Samenvatting van alle geziene leerstof tijdens de lessen, ordelijk samengezet met extra notities. Gedoceerd door Ines Van Keer in de academische bachelor Pedagogische Wetenschappen ! :-)
ORTHOPEDAGOGIEK: HANDICAPS
ORTHOPEDAGOGIEK?
De orthopedagogiek is, in Vlaanderen en Nederland, één van de disciplines binnen de pedagogische
wetenschappen en betreft een volwaardige, autonome discipline met een specifieke eigenheid. Ze
bestudeert op een wetenschappelijke wijze het handelen in als problematisch omschreven
opvoedingssituaties. De orthopedagogiek is daarmee niet louter gericht op de studie en de
behandeling van individuele stoornissen en beperkingen, maar op het handelen in de gehele
problematische opvoedingssituatie met een bijzondere aandacht voor de context.
Hoge Gezondheidsraad. Klinische orthopedagogiek in België. Brussel: HGR; 2017. Advies nr. 9380.
➢ Sinds 2017 erkend gezondheidszorgberoep (bij bepaalde voorwaarde kan je jezelf
orthopedagoog noemen)
➢ Definitie ‘klinische orthopedagogiek’ → “wetenschappelijk onderbouwd referentiekader”;
“discipline die de theorieën, modellen, methoden en technieken ontwikkelt voor het bedoelde
wetenschappelijke referentiekader”
ORTHOPEDAGOGISCH BEGRIPPENKADER
➢ Gewone versus verzwaarde opvoeding
➢ “verzwaarde opvoeding”, bv. wanneer kind een handicap heeft, ouders komen met
andere vragen/moeilijkheden in aanraking
➢ Specifieke opvoeding
➢ Specifieke noden van kind centraal, altijd goede afstemming proberen vinden tussen
wat ouders/opvoeders kunnen bieden en de noden van het kind
➢ Omgeving = enorm belangrijk hierbij
➢ Als problematisch omschreven opvoedingssituatie
➢ POS; opvoedingsvragen/problemen die ouders/opvoeders ervaren (hulp van buitenaf)
➢ Laatste jaren meer negatieve connotatie
➢ Niet omdat er bepaalde vragen zijn, dat dit per definitie problematisch is
➢ Afgezwakt en benoemd als “als problematisch ervaren/omschreven” i.p.v. POS
➢ Opvoedingsvragen en opvoedingsproblemen
EXTRA NOTITIES
- Orthopedagogiek: niet naar individuen kijken, maar naar het geheel van opvoeding,
ondersteuning,… dat rond een individu zit
- Vanuit verschillende perspectieven kijken naar hoe je een persoon met een handicap gaat
omschrijven: zoektocht met continue discussie over hoe we deze personen moeten benoemen
- Komt van WHO, vertrekken vanuit idee van gezondheid: iedereen zo goed mogelijke fysieke
en mentale gezondheid bieden
1
,WETENSCHAPPELIJK REFERENTIEKADER
Interactioneel, ecologisch & systemisch (altijd kijken naar hele interactie en context)
Levensloopperspectief (bv. probleem in kindertijd kan lange tijd meegaan, kan verergeren)
Bio-psychosociale verklaringsmodellen
Praktijk- en handelingsgerichte wetenschap
Bevorderen van ontwikkelings- en ontplooiingskansen
Bevorderen van kwaliteit van leven
Ondersteunen van volwaardige participatie (relationeel, sociaal en maatschappelijk)
Gericht op diverse domeinen van ontwikkeling en functioneren
Focus op krachten en competenties van cliënten (niet enkel oog voor problemen/wat
moeilijk loopt)
REBECCA ATKINSON
‘TOY LIKE ME’
Wat moeten we gebruiken? ‘Disability’ achterwege laten?
Geen term die de hele lading denkt (woorden zijn sociaal en emotioneel beladen)
Hierop reageren vanuit het ICF-kader: biedt ons handvaten om te kijken naar hoe we
personen met een beperking zouden kunnen benoemen of omschrijven
VISIE OP HANDICAP – ICF 2001
= Kader door WHO (2001) om internationaal te kunnen spreken over de “gezondheid” van mensen
(“gezondheid” = breed → hele functioneren van een persoon
- Zo goed mogelijke gezondheid van alle personen nastreven
- = International Classification of Functioning, Disability and Health
- = Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren
GEZONDHEID
- Algemeen doel: zo goed mogelijke fysieke en mentale gezondheid
LICHAAMSFUNCTIONEREN EN -STRUCTUREN
- Afwijkende of afwezige functies
➢ Cognitief functioneren
➢ Sensorisch functioneren
➢ Motorisch functioneren
2
, - Soms heeft dit een structurele basis in de anatomische eigenschappen
➢ Verstoringen in het auditieve systeem (het oor, verbindingen oor en hersenen)
➢ Centraal zenuwstelsel
➢ Bewegingsapparaat
STOORNIS: afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
- bv. blind zijn = stoornis in sensorisch functioneren
ACTIVITEIT
Belemmeringen ondervinden in het dagelijkse leven, in de activiteiten:
- Leren en kennis gebruiken - Huiselijk leven
- Taken en eisen - Socio-emotioneel welbevinden
- Communicatie - Gedrag
- Sociale relaties
- Mobiliteit
- Zelfzorg
BEPERKING: moeilijkheden ervaren in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten of taken (geen, licht,
matig, ernstig, volledig)
PARTICIPATIE
Deelname aan het maatschappelijk leven:
- Arbeid
- Vrije tijd
- Onderwijs
PARTICIPATIEPROBLEEM OF HANDICAP: moeilijkheden ervaren in de deelname aan het
maatschappelijk leven (geen, licht, matig, ernstig, volledig)
- Krijgt laatste jaren veel aandacht: zorgen dat iedereen volwaardig kan participeren, op dit
niveau spreken we soms van een handicap
- Grote rol van de omgeving, maar ook van de persoonlijke beleving: als je een motorische
stoornis hebt en je bent snel gefrustreerd, zal je die stoornis sneller/sterker als stoornis
ervaren dan wanneer je bv. een rustige persoon bent
OMGEVINGSFACTOREN
Kan bevorderende of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en participatie
- Producten/technologie
- Natuurlijke omgeving
➢ Hoe vanuit de omgeving participatie en activiteit positief beïnvloeden
➢ Omgeving maakt of mensen beperkingen ondervinden: wij spelen in op de omgeving
- Ondersteuning/relaties
- Attitudes
➢ Attitude van omgeving kan maken dat dingen goed of niet goed lopen
- Diensten/systemen/beleid
➢ bv. toegankelijkheid van steden,…
➢ bv. PAB (persoonlijk assistentie budget): ingrijpende invloed op leven van die persoon
3
, PERSOONLIJKE FACTOREN
Kan bevorderende of belemmerende invloed hebben op functioneren, activiteit en participatie
- Leeftijdsgerelateerde factoren
- Voorgeschiedenis
- Persoonskenmerken (gaan we niet op in)
➢ Er heerst nog veel discussie over het gebruik van de termen ‘beperking’ of ‘handicap’. Geef
op basis van het ICF-kader argumenten om de ene of de andere term te hanteren.
= mogelijke examenvraag
➢ Niet omdat je handicap, stoornis of beperking hebt, dat je op al deze niveaus problemen
ondervindt. Niet omdat je beperkingen ondervindt in bepaalde activiteiten, dat je een
participatieprobleem hebt.
➢ Geen vaststaand feit, dit biedt een mogelijk kader om naar deze termen te kijken
➢ WAT WEL VASTSTAAT (of internationaal vooropstaat): “PEOPLE FIRST LANGUAGE”, we
spreken over personen met een handicap of beperking (slechts een van de vele kenmerken
van een persoon)
➢ Opinietekst Atkinson: “Ingrijpen doe je nu eenmaal beter in de werkelijkheid en niet in het
woordenboek”; “Woorden blijven maar woorden, taal evolueert continu en woorden kunnen
een negatieve connotatie krijgen.”
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller orthostudentje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.