Methoden En Technieken Van Onderzoek In De Sociale Wetenschappen (PABAP037)
College aantekeningen
Samenvatting colleges Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen, SPO en RUG
115 keer bekeken 8 keer verkocht
Vak
Methoden En Technieken Van Onderzoek In De Sociale Wetenschappen (PABAP037)
Instelling
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Boek
Onderzoeksmethoden
Uitgebreide samenvatting voor het vak Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen. Het vak wordt gegeven aan de SPO/ de RUG in Groningen voor de pre-master Orthopedagogiek.
De samenvatting bestaat uit beknopte aantekening van alle 8 colleges en kennisclips aan de hand van de ...
Methoden En Technieken Van Onderzoek In De Sociale Wetenschappen (PABAP037)
Alle documenten voor dit vak (8)
Verkoper
Volgen
Rosarowan
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting aantekeningen colleges
Methoden en technieken van
onderzoek in de sociale
wetenschappen
SPO/RUG
2020-2021
,Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen l SPO/RUG Groningen l 2020-2021
Samenvatting Methoden en technieken van onderzoek in de
sociale wetenschappen.
Tentamenstof
Colleges en kennisclips
Boek “Onderzoeksmethoden, 9e druk” (Scheepers, Tobi & Boeije, 2016): Hoofdstuk 2 t/m 6 en 9
Boek “Effectonderzoek in de gedragswetenschappen” (Van Loon, Van der Meulen & Minnaert, 2015):
Hoofdstuk 2 t/m 6
College/Kennisclip Onderwerp Hoofdstuk Boek
HC 1 Benaderingen van 2, 3, 4 Scheepers, Tobi en Boeije
onderzoek en het
onderzoeksplan
HC2 Onderzoeksplan, 2, 5, 6 Scheepers, Tobi en Boeije
conceptueel model en
onderzoekstypen
HC 3 Onderzoeksontwerp 2, 5, 6 Scheepers, Tobi en Boeije
Kennisclips 3.1, 3.2 en Data verzamelen, 4, 5, 6 Scheepers, Tobi en Boeije
3.3 ethische overwegingen
en observatie
HC 4 Interviewen 5 Scheepers, Tobi en Boeije
Kennisclips 4.1 en 4.2 Bestaande data, 4, 5, 9 Scheepers, Tobi en Boeije
steekproeftrekking
HC 5 Ideaal model 3 Van Loon, van der
effectonderzoek Meulen en Minnaert
HC 6 Ideaal model 4 Van Loon, van der
effectonderzoek Meulen en Minnaert
HC 7 Methodologische 5 Van Loon, van der
problemen Meulen en Minnaert
HC 8 Methodologische 6 Van Loon, van der
oplossingen Meulen en Minnaert
1
,Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen l SPO/RUG Groningen l 2020-2021
Hoorcollege 1: benaderingen van onderzoek en het onderzoeksplan
1. Benaderingen van onderzoek
2. Probleemstelling en kwantitatieve onderzoeksvragen
3. Onderzoekseenheden en kenmerken
4. Conceptueel model
(H2-4 Scheepers et al., 2016)
1. Benaderingen van onderzoek
A. Wat is onderzoek?
B. Wat is wetenschappelijk onderzoek?
C. Welke twee benaderingen van wetenschappelijk onderzoek zijn er?
D. Welke twee typen wetenschappelijk onderzoek zijn er?
- Empirische cyclus
A. Onderzoek = Doelgerichte activiteit om nieuwe kennis op te doen voor het helpen oplossen van een
probleem.
Hoe onderzoek wordt gedaan, hangt af van het beeld van de werkelijkheid. 2 begrippen:
• Ontology (how we view the world)
• Epistemology (how we should investigate the world): hoe je tot kennis/onderzoek komt
Kwalitatief / kwantitiatief?
• “Methods” (details of exactly how we collect data)
• “Methodology” (how we should best collect data)
B. Wat is wetenschappelijk onderzoek?
• Streven naar kennis en theorievorming (een theorie is vaak een geheel van uitspraken)
• Empirisch= feitelijke waarneming (je kunt het toetsen in de werkelijkheid)
• Systematisch m.b.v. methodologische spelregels: toetsbare uitspraken - controleerbaar -repliceerbaar*
(openbaar en controleerbaar voor anderen – een andere onderzoeker moet het onderzoek kunnen
herhalen). Voorbeeld: maar 40% van het onderzoek in psychologische experimenten bleek repliceerbaar.
• Voortbouwen op werk van voorgangers (cumulatief)
“If I have seen further, it is by standing on the shoulders of giants.” – Isaac Newton
Dit doe je door vooraf veel literatuur te lezen, wat er al is onderzocht, en het is ook waardevol om
onderzoek te herhalen – hoe vaker, hoe sterker het wordt.
C. Benaderingen van wetenschappelijk onderzoek
2
,Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen l SPO/RUG Groningen l 2020-2021
Veel onderzoekers maken gebruik van meerdere benaderingen = triangulatie
Voorbeeld onderzoek:
De studenten met een laptop bleken minder begrip te hebben dan mensen met pen en papier. Dit werd
gemeten door middel van een gestandaardiseerde test (= kwantitatief) en in 2 groepen verdeeld. In het
experiment scoorde de ene groep hoger dan de andere groep. “Hoe komt dit eigenlijk?” Het verschil begrijpen
door te bestuderen hoe studenten aantekeningen (op laptop of met pen en papier) maken (= kwalitatief).
D. Typen wetenschappelijk onderzoek
• Fundamenteel: kennisprobleem, het opdoen van nieuwe kennis (‘kennisgat’).
Met name op universiteiten.
• Praktijkgericht: probeert een praktijkprobleem op te lossen.
Met name op HBO of in de praktijk. Voorbeeld: onderzoek naar een probleem op school.
Combinaties zijn hierin mogelijk. Voorbeeld: onderzoek naar pestgedrag op school. Standpunt (theorie):
pestgedrag komt voort uit morele ontwikkeling → verschillende componenten. Componenten onderzocht,
vervolgens componenten in de praktijk gebracht.
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek: Empirische cyclus (ideaalbeeld van onderzoek)
In onderzoek is het mogelijk dat niet de gehele cyclus wordt doorlopen.
• Kwalitatief onderzoek: tussen 1e en 2e fase: begrijpen hoe het zit en dan theorie vormen
• Kwantitatief onderzoek: hypothese toetsen
1. Observatie: je gaat als onderzoeker dingen constateren
Bv: het probleem dat steeds meer studenten laptops gebruiken tijdens college
2. Inductie: een algehele uitspraak en theorievorming over meerdere waarnemingen
Bv: studenten raken steeds meer afgeleid door hun laptop en zullen misschien slechter gaan presteren
3. Deductie: vanuit de theorie een hypothese (= toetsbare verwachting) formuleren
Bv: “Ik verwacht dat studenten de achter een laptop zitten minder goede resultaten zullen halen”
4. Toetsing: de hypothese toetsen
Bv: scoort de ene groep studenten lager dan de andere groep studenten?
5. Evaluatie: evalueren
“Hoe komt dit?” → nieuwe theorie, hypothese, etc.
Deductie van hypothesen
Theorie: “Alle vogels kunnen vliegen.”
Aanname: Dit is een vogel.
Hypothese: Deze vogel kan vliegen.
Empirische waarneming: Dit is een vogel, maar het vliegt niet!
Toetsing: Hypothese is gefalsificeerd.
Evaluatie: Conclusie: ‘Geen vogel’ of ‘In tegenspraak met theorie’.
3
,Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen l SPO/RUG Groningen l 2020-2021
2. Probleemstelling en kwantitatieve onderzoeksvragen
A. Hoe begint een onderzoek?
B. Wat is een (goede) onderzoeksvraag?
A. Hoe begint een onderzoek?
B. De onderzoeksvraag
• Beschrijvend
– Wie koopt biologisch vlees? Wat voor …, welke, wanneer?
• Verklarend
– Waarom kopen consumenten biologisch vlees in plaats van niet biologisch vlees? Waardoor?
• Voorspellend
– Wat gebeurt er met het aantal consumenten dat biologisch vlees koopt als gevolg van prominentere
plaatsing in de supermarkt? Tot welke … leidt?
• Verschilvragen (2 of meer groepen met elkaar vergelijken)
• In welke mate is er een verschil in/tussen?
• Samenhangvragen
• Is er een relatie tussen … en …?
• In hoeverre is er een samenhang tussen…
Voorbeeld: grafiek met 2 assen
Leeftijd → x-as
Kwaliteit van onderzoek → y-as
Goede kwantitatieve onderzoeksvragen
• Relevant
• Sluit aan bij probleem- en doelstelling
• Specifiek
• Beantwoordbaar/onderzoekbaar
• Bevat belangrijkste kenmerken van je onderzoek (kenmerken = variabelen/begrippen die in je
onderzoeksvraag staan)
4
,Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen l SPO/RUG Groningen l 2020-2021
Slechte kwantitatieve onderzoeksvragen
• Waarom - & Hoe komt het – vragen
• Te vraag/globaal → wel kwalitatief onderzoek
• Hoe kunnen we – vragen (lijkt te veel op een mening)
• Beleidsvraag
Voorbeeld: “Hoe kunnen we het onderwijs verbeteren?” verbeteren= subjectief/mening
• Normatieve/esthetische/ethische vragen (normatief= wat is goed/fout, esthetisch= mooi)
• Niet te beantwoorden m.b.v. onderzoek
3. Onderzoekseenheden en kenmerken
Variabele= Construct/concept dat in concreet meetbare termen is omgezet (= operationaliseren)
Uitleg hoe je achter je variabelen gaat komen (onderzoeken).
Voorbeelden:
• Geslacht → variabele
• Man en vrouw
• Gezond
• Gezondheid → variabele
• Ongezond en gezond
• Een variabele varieert, heeft meerdere opties
Meetniveau van variabelen (bepaalt welke statistiek je kunt gebruiken)
• Nominaal= laagste meetniveau, onderscheid in categorieën (de één niet hoger/lager dan de ander)
• Ordinaal= verschillende categorieën die geordend kunnen worden
• Interval= ordening en gelijke verschillen, geen absoluut nulpunt
• Ratio= niet alleen gelijke verschillen, maar absoluut nulpunt en gelijke verhoudingen
Meetniveau van variabelen
• Zittenblijven – ja/nee → nominaal (categorieën ja/nee)
• Etniciteit → nominaal (meer categorieën, de één niet hoger dan de ander)
• Banksaldo → interval (geen absoluut nulpunt, je kunt in de min staan)
• Gewicht → ratio (je kunt geen negatief gewicht hebben)
• Eet je we eens vleesvervangers? – nooit/soms/vaak/altijd
• Cijfer op het tentamen
• Welbevinden
p. 130-133 Onderzoeksmethoden
5
, Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen l SPO/RUG Groningen l 2020-2021
4. Conceptueel model = grafische weergave (plaatje) van de verwachte relaties tussen
kenmerken/variabelen naar aanleiding van probleemstelling.
Voorbeeld: onderzoek naar studenten en aantekeningen (laptop/schriftelijk)
• Begrip van hoorcollege:
afhankelijke variabele (van de
manier van aantekeningen maken)
• Manier van aantekeningen maken:
onafhankelijke variabele (van
invloed op het begrip hoorcollege)
• Verwerken van de lesstof:
mediator
• Kennis van de stof: moderator (de
kennis van de lesstof beïnvloedt de
relatie)
Relaties tussen kenmerken
• Afhankelijke variabele: variabele waarin je het meest geïnteresseerd bent → leiden alle pijlen naartoe
• Onafhankelijke variabele: heeft invloed op de afhankelijke variabele (meest links).
• Mediator: 3e variabele die tussen afhankelijke en onafhankelijke variabele zit, verklaart het effect van de
onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele (loopt via de mediator).
• Moderator: variabele die de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele beïnvloedt,
mogelijk “storende 3e variabele”.
- In je onderzoek moet je rekening houden met mediator en moderator omdat zij van invloed zijn op de
relatie afhankelijke – onafhankelijke variabele
- Zonder mediator zou er geen relatie zijn
- Moderator bepaalt de sterkte van de relatie
Hoorcollege 2: Onderzoeksplan, conceptueel model en onderzoekstypen & Hoorcollege 3:
Onderzoeksontwerp
1. Typen kwantitatief onderzoek
2. Kwantitatieve onderzoeksontwerpen
- Survey
- Experiment
(H2,5,6 Scheepers et al., 2016)
1. Typen kwantitatief onderzoek
A. Beschrijvend onderzoek
B. Explorerend onderzoek
C. Toetsend onderzoek
6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rosarowan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $6.49. Je zit daarna nergens aan vast.