbeeld vaak kleiner dan leeftijdsgenoten of zien er
“zwakker” uit. Opgroeien in een gezin waar oudere broers of zussen pesten is ook een
risicofactor om door anderen gepest te worden. Ook zijn er kinderen waarvan het lijkt alsof
zij door hun gedrag irritatie in hun omgeving oproepen. Zij uiten hun onzekerheid op een
agressieve manier, lokken zo pesten uit en pesten zelf ook kinderen die zwakker dan zijzelf.
Rollen 17.2
Kinderen in een groep lijken onderscheid te maken tussen ‘kinderen die er wel toedoen’ en
‘kinderen die er niet toedoen’ als je bij de laatste groep hoort is het risico groter om gepest
te worden.
Je wordt dan een zondebok genoemd. Dit wordt ook al het zondebokfenomeen genoemd.
Dit is een signaal van pesten: vijandig gedrag tegen een onschuldig hulpeloos slachtoffer. Dit
groepsverschijnsel komt vaak voor bij mensen en dieren die frustratie en onvermogen
afreageren op de zwaksten in de groep. Een persoon of een minderheidsgroep krijgt telkens
weer ergens de schuld van. Naast de pester en het slachtoffer zijn er nog meer personen
betrokken bij het pesten.
De assistent
Iemand die de Pester in zijn gedrag aanmoedigt vanaf de zijlijn noem je de assistent. Een
Pester heeft vaak gezelschap van zo’n helper waarop hij vertrouwd. Deze helper vind het
pesten wel spannend. De aanwezigheid van zo een sensatiezoeker is een belangrijke factor
bij het stand blijven van het pest gedrag.
De meelopers
een meeloper = een kind dat zwijgend of lachen onbewust de acties van de Pester
goedkeurt, ook al pesten ze niet zelf zichtbaar mee.
er is een verband tussen de aanwezigheid van toekijkende meelopers en aanhoudende
pesten. De meelopers hebben vaak niet in de gaten dat ze een belangrijke negatieve bijdrage
leveren aan het pestproces, toch erkennen ze zo de dominante positie van een pester.
Meelopers zijn vaak onzeker en bang voor de pester. Ze zorgen ervoor dat zij geen
zelfslachtoffer worden door mij te lachen horen ze erbij.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller framboos93. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.20. You're not tied to anything after your purchase.