100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Grondtrekken Van Het Nederlandse Strafrecht $6.08   Add to cart

Summary

Samenvatting Grondtrekken Van Het Nederlandse Strafrecht

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht voor eerstejaars rechten/criminologie studenten van Universiteit Leiden. Deze samenvatting bevat hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 14, de laatste 2 hoofdstukken ontbreken dus!

Preview 3 out of 19  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 14
  • January 7, 2021
  • 19
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht
H1: Inleiding:
Straffen gebeurt niet door de burger zelf maar door de overheid. De staat heeft het
monopolie op straffen.  Burgers kunnen elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare
feiten, dat doet de officier van justitie.

Doel van straffen: vergelding en preventie
- Vergelding  morele genoegdoening
- Speciale preventie  voorkomen dat dader nogmaals de fout in gaat
- Generale preventie  anderen schrikken ook van straf van een dader, afschrikking

Strafrecht kan worden onderverdeeld in 3 delen:
1. Materieel strafrecht  wat is strafbaar? Uitsluiting van strafbaarheid. Wetboek van
strafrecht.
2. Formele strafrecht  strafprocesrecht/ strafvordering. Welke regels moeten worden
gevolgd wanneer een norm is overtreden. Wetboek van strafvordering.
3. Sanctierecht  voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd.
Sr & Sv

Strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen = commune strafrecht
Daarnaast veel strafbepalingen in andere wetten (bijv. WVW) = bijzondere strafrecht.
- Dit zijn wetten in formele zin. Er zijn niet formele strafwetten  APV bijv.

Wetboek van strafrecht: boek 1 = vooral sanctierecht, boek 2 = misdrijven, boek 3 =
overtredingen.
Wetboek van strafvordering: 6 boeken in chronologische volgorde van het strafproces.

Supranationaalrechtelijk = regels die een internationale organisatie oplegt waar de
lidstaten zich aan moeten houden.

H2: Inleiding materieel strafrecht

4 lagen model van het strafbare feit: hier moet aan worden voldaan voordat er gestraft mag
worden: MG  DO  W  V
1. Menselijke gedraging (MG)
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO)
3. Wederrechtelijkheid (W)
4. Schuld (als verwijtbaarheid, V)

Menselijke gedraging  zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (art 51 Sr). Moet
gaan om een gedraging, voor gedachten kan je niet gestraft worden. Nalatigheid kan ook als
gedraging worden aangemerkt (omissiedelict)
Wettelijke delictsomschrijving  gedragingen zijn pas strafbaar als ze in de strafwet terug
te vinden zijn. Vaak wel veralgemeniserend opgeschreven  interpreteren vaak nodig.
Wederrechtelijk  in strijd met het recht. Meestal is met het vervullen van de
delictsomschrijving de wederrechtelijkheid ook gegeven, behalve als er sprake is van een
rechtvaardigingsgrond (bijv. art 41, noodweer).
Schuld  schuld als verwijtbaarheid. Wordt verondersteld aanwezig te zijn door het
vervullen van de delictsomschrijving, behalve als er sprake is van
schulduitsluitingsgronden.

,Legaliteitsbeginsel = art. 1 Sr. strafbepaling moet altijd in het geschreven recht te vinden
zijn. Verbod op terugwerkende kracht, alleen gedragingen na invoering van strafbepaling zijn
strafbaar. Wet moet duidelijk zijn.

Voor interpreteren van wetsnormen bestaat een aantal methoden:
- Wetshistorische interpretatie = wordt gekeken naar de
totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling in kwestie. Meestal wordt dan gekeken
naar de kamerstukken, zoals de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.
- Grammaticale interpretatie = aan de hand van taalkundige betekenis van woorden
in de bepaling wordt geïnterpreteerd. Ook wordt gelet op zinsverband
- Systematische interpretatie = wet wordt uitgelegd aan de hand van de systematiek
van de wet.
- Teleologische interpretatie = wordt gekeken naar het doel van de wet (gever).

Wederrechtelijk en verwijtbaarheid worden elementen genoemd. De onderdelen van de
delictsomschrijving noemt met bestandsdelen. Bestandsdelen vindt men in de wettekst,
elementen niet.  In beperkt aantal delictsomschrijvingen is het woord wederrechtelijk als
bestandsdeel opgenomen, dan hoeft het niet nog als element te worden bewezen.

Misdrijf of overtreding? Afhankelijk van de ernst van het strafbare feit. Misdrijven in boek 2
van Sr en overtredingen in boek 3. Onderscheid is van belang voor 3 redenen:
1. Procesrechtelijke reden = indeling bepaalt welke soort rechter bevoegd is om kennis
te nemen van een strafzaak.
2. Materieelrechtelijke reden = poging tot overtreding en medeplichtigheid aan
overtreding is niet strafbaar
3. Toepassing van dwangmiddelen (zoals tappen telefoon) mag alleen bij misdrijven.

Formele en materiele delicten  formele delicten staan in de wet omschreven als een
handeling, het verrichten van deze handeling is strafbaar gesteld. Bij materiële delicten is
niet een handeling strafbaar maar het gevolg, worden daarom ook wel gevolgsdelicten
genoemd.

Commissie- en omissiedelicten  als het handelen wordt strafbaar gesteld, dan spreken
we van commissiedelicten. Delict kan ook komen door nalatigheid, dan omissiedelict.

Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten  bij sommige gronddelicten (bijv.
mishandeling art. 300 Sr) wordt een extra bestanddeel toegevoegd dat verzwarend of
verlichtend kan werken. Verzwarend = gekwalificeerd en verlichtend = geprivilegieerd.

Causaliteit is de leer van oorzaak en gevolg. Soms is vaststellen van het oorzakelijk
verband erg lastig. Er kan sprake zijn van externe factoren. 
- Gebruik gemaakt van de leer van de conditio sine qua non, zou het gevolg zijn
uitgebleven bij het ontbreken van een schakel? Nadeel is dat je eindeloos kan terug
redeneren.
- Andere theorie is causa-proximaleer hierbij wordt vanuit gegaan dat de
veroorzakende factor die het dichtst bij het gevolg licht, in juridisch opzicht als
oorzaak moet gelden.
- Voorzienbaarheidsleer nadruk ligt op de handeling waarvan kan worden gezegd dat
deze een gevolg heeft dat naar algemene ervaringsregels redelijker wijs voorzienbaar
was.

, H3: Opzet en schuld

Expres = opzettelijk
Per ongeluk = culpoos

Als opzet/schuld in de delictsomschrijving is opgenomen, subjectieve delictsbestanddelen,
dan doet het er noodzakelijkerwijs toe met welke intentie de dader gehandeld heeft.  Bij
misdrijven treft met altijd subjectieve delictsbestanddelen aan.

Opzettelijk handelen = willens en wetens handelen. Niet in elke situatie is opzet evident.
Opzet kent graduele verschillen. Als opzet in de delictsomschrijving staat, maakt niet uit
welke graad van opzet is verricht, graduele verschillen zijn vooral om culpa te onderscheiden
van opzet.

Opzet met bedoeling = hoogste vorm van opzet. Het enige doel/streven van de dader is het
verrichten van de strafbare handeling en hij weet waar hij mee bezig is.
Voorwaardelijke opzet = als dader zo gericht is op primaire doel dat zij de aanmerkelijke
kans voor lief nemen dat er nog een ander gevolg zal in treden. Aanmerkelijke kans is
afhankelijk van de omstandigheid. Hoe ernstig de gevolgen van de gedraging zijn maakt niet
uit voor de bepaling van de aanmerkelijkheid.
Opzet met noodzakelijkheidsbewust zijn = dader heeft bepaald doel voor ogen, maar hij
weet dat het noodzakelijk is een bepaald, niet primair beoogd, gevolg in het leven te roepen
om dat doel te bereiken. Geen sprake van aanmerkelijke kans, de kans dat het gevolg
intreedt is 100%. (Voorbeeld van die schipper die z’n boot laat zinken voor verzekering).

In meeste delicten waarin opzet een bestanddeel is staat het woord ‘opzettelijk’ in de
delictsomschrijving. Soms wordt er gebruik gemaakt van andere formuleringen: wetende
dat, wist, oogmerk. Bij andere delicten ligt het opzet in de wettelijke terminologie, men
noemt dit ingeblikt opzet. Dit is bij woorden zoals: mishandeling, opruien, verzetten, seksueel
binnendringen.

Hoofdregel: alle delictsbestanddelen die volgen na het woord ‘opzettelijk’ hierdoor worden
bestreken. Er bestaan ook bestanddelen die na ‘opzettelijk’ volgen, waar het opzet van de
dader niet gericht hoeft te zijn. Deze worden geobjectiveerde delictsbestanddelen
genoemd (bijv. art. 180 Sr). Objectivering blijkt niet uit wettekst zelf, kan je alleen weten door
jurisprudentie, wetsgeschiedenis of literatuur.

Bij opzet is intentie van groot belang. Bijv. verschil tussen doodslag en mishandeling met
dood tot gevolg.

Een veel gemaakte fout is de veronderstelling dat met het bewijs van opzet iets gezegd
wordt over de verwijtbaarheid. Dit is niet het geval. Iemand kan opzettelijk handelen en
ontoerekeningsvatbaar zijn en dus niet verwijtbaar zijn.
Andere veelgemaakte fout is ‘de dader had moeten weten dat’ bij argument voor
voorwaardelijke opzet. Bij bewijs van opzet gaat het erom dat de dader iets daadwerkelijk
heeft geweten. Die zin kan echter wel worden gebruikt voor het bewijs van culpa.

Schuld als element = verwijtbaarheid. Van verwijtbaarheid si sprake als van de dader in
redelijkheid kon worden gevergd dat hij zich anders gedroeg dan hij deed.
Schuld als bestanddeel = culpa. Als het woord schuld in de delictsomschrijving voorkomt,
dan betekent schuld niet verwijtbaarheid maar culpa.

Culpoos delict = een strafbaar feit plegen door gebrek aan beleid, onvoldoende zorg,
gebrek aan nadenken, door onachtzaamheid. (Belangrijkste = onvoorzichtigheid)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marthedingemanse. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83750 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.08
  • (0)
  Add to cart