Drie verdragsrechten die in de praktijk de grootste invloed hebben op
het strafprocesrecht:
1) art. 5 EVRM – recht op persoonlijke vrijheid;
2) art. 6 EVRM – recht op een eerlijk proces;
3) art. 8 EVRM – recht op privacy.
Verschillende van de in het verdrag opgenomen rechten corresponderen
met de grondrechten uit onze eigen nationale Grondwet:
In onze grondwet geen expliciete uitdrukking van art. 2 EVRM – recht op
leven; art. 3 EVRM onmenselijke behandeling; art. 6 EVRM recht op een
eerlijk proces.
De rechten van het EVRM hebben met de grondrechten gemeen dat ze NIET
absoluut zijn. De artikelen geven limitatieve toegestane
uitzonderingsgevallen aan; er wordt dan wel inbreuk gemaakt op het in
het art. van het EVRM gegarandeerde recht, maar de inbreuk levert dan
geen schending op.
Een verdragsschending is pas aan de orde als de inbreuk niet is
gerechtvaardigd, dus niet wordt gelegitimeerd door het verdrag.
Het doel van het EVRM is – het verzekeren van de daarin opgenomen
fundamentele rechten en vrijheden voor burgers. De bescherming is dan
vooral tegen de willekeur van de overheid. Het doel is te voorkomen van
niet gerechtvaardigde inbreuken.
De Grondwet eist dat inbreuken op grondrechten moeten zijn voorzien bij
de wet => wet in formele zin. (art. 1 Sv – strafvorderlijk legaliteitsbeginsel)
Het verdrag eist dat de inbreuk moet zijn voorzien in het recht/ law
(internationaal legaliteitsbeginsel).
De grotere invloed van het EVRM is in niet onbelangrijke mate toe te schrijven
aan het instituut van het klachtrecht art. 34 EVRM. Voorwaarde voor
ontvankelijkheid bij het hof is dat alle nationale rechtsmiddelen moeten zijn
, lOMoARcPSD|383 406 3
uitgeput art. 35 EVRM. Het oordeel van het Hof is bindend voor de staat art.
46 EVRM. In gevallen waarin reparatie niet meer mogelijk is, kan het EHRM
schadevergoeding toekennen art. 41 EVRM.
Algemene kenmerken Straatsburgse jurisprudentie
Het Hof oordeelt tweezijdig:
1) concrete klacht van de burger is uitgangspunt;
2) waartoe verplicht het verdrag de Staat?
Als het EHRM de klacht dus gegrond acht van de burger, dan is de Staat dus
veroordeeld. Het Hof laat meestal in het midden waar de fout precies ligt en
laat zich dus niet uit wie de “schuld” moet krijgen. Het gaat er meer om hoe
een bepaalde wet of handeling tot de schending van het verdrag heeft geleid.
De vraag is dus niet wie schuld heeft of de schuldige is maar of de Staat in
gebreke is gebleven bij het verzekeren van de verdragsrechten. Een beroep
op overmacht wordt beoordeeld op niveau van de Staat en niet de instanties
van de Staat => de Staat moet zorgen, dat hij zijn zaakjes in orde heeft en
kan dus geen verantwoordelijkheden afschuiven.
Bijv. recht op berechting binnen redelijke termijn art. 6 lid 1 EVRM –
structurele overbelasting levert geen overmacht op, immers de Staat
moet zorgen dat de rechterlijke macht de toestroom van zaken aan kan.
Hoe de Staat dat verder regelt, daar gaat het Hof niet over, dat moet de
Staat zelf bepalen.
Aan de ene kant is dat het EVRM dus niet dwingt tot uniformering van het
strafprocesrecht, het EVRM biedt dus eigenlijk ruimte voor uiteenlopende
legal systems die elk op eigen wijze zijn georganiseerd. Een staat moet
dus zelf maar uitzoeken hoe hij aan zijn verplichtingen kan voldoen.
Margin of appreciation
Het EVRM laat de Staten ook een bepaalde beoordelingsvrijheid toe bij de
vraag in hoeverre de geboden bescherming zich precies uitstrekt. Dat komt
omdat de verdragsrechten niet absoluut zijn, maar afgewogen moeten
worden tegen andere rechten en legitieme belangen. Bij die afweging komt
de Staat een eigen beoordelingsruimte toe “margin of appreciation”.
Dat kan bijv. spelen bij de vraag of een opsporingsmethode die inbreuk maakt
op de privacy, zoals het plaatsen van afluisterapparatuur, toelaatbaar is. Uit
, lOMoARcPSD|383 406 3
art. 8 lid 2 EVRM blijkt dat een dergelijke inbreuk alleen toelaatbaar is als
die “noodzakelijk is in een democratische samenleving”. Het oordeel daarover
komt dus in beginsel aan de Staat zelf toe.
Immers de Staat is in een betere positie om te beoordelen wat in hun land,
gelet op de plaatselijke situatie nodig is en wat niet. Het Hof toetst dan in
gevallen waarin de Staat beoordelingsvrijheid toekomt, of die Staat hem de
toegekende “margin of appreciation” heeft overschreden. Het EVRM dwingt
dus niet voor uniformering van het strafproces maar kiest voor een sterke
casuïstische benadering. Het doel is immers dat willekeur wordt voorkomen
en inbreuken op verdragsrechten moeten aan regels worden gebonden
maar die regels hoeven dus niet overal gelijk te zijn.
Procedurele toetsing van feitelijke oordelen
Procedurele toetsing van feitelijke oordelen kan maar op een beperkte
manier achteraf gebeuren; het Hof dient zich dus in beginsel op het oordeel
van de nationale rechter te baseren. Echter zal zij zich niet zonder meer bij de
feiten neerleggen, hij beziet de feiten vanuit de Conventie en vraagt zich dus
af of er sprake is geweest van willekeur en legt dus een sterke nadruk op de
beoordeling van de zorgvuldigheid van de besluitvorming en van de
procedure die daarbij is gevolgd. Bijv: de opsluiting van mensen in een
psychiatrische inrichting is willekeurig als daaraan geen degelijke
psychiatrische rapportage aan ten grondslag ligt.
Geen toetsing van wettelijke regelingen
De Conventie laat burgers niet toe, die een klacht hebben tegen een
vermeende ondeugdelijke wettelijke bepaling – voor een actio popularis
is geen plaats. Slachtoffer is men in de regel als de wet in jouw nadeel is
toegepast.
Casus gebonden oordeel
Uitspraken van het Hof zijn sterk casuïstisch ( met name ook door de
beoordelingsvrijheid die de Staten toekomen) – je kunt slechts bij een
reeks van uitspraken een bepaalde lijn zien/voorspellen.
Uitleg van het verdrag is gericht op daadwerkelijke bescherming –
effectieve bescherming mensenrechten – Hof kent hier groot
gewicht aan toe (object & purpose):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller summaryking. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.