Chapter 6. Bones and Skeletal Tissues (Check Your Understanding Questions)
Chapter 7. The Skeleton (Check Your Understanding Questions)
Class notes human anatomy and physiology II (ANP1107) Human Anatomy & Physiology, Global Edition, ISBN: 9781292260853
All for this textbook (25)
Written for
Maastricht University (UM)
Geneeskunde
Blok 2.2 Groei En Ontwikkeling
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
chrisherraets
Reviews received
Content preview
Blok 2.2 casus 1
Anatomie vrouwelijk geslachtsorgaan:
,Inwendige vrouwelijke geslachtsorganen
De uterus ligt midden in de bekken, de twee ovaria liggen craniaal, lateraal en dorsaal van
de uterus, elk in een fossa ovarica iets onder een van de aftakkingen van de a. iliaca
communis. De tubae uterinae (eileiders) lopen niet via de kortste weg naar de ovaria, maar
omsluiten ze van lateraal. De uterus ligt op de blaas. De fundus en corpus uteri zijn bedekt
met peritoneum, genaamd het urogenitale peritoneum. Deze plooit zich tussen de blaas en
de ureter en vormt de excavatio vesicouterina. De plooi tussen de ureter en het rectum heet
de excavatio rectouterina.
Naast de vagina ligt een sterk ontwikkelde adervlecht. Dit paracolpium is beweeglijk en
maakt het mogelijk dat de vagina tijdens de geboorte heel sterk wordt uitgerekt. De
aangesneden arteriële bloedvaten die in het paracolpium te zien zijn, zijn zowel arteriële
aftakkingen naar de vagina als gedeelten van de aa. vesicales inferiores. De vrouwelijke
genitaliën worden van bloed voorzien door de a. overica (een aftakking van de abdominale
aorta), a. uterina en de a. vaginalis (aftakkingen van de a. iliaca interna).
De overia en de tubae uterinae zijn door middel van peritonale plooien (mesovarium en
mesosalpinx) verbondenmet de bovenrand en de achterzijde van het lig. latum uteri. De
uteris is via het lig. latum uteri verbonden met de zijkant van de bekkenwand. Door het lig.
latum uteri lopen de uteriene zenuwbanen en bloedvaten. Het ovarium wordt via het lig.
suspensiorum ovarii van de nodige zenuwbanen en bloedvaten voorzien.
Uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen
De uitwendige genitaliën worden bij de vrouw gevormd door de mons pubis, de labia
majora en minora, de clitoris, het vestibulum, de bulbus vestibuli en de glandulae vestibuli;
deze delen worden ook wel samengevat als de vulva. De mons pubis is een ophoping van
subcutaan vet ventraal van de symphysis pubica. Naar dorsaal zet dit vetlichaam voort in
twee longitudinale plooien, de labia majora. Tussen de labia majora bevinden zich
de labia minora, twee slanke huidplooien die het vestibulum omgeven. Ventraal van de
clitoris komen de plooien samen en vormen het preputium. De huid van de glans clitoris is
zeer rijk sensibel geïnnerveerd en speelt een belangrijke rol bij seksuele reacties.
,Ongeveer 2,5 cm dorsaal van de clitoris mondt de urethra uit in het vestibulum. Aan
weerszijde van de ingang van de vagina, de introitus, bevindt zich een tweede systeem van
erectiel weefsel, namelijk de bulbus vestibuli, welke opzwellen bij seksuele opwinding.
Mediodorsaal van de bulbus bevinden zich de glandulae vestibuli majores (glandula
Bartholini). De afvoerbuizen van deze klieren monden uit aan de basis van het achterste 1/3
deel van de labia minora. Tijdens seksuele opwinding draagt het secreet bij aan de
bevochtiging van het vestibulum
Overerving:
Monogeen overervende aandoeningen is de overerving van eigenschappen die worden
bepaald door de werking van allelen die aanwezig zijn op enkel één genlocus. We
onderscheiden autosomaal dominante overerving, autosomaal recessieve overerving, X-
gebonden recessieve overerving en X-gebonden dominante overerving.
- X-gebonden dominante overerving: Mannen hebben één X-chromosoom en één Y-
chromosoom (XY). Vrouwen hebben twee X-chromosomen (XX). Heeft de moeder
(XX) de mutatie? Dan kan ze een X-chromosoom met de mutatie óf het gezonde X-
chromosoom doorgeven. De kans is dan dus 1 op de 2 (50%) dat haar zoons of
dochters de ziekte krijgen en 50% kans om het niet te krijgen. Voor een vader (XY)
met de mutatie is dit anders. Hij geeft het foutje (mutatie) altijd door aan zijn
dochters, want zij krijgen altijd zijn X-chromosoom. Alle dochters van een vader met
een X-gebonden dominante aandoening krijgen de ziekte dus. Zonen erven het Y-
chromosoom van hun vader; zij kunnen de aandoening dus niet krijgen.
- X-gebonden recessieve overerving: De kans om een X-gebonden recessieve ziekte te
erven, hangt er van af wie de fout heeft: de moeder of de vader. Een moeder met
de mutatie (draagster) kan aan haar zoons en haar dochters het X-chromosoom met
de mutatie doorgeven, of het goede X-chromosoom. Haar zoons hebben 50% kans
op de ziekte. Haar dochters hebben 50% kans om ook draagster te zijn. Als een
vader de mutatie heeft, gaat het anders. Hij geeft de mutatie altijd door aan zijn
dochters, want zij krijgen hun X-chromosoom altijdvan hem. Alle dochters van een
vader met een X-gebonden aandoening zullen dus draagster zijn. Vaders geven hun
zoons altijd het Y-chromosoom. Zoons kunnen de aandoening dus niet van hun
vader erven.
, - Autosomaal dominante overerving: Bij autosomaal dominante overerving is het gen
met de mutatie het sterkst. Deze ‘overwint’ de gezonde versie van het gen dat jij
van jouwandere ouder kreeg.Het woordautosomaalbetekent dat het niet uitmaakt
of je een jongen of een meisje bent. Jongens en meisjes hebben 50% kans om de
aanleg te erven.
- Autosomaal recessieve overerving: Bij recessieve ziektesis het gezonde gen de baas.
Dus als jouw vader of moeder een mutatie op éénversie van het gen heeft, is hij of
zij niet ziek. Want het andere, gezonde gen is de baas. Zij hebben dus één versie van
het gen met, en één zonder de mutatie. Maar ze kunnen de mutatie wel doorgeven.
Ze zijn 'drager'. Pas als jouw vader en moeder allebei een mutatieop een bepaald
gen hebben, kun je de ziekte krijgen. Dat is vaak onverwachts, omdat je ouders niet
merken dat zij drager zijn.De kans dat ouders de fout allebei doorgeven, is altijd
25%. Er is ook 25% kans dat het kind de fout niet erft, en 50% kans dat het kind
drager is.
Factoren die de zwangerschap nadelig beïnvloeden:
- Foliumzuurgebruik: De kans op het krijgen van een kind met een neurale-buisdefect
kan gereduceerd worden door vanaf 4 weken voor de conceptie tot en met 10
weken na de eerste dag van de laatste menstruatie dagelijks 0,5 mg foliumzuur te
slikken. Vrouwen die zelf een neurale-buisdefect hebben of een kind met een
neurale-buisdefect hebben gekregen wordt gedurende dezelfde periode dagelijks 5
mg foliumzuur voorgeschreven
- Medicatie: Omdat sommige geneesmiddelen in het verleden onverwacht ernstige
schade aan de vruchtbaarheid bleken te veroorzaken en de kennis over de effecten
van geneesmiddelen op de zwangerschap beperkt is, worden preconceptioneel en
tijdens de zwangerschap bij voorkeur geen medicijnen (ook geen zelfzorgmiddelen)
gebruikt, tenzij op strikte indicatie met vooral ‘bewezen’ veilige middelen. Alleen
paracetamol mag zonder overleg gebruikt worden. Dit is niet het geval voor NSAIDs
- Voeding: De richtlijnen van goede voeding gelden zowel in de preconceptiefase als
tijdens de zwangerschap. Aanvullingen in de vorm van vitaminen en mineralen
anders dan foliumzuur zijn niet nodig. Vitamine A is in hogere doseringen schadelijk
voor de vrucht. Het gebruik van grote hoeveelheden cafeïne wordt in verband
gebracht met verminderde foetale groei en mogelijk miskramen. Cafeïne is een
bestanddeel in koffie, thee, chocola en sommige frisdranken. Bij consumptie tot drie
koppen koffie per dag worden geen nadelige gevolgen gezien. Daarbij is er
onvoldoende wetenschappelijk bewijs om cafeïne te ontraden.
- Arbeidsomstandigheden: Als er factoren zijn die risico’s voor en tijdens de
zwangerschap met zich meebrengen, adviseer het paar dan bijtijds met de
bedrijfsarts te overleggen over noodzaak en mogelijkheden voor tijdige aanpassing
van de arbeidsomstandigheden. Een bedrijfsarts kan tijdens een preventief consult
aanpassingen van de werkzaamheden in kaart brengen welke preconceptioneel of
tijdens de zwangerschap nodig zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chrisherraets. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.