SAMENVATTING BIODIVERSITEIT 3
HF 1: Wat maakt een organisme een ‘dier’?
Dieren zijn:
• meercellig: ze zijn samengesteld uit verschillende celtypes
• heterotroof: zij zijn niet in staat om voedingsstoffen op te bouwen uit eenvoudige
anorganische verbindingen; ze doen dus niet aan chemo- of fotosynthese.
• eukaryoten: het grootste deel van hun erfelijk materiaal zit verpakt onder de vorm van
chromosomen in een kern. Eukaryote cellen worden gekenmerkt door de aanwezigheid van
talrijke celorganellen en een complexe interne membraanstructuur.
è Dierlijke cellen vertonen nooit een celwand. De cellen worden samengehouden door een
extracellulaire matrix die diverse specifieke eiwitten, waaronder collageen, bevat.
De meeste dieren planten zich geslachtelijk voort, waarbij een kleine beweeglijke zaadcel een
grote, onbeweeglijke eicel bevrucht. De bevruchte eicel (zygote) ondergaat een reeks
delingen.
Dieren bevatten een unieke set regulerende genen, de zg. Hox-genen. Deze spelen een
belangrijke rol in de embryonale ontwikkeling.
,Rani Jansen semester 3 biodiversiteit
,Rani Jansen semester 3 biodiversiteit
INDELING VAN DE DIEREN
SYMMETRIE
De meeste dieren zijn tweezijdig symmetrisch;
van boven naar onder hebben ze als larve of in
volwassen stadium slechts één symmetrievlak.
Zij worden gerekend tot de ‘bilateria’.
Dieren die meerzijdig (radiaal) symmetrisch zijn
behoren tot de zg. ‘radiata’.
DIPLOBLAST OF TRIPLOBLAST
Bij sommige dieren ontstaan de weefsels uit
twee kiembladen (ectoderm en endoderm).
Deze dieren zijn diploblast (vb. de holtedieren).
Dieren waarvan de weefsels ontstaan uit drie kiem-
bladen (ecto-, endo- en mesoderm) worden gerekend tot
de triploblasten (alle andere dieren, behalve de
sponsen).
COELOMATEN, PSEUDOCOELOMATEN EN ACOELOMATEN
Bij de ontwikkeling van sommige
triploblasten ontstaat een lichaamsholte,
die begrensd wordt door weefsel dat
ontstaat uit het mesoderm. Deze holte
omringt het spijsverteringskanaal en
wordt coeloom genoemd. De dieren
noemt men coelomaten.
Bij andere triploblasten ontstaat ook een
holte, maar die vindt haar oorsprong in
de blastocoel. Zij wordt enkel naar
buiten toe begrensd door weefsel
afkomstig van het mesoderm. Deze holte
is een zg. pseudocoeloom en geeft haar
naam aan de pseudocoelomaten.
Tenslotte zijn er ook triploblasten die geen lichaamsholte vormen. Dit zijn de acoelomaten.
, Rani Jansen semester 3 biodiversiteit
SPIRAAL- EN RADIAALKLIEVING
Bij de dieren kunnen de dochtercellen van de
zygote zich op verschillende manieren delen: o.a.
via een spiraalklieving of via een radiale klieving.
Het verschil tussen deze twee types delingen is
duidelijk te zien op onderstaande figuur:
De eerste dochtercellen van een radiaalklieving
kunnen, wanneer ze loskomen val elkaar, nog
uitgroeien tot een volledig individu. De
dochtercellen bij de spiraalklieving bezitten deze
mogelijkheid niet.
PROTOSTOMIA EN DEUTEROSTOMIA
Tijdens de gastrulatie doet er zich een instulping voor van de buitenwand, waardoor een holte
ontstaat: het archenteron (oerdarm). Deze staat in verbinding met de buitenwereld via de
blastoporus. Uit het archenteron zal zich het spijsverteringskanaal ontwikkelen.
Nu zijn er 2 mogelijkheden:
1) de blastoporus wordt de mond en groeit het kanaal verder door tot het
aan een andere zijde uitmondt; deze plaats wordt dan de anus. De dieren
waarbij dit het geval is noemt men Protostomia
2) blastoporus wordt de anus en treedt nadien de vorming van de
mondopening op. Dit is het geval bij de Deuterostomia
De spiraalklieving komt voor bij de
meeste Protostomia, terwijl die bij
de Deuterostomia eerder radiaal
gebeurt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rani-jansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.38. You're not tied to anything after your purchase.