100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Burgerlijk proces- en insolventierecht $6.44
Add to cart

Summary

Samenvatting Burgerlijk proces- en insolventierecht

2 reviews
 172 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de weken 1 t/m 3 voor het tweedejaars vak Burgerlijk proces- en insolventierecht (periode 3) voor de bachelor rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 38  pages

  • January 7, 2021
  • January 7, 2021
  • 38
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: guuskooimans • 2 year ago

review-writer-avatar

By: Yumbe • 3 year ago

avatar-seller
Samenvatting Burgerlijk procesrecht - en insolventierecht

Week 1A - Infrastructuur, procesbeginselen en bevoegdheid van de rechter
Het BPR is voornamelijk het formeel privaatrecht. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de
Wet op de Rechterlijke Organisatie.

Het doel van het BPR is het vaststellen en realiseren van materiële rechten van burgers jegens elkaar.
- Vaststelling van rechten  Fase voorafgaand aan de procedure  dit is zinvol want er hoeft
niet altijd direct een gerechtelijke procedure te worden gestart. Bijv. als partijen onderling
afspraken gaan maken bij een echtscheiding, zoals mediation.
- Realisering van rechten  Executie en tenuitvoerlegging → men kan met het vonnis van de
rechter naar de gerechtsdeurwaarder stappen, om deze ten uitvoer te laten leggen.
- Eigenrichting tegengaan  Er voor zorgen dat mensen niet het recht in eigen handen
nemen.

2 soorten rechtspraak:
- Contentieuze jurisdictie/Eigenlijke rechtspraak  Hier is sprake van een geschil, partijen
strijden ergens over en een derde, de rechter, moet een knoop doorhakken.  Vaak
dagvaardingsprocedure
- Voluntaire (gracieuze) jurisdictie/Oneigenlijke rechtspraak  Rechtsverhouding vaststellen
of wijzigen, ook als partijen het eens zijn. Gaat om gevallen waarin er geen sprake is van een
geschil, maar waar de wetgever toch heeft bepaalt dat de rechter hier bij hoort, bijv. door
belangen van derden die in het beding zijn. Bijv. mensen die gaan scheiden en over alles
eens zijn, toch volgt uit art 1:150 BW dat het voor de rechter moet, bijv. als er belangen van
derde, kinderen, in het beding zijn.  Vaak verzoekschriftprocedure

Verschillende soorten civiele procedures en alternatieven daarvoor
1) Overheidsrechter:
- Dagvaardingsprocedure
- Verzoekschriftprocedure
- Deelgeschilprocedure

2) Particuliere rechter: Alternatieve vorm van rechtspraak
- Arbitrage
- Bindend advies (geschillencommissies, KiFID)

Het BPR gaat voornamelijk over de overheidsrechtspraak.

1) Overheidsrechter
Dagvaardingsprocedure
Als in de wet vormen van ‘vordering’, ‘vorderen’, ‘vordert’ staat, dan houdt dit in dat er sprake is van
een dagvaardingsprocedure.
In beginsel zijn dit vaak contentieuze zaken.

Uitspraak rechtbank  Vonnis
Uitspraak Gerechtshof of Hoge Raad  Arrest
Uit artikel 78 Rv volgt dat: de dagvaardingsprocedure de hoofdregel is, tenzij een
verzoekschriftprocedure wordt voorgeschreven.

,Verzoekschriftprocedure
Als in de wet vormen van ‘verzoek’, ‘verzoekt’, ‘verzoeken’ staat, dan houdt dit in dat er sprake is van
een verzoekschriftprocedure.
Zijn zowel voluntaire (bij gemeenschappelijk verzoek) als contentieuze (bij eenzijdig verzoek) zaken.

Deelgeschilprocedure  Art 1019w Rv
In het leven geroepen voor letselschade- en overlijdenszaken. Partijen zijn meestal
verzekeringsmaatschappijen die met elkaar in onderhandeling treden maar soms op een specifiek
punt vastlopen. Ten aanzien van dit punt kan dan de overheidsrechter worden verzocht uitspraak te
doen in deelgeschil. Partijen zijn gebonden aan deze uitspraak.

2) Particuliere rechter  Alternatieve vorm van rechtspraak
Als je een geschil wilt beslechten bij de particuliere rechter, dan moeten partijen het eens zijn dat ze
bij de particuliere rechter gaan procederen. Een ieder heeft namelijk recht op toegang tot de rechter
en dat kan hem niet zomaar zonder toestemming worden afgenomen.

Arbitrage  Art 1020 Rv e.v.
Partijen komen alleen bij een arbiter terecht als ze dat onderling in een overeenkomst hebben
afgesproken.
De rechters heten arbiters en de colleges scheidsgerechten.
De arbiters zijn onpartijdige deskundigen uit het veld, ze zijn dus echt deskundig op een specifiek
gebied, dit is een voordeel ten opzichte van de overheidsrechter.

Bindend advies (Geschillencommissies, KiFID)
Bindend advies is een overeenkomst, is dus geen uitspraak v/d rechter. Die overeenkomst mag niet
in strijd zijn met de R&B. De combinatie van een derde en de uitleg van een overeenkomst maakt het
bindend advies. Bindend advies is in de praktijk ontwikkeld en heeft dus geen grondslag in de wet en
lijkt veel op arbitrage, maar ook veel op rechtspraak, denk aan de rijdende rechter.

Mediation  Alternatief voor rechtspraak
Een proces waarbij partijen samen zoeken naar een oplossing, onder begeleider van een neutrale
derde, genaamd de mediator. De mediator beslist niet wij er gelijk heeft, hij helpt partijen om tot een
oplossing te komen. Mediation is geen rechtspraak, arbitrage en bindend advies wel.
- Vrijwillig  Partijen moeten zelf bereid zijn om aan mediation mee te werken. Kan niet
verplicht worden.
- Vertrouwelijk  De informatie die partijen aan elkaar uitwisselen mag in beginsel niet naar
buiten worden gebracht, ook niet wanneer uiteindelijk toch een zaak aanhangig wordt
gemaakt bij de rechter. Er is echter wel een uitzondering, namelijk een waarheidsplicht (art
21 Rv), de rechter dient in dat geval een afweging te maken tussen enerzijds het belang van
de waarheidsvinding in rechter, en anderzijds het belang van vertrouwelijkheid in mediation.
- Rechter kan verwijzen naar mediation bij scheidingszaken, mocht hij denken dat het nut kan
hebben  Art 818 lid 2 Rv.

Collectieve actie  Art 3:305a BW
Deze actie wordt ingesteld door een persoon (of rechtspersoon) die de belangen behartigd van een
grotere groep mensen. Het is voordeliger, want als groep hoef je maar 1 advocaat te betalen.
Moet wel voldaan zijn aan de volgende vereisten om te spreken van een collectieve actie:
- Stichting of vereniging
- Gelijksoortige belangen behartigen
- Belangen van anderen

,Partijen
Materiele partij  Degene wie de zaak aangaat. Eiser als gedaagde.
Formele partij  Degene op wiens naam geprocedeerd wordt  Kinderen die onbekwaam zijn bijv.
Als de zaak wel over hun gaat, dat ze vertegenwoordigd worden.
Bevoegdheid v/d rechter
Absolute bevoegdheid  Welk soort gerecht is bevoegd?  Rechtbank, Hof of Hoge Raad?
- Eerste aanleg  Rechtbank  Art 42 RO  In beginsel is als eerst altijd de rechtbank in
eerste aanleg bevoegd.
o Kamer voor kantonzaken  Art 93 – 98 Rv (en 47 RO, not sure tho?):
o Art 93 Rv:
 Sub a  Zaken met een beperkt financieel belang  Moet lager dan 25k
zijn.
 Sub b  Zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde  Dit is
een vordering waar je niet direct een prijskaartje aan kan hangen, dus iets
wat geen geld is. Bijv. nakoming van een prestatie, daar kan je geen prijs aan
hangen. Als de nakoming bijv. wel gaat om een zaak van 2000 euro.
 Sub c  aardvorderingen (o.a. arbeids- en huurzaken en
consumentenkredietovereenkomsten).
o Kamer voor niet-kantonzaken (overige civiele zaken)
Uitzonderingen op art 42 RO zijn:
o Art 62 RO  Prorogatie  Als partijen er voor kiezen de rechtbank over te slaan en
de zaak direct aan het gerechtshof voorleggen.
o Art 66 RO  Voor boek 2 zaken.
- Hoger beroep  Gerechtshof  Art 60 RO jo 16 Rv.
- Cassatie  Hoge Raad  Art 78-80 RO jo 17 Rv
- Verkeerde rechter?  De rechter verklaart zich ambtshalve (absoluut) onbevoegd en
verwijst de zaak naar het juiste gerecht  Art 72 en 73 Rv.

Relatieve bevoegdheid  Waar/Welke locatie?
1) Dagvaardingsprocedure
Hoofdregel  Woonplaats v/d gedaagde  Art 99 Rv.
- Stap 1  Eerst kijk je of er sprake is van een exclusieve bevoegdheid  Dit houdt in dat de
eiser niet mag kiezen waar hij de zaak aanhangig maakt  Art 103 en 108 Rv:
o Art 103 Rv  Huurzaak  Bij een huurzaak is uitsluitend de rechter bevoegd v/d
plaats waar het gehuurde zich bevindt.
 Zin 1 is een alternatieve bevoegdheid  ‘mede bevoegd’
 Zin 2 is een exclusieve bevoegdheid  ‘uitsluitend bevoegd’
o Art 108 Rv  forumkeuze  Partijen hebben met elkaar afgesproken waar ze gaan
procederen, de rechter die is gekozen is bij uitsluiting bevoegd.
Als er geen sprake is van een exclusieve bevoegdheid dan ga je door naar stap 2:
- Stap 2  Hoofdregel van art 99 Rv  Woonplaats v/d gedaagde.
- Stap 3  Alternatieve bevoegdheid  Art 100-107 Rv  Hier heeft de eiser de keuze waar
hij de gedaagde wil oproepen.

Vangnet  Woonplaats eiser of Den Haag  Art 109 Rv  Dit is als de wetsbepalingen 99 t/m 108
Rv geen bevoegde rechter aanwijzen, (bijv. omdat de gedaagde geen bekende woonplaats heeft).

Verkeerde rechter?  Art 110 lid 1 Rv  Er vindt pas een verwijzing naar de juiste rechter plaats, als
er een beroep wordt gedaan op de onbevoegdheidsexceptie ogv een verweer. Het verweer dat de
rechter onbevoegd is moet voor alle weren worden gedaan, het onbevoegdheidsverweer moet dus

, in het allereerste processtuk worden gedaan (verweerschrift). Gebeurt dit niet, dan blijft de zaak bij
de relatief onbevoegde rechter.
In 2e zin van art 110 lid 1 Rv kan de rechter wel ambtshalve verwijzen als het gaat om kantonzaken.

2) Verzoekschriftprocedure
Hoofdregel  Woonplaats verzoeker of belanghebbende  Art 262 Rv
- Hier zijn geen alternatieve bevoegdheden, alleen maar exclusieve bevoegdheden  Art 263
t/m 268 Rv.

Vangnet  Art 269 Rv  Wijzen de artikelen 262 t/m 268 Rv geen bevoegde rechter aan, dan is de
rechter in Den Haag bevoegd.

Verkeerde rechter?  Art 270 Rv  De rechter kan ambtshalve of op verzoek zichzelf onbevoegd
verklaren en de zaak verwijzen naar een andere rechter die wel bevoegd is, tenzij de partijen hebben
aangegeven dat niet te wensen (forumkeuze: dat partijen dus samen een andere rechter hebben
gekozen dan die in de wet wordt aangegeven).

Verplichte procesvertegenwoordiging
Hoofdregel
- Niet-kantonzaken/Advocaatzaken  Verplichte procesvertegenwoordiging  Art 79 lid 2 jo
278 lid 3 Rv

Uitzonderingen:
- Kantonzaken  In persoon of bij gemachtigde  Art 79 lid 1 en 80 lid 1 Rv
- Gedaagde in Kort Geding (KG)  Kan in persoon maar ook bij advocaat  Art 255 lid 1 Rv.

Beginselen van het procesrecht
Pas in 2002 zijn de hoofdbeginselen geformuleerd in de wet  Art 19 e.v. Rv
- Hoor en wederhoor  art 19 Rv
o Het recht van iedere partij om door de rechter gehoord te worden (verticale
verhouding) en de gelegenheid hebben om te reageren op elkaars stellingen
(horizontale verhouding).
- Onafhankelijkheid en onpartijdigheid v/d rechter  117-118 Gw
o Wraking en verschoning  Art 36-41 Rv
o Verschoning v/d rechter (bij te nauwe persoonlijke betrokkenheid bij een zaak  Art
40 Rv.
- Openbaarheid  Art 27 Rv (jo. 803 en 818 lid 6 Rv) & 121 Gw
o Uitzondering: Familiezaken zijn niet openbaar, maar uitspraak wel, maar wel
geanonimiseerd.
- Motiveringsbeginsel  Art 30, 230 en 287 lid 1 Rv & 121 Gw
- Partijautonomie  Art 23, 24, 26 en 149 Rv (check dit later nog ff)  Partijen bepalen
waarover wordt geprocedeerd, rechter is lijdelijk, maar rechter wordt wel steeds actiever.
- Fair trial beginsel  Art 6 EVRM

Niet gecodificeerd beginselen:
- Effectieve toegang tot de rechter  Art 17-18 en 112 Gw  Airey/Ierland
- Redelijke termijn  Art 20 Rv  Capuano/Italie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anill. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44  16x  sold
  • (2)
Add to cart
Added