100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Criminologie (literatuur) $7.23   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Criminologie (literatuur)

 20 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting H1-H8 voor het vak Inleiding Criminologie uit het boek 'Actuele Criminologie'.

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • H1-h8
  • January 7, 2021
  • 34
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Inleiding criminologie
Week 1: Criminaliteit en criminologie (14 september 2020)

H1. Criminaliteit: een terreinverkenning
Par. 1. De opdracht van de criminologie
Bij gedachte ernstige misdrijven  vaak identificeren met slachtoffer:
 Gevoelens: angst (vooral bij overeenkomende sociale kenmerken)
 Gevoelens: afschuw, woede
Neerwaartse vergelijking: aantrekkelijkheid van criminele horrorverhalen berust op aangename
gevoel dat men er zelf beter aan toe is dan slachtoffer.

Morele verontwaardiging: vooral sterk als slachtoffer weerloos en onschuldig was. Als het gekoppeld
is aan boosheid  vergelding.

Franse socioloog Durkheim
 Wijst erop dat criminaliteit juist door oproepen van negatieve emoties een positieve sociale
functie vervult.
o Bewust worden waar normatieve grenzen liggen
o Morele superioriteit (wij zouden dat nooit doen)
o Vergroot saamhorigheid

Informele reacties op misdrijven  neiging om te ontsporen
 Ontstaan sneller als er binnen bevolkingsgroep frustraties zijn die voortbestaan belemmeren
o Zondebokmechanisme (lynchen, rassenrellen)  gevoelens worden afgereageerd
die maatschappelijke oorzaak hebben en weinig met misdrijf te maken hebben.

Ernstige misdrijven leiden niet altijd tot gevoelens van boosheid op daders:
 Identificatie met dader:
o Bij een deel roepen zulke gevoelens vervolgens weer schuldgevoelens op. Het eigen
geweten staat niet toe dat men zich bewust in positieve zin identificeert met dader
 dit schuldgevoel roept uiteindelijk om strenge bestraffing van de dader.
o Het kan ook gevoelens van mededogen oproepen. Dit geldt zeker voor mensen die
tot levenslang of doodstraf zijn veroordeeld. Bij ervaring van medelijden worden
soms ook persoonlijke frustraties op de daders geprojecteerd  mensen die zich
tekortgedaan voelen zien de daders soms als slachtoffer van onrechtvaardige
maatschappelijke omstandigheden. Ook deze emotionele reactie kan ook leiden tot
gevoelens van saamhorigheid en uitingen van collectief geweld.




Pagina 1 van 34

,Het koele oog
Vanwege vele identificatiemogelijkheden behoort criminaliteit tot favoriete lees- en kijkonderwerpen
van mediagebruikers. Ernstige misdrijven fungeren als het ware als een permanent door de media
aan de bevolking voorgelegde Rorschachtest (test waarbij persoon moet zeggen wat hij in een
getoonde inktvlek ziet)  iedereen ziet er wat anders in.
Het is begrijpelijk dat veel mensen zich bij misdrijven en strafzaken emotioneel sterk betrokken
voelen en dat strafzaken soms achterliggende, maatschappelijke conflicten worden geprojecteerd. 
om dit te voorkomen; onafhankelijke rechters.

De criminologie probeert over emotionele kwesties zo veel mogelijk zakelijke informatie te
verzamelen en deze systematisch te ordenen. (koele oog van strafrechtspleging). Een criminoloog is
dan ook iemand die zich toelegt op bestudering van misdaad en straf, maar juist wanneer emoties
hoog oplopen het hoofd probeert koel te houden.
Par. 2. Wat is criminologie?
Criminologie als praktijkgerichte wetenschap
Het wetenschappelijk object (criminaliteit) wordt bepaald door de inhoud van de strafwet. 
criminoloog bestudeert gedrag dat door wetgever strafbaar is gesteld.
Criminologie is een ontmoetingsplaats van verschillende wetenschappelijke disciplines.
What’s in a name?
Verschuiving van woordkeuze hangt samen met grotere ernst van tegenwoordig behandelde zaken,
maar ook met eerdergenoemde verharding van publieke opinie over misdaad en straf. 
afwijkend/deviant gedrag/ crimineel/ misdadiger/ delinquent etc.
De relativiteit van het begrip criminaliteit
De aard van het strafbaar gestelde gedrag wordt bepaald door wetgever en dit zal van tijd tot tijd en
van land tot land verschillen.
Criminalisering: invoering van nieuwe wettelijke bepalingen waardoor op bepaalde gedragingen
strafsancties worden gesteld.
Decriminalisering: het schrappen van bestaande strafbepalingen.
Tussen landen ook verschillen in wat strafbaar is en wat niet (drugs, prostitutie)  de consequentie
van dergelijke verschillen in wetgeving is dat het wetenschappelijke object van criminoloog tot op
zekere hoogt tijd- en plaatsgebonden is. Door de relativiteit van het criminaliteitsbegrip moet zowel
bij historische als internationaal-vergelijkende criminologische onderzoeken de nodige
voorzichtigheid worden betracht  bijv. verschil in begrip drugscrimineel in verschillende landen.
Par. 3. De geschiedenis van de criminologie
Voor een goed begrip van hedendaagse criminologie is inzicht in geschiedenis erg belangrijk, maar
een lastige vraag is dan ook meteen waar men de geschiedenis van de criminologie moet laten
beginnen.
De criminologie is een wetenschappelijke discipline waarin met wetenschappelijke waarnemingen
onderzoek wordt gedaan en waarin op basis daarvan theorieën worden geformuleerd die weer op
hun houdbaarheid worden getoetst door verder wetenschappelijk onderzoek. Veel van het oude
denken voldoet hier niet aan, maar dat maakt het niet minder interessant.
Van de klassieke oudheid tot aan de middeleeuwen
Een van oudste bekende geschriften over misdaad en straf  Codex Hammurabi (mesopotamië). Hij
was waarschijnlijk als wetgever niet uniek, want zijn wetten zijn gevonden, maar er waren in Midden-
Oosten veel volken met soortgelijke wetten.
Dit is ook terug te vinden bij oude Grieken  Plato had geschrift de staat geschreven en hij maakte
onderscheid tussen drie soorten mensen op basis van hun zielsdeel. De hoogste klasse waren de


Pagina 2 van 34

,wijsgeren en de laagste klasse waren mensen die zich lieten leiden door genot en begeerte. Volgens
hem werd de democratie bestuurt door dit soort mensen en hij noemt deze mensen ‘darren’.
 Darren met angels  criminelen
 Darren zonder angels  bedelaars
De Griekse cultuur heeft veel invloed gehad op Romeinse Rijk  het huidige recht in Europese
landen is in belangrijke mate gebaseerd op oude Romeinse recht. Het Romeinse recht was wel echter
beperkt tot misdrijven tegen de staat of openbare orde. Na het uiteenvallen van het rijk bleef men in
die gebieden het Romeinse recht gebruiken en verder ontwikkelen.

Het Germaanse leenstelsel  Karel de Grote ontwikkelde dit tot feodale stelsel  in loop van tijd
verschoof machtsevenwicht van vorst naar lokale leenheren. Criminele gedragingen werden dan ook
minder beschouwd als onrechtmatige daden jegens medeburgers, maar meer als inbreuken op recht
van leenheer en werden om die reden bestraft. Juridische en religieuze hervormers streefden vanaf
eind van middeleeuwen naar rechtvaardiging van strafrecht die gebaseerd was op autoriteiten. In
middeleeuwen werd crimineel gedrag niet meer gezien als conflict tussen burgers, maar als ‘de
zondige mens’.

In Europa  strafproces verschoof van accusatoir naar inquisitoir systeem:
 Accusatoir: misdrijven worden beschouwd als particuliere aangelegenheden waarvan
oplossing door overheidsbemiddeling tot stand komt
 Inquisitoir: misdrijven worden gezien als schendingen van vorstelijke vredesgebod waartegen
de overheid met inzet van alle middelen dient op te treden  dit is neergelegd in Practycke
ende handbouck in criminele zaeken
1.3.2. Van de Renaissance naar de Verlichting
In renaissance  nieuwe belangstelling voor kunst en cultuur uit de klassieke oudheid, maar ook
vanuit humanistische denken kwamen er nieuwe denkbeelden over misdaad en straf op. Bekendste
Nederlandse denker: Coornhert
 naar zijn idee kwam hoge niveau van criminaliteit door lage pakkans en niet genoeg
afschrikking door doodstraf
1.3.3. De klassieke school
Aan eind van 17e eeuw  Verlichting. In deze periode stond nog sterker het idee centraal dat de
mens in staat is door de rede de wereld te begrijpen en verbeteren. Verlichters wilden de absolute
macht van vorsten verminderen, rechtelijke willekeur voorkomen en wrede straffen uitbannen. De
Verlichters hadden een voluntaristisch (niet-deterministisch mensbeeld) en zagen de mens als homo
economicus. De meest invloedrijke man met deze ideeën: Cesare Beccaria:
 hij was een volgeling van Jean-Jacques Rousseau, volgens wie wetten een maximaal geluk
voor een maximaal aantal mensen dient te bewerkstelligen.
 De rechtsmacht berust volgens Rousseau op maatschappelijk contract  criminaliteit was
een overtreding van dit contract en zou moeten worden bestraft 
proportionaliteitsbeginsel. Daarbij was het wreed straffen in strijd met utilitaristisch principe
(minder geluk zijn).
 Strafzekerheid was dus belangrijk, maar dan wel de juiste straf (gelijkheidsbeginsel) op basis
van duidelijke wetten en niet willekeurig (legaliteitsbeginsel)
1.3.4. De positivistische school
In 19e eeuw  technologie en wetenschap
i.p.v. door geesteswetenschappen werd denken over misdaad en straf beïnvloedt door
natuurwetenschappen.  leidde tot meer deterministisch mensbeeld: vrijheid van handelen van
mensen worden beperkt door mogelijkheden en omstandigheden.

Pagina 3 van 34

, Deze stroming  positivistisch, omdat men dacht dat menselijk gedrag met methoden van
natuurwetenschappen bestuurd kon en moest worden. De positivistische school had een empirisch
ideaal. Zij bestreden ook het idee van gelijke straffen, omdat dit verschillen tussen daders
verwaarloost.
1.3.5. De Italiaanse antropologieschool
Antropologie  deze stroming zocht oorzaken van crimineel gedrag in mens zelf en was beïnvloed
door medische wetenschap.
Cesare Lombroso
 Gevangenisarts en hij ging uiterlijke kenmerken systematisch meten  positivistische
methode
 Hij beweerde dat criminaliteit zijn oorsprong vindt in feit dat criminele mens berust op
terugval in evolutieproces.  atavisme
 Zijn benadering  criminologische antropologie
Uiteindelijk bleek dat aan deze vage theorie geen hypothesen konden worden ontleend en ze
werden ook verworpen.
De stroming is vooral in diskrediet gekomen door latere ontwikkelingen in nazi-Duitsland  het
paste goed in rassenideologie  grootste misdaad; holocaust. Sindsdien is het onderzoek naar
biologische kenmerken van criminelen een beetje besmet geraakt.
1.3.6. De Franse milieuschool
Tweede stroming binnen positivistische school is ontstaan door ontwikkeling van de sociologie en
statistiek.
Adolphe Quetelet
 Hij paste statistische methoden in sociale wetenschappen toe. Hij ging ze toepassen op
nieuwe overheidsregistraties om sociale fenomenen te begrijpen, bijv. criminologie.
 Hij stelde vast dat crimineel gedrag beïnvloedt werd door het sociale milieu (armoede)
Alexandre Lacassagne
 Hij keerde zich tegen Lombroso en hij zei dat sociale omgeving iemand tot crimineel maakt
 Deze benadering is bekend geworden onder de Franse milieuschool
1.3.7. socialistische criminologie
Strijd binnen positivistische criminologie tussen antropologieschool en milieuschool leidde tot studies
die inzichten uit beide richtingen gebruikten en oorzaken van crimineel gedrag zochten in zowel
biologische als sociologische factoren.  criminele sociologie van Ferri:
 Zijn denkbeelden weken weinig af van Garofalo  echter kregen zij een discussie over de zin
van het strafrecht. Garofalo was bijv. voorstander van strafrechtelijke repressie.
 Ferri was aanhanger van socialisme en Garofalo was antisocialistisch.
Het deel van criminologie dat vooral oog had voor maatschappelijke omstandigheden  ontwikkelde
zich van criminele sociologie tot socialistische criminologie. De socialistische en communistische
denkbeelden werden steeds populairder  criminologen kregen meer aandacht voor economische
(machts-)verhoudingen in de maatschappij.
Willem Bonger
 Hij bouwde voort op traditie van Franse milieuschool, maar was ook socialist en geïnspireerd
door Marxisme
 Legde accent op relatie tussen ontwikkeling van criminaliteit en economische condities 
witteboordencriminaliteit: criminaliteit gepleegd door mensen ie tot maatschappelijke elite
behoorden.
De theorieën van Lombroso/ Aletrino en Bonger/ Von Mayr gelden als achterhaald, maar de
theoretische richtingen vormen nog steeds de twee hoofdstromen binnen het criminologisch
onderzoek naar de oorzaken van criminaliteit (etiologische criminologie).

Pagina 4 van 34

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noellavroege01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76710 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.23
  • (0)
  Add to cart