Hoofdstuk 5: Sociologie
Vak gedoceerd door prof Laermans (6stp)
Ppt's en boek geheel samengevat in deze samenvatting
Redelijk uitgebreid
Af en toe spellingsfouten
5.2. De conflictsociologische traditie
Twee grondlijnen in de 20e eeuw na Marx’ werk
Neomarxisme van de Frankfurter Schule of Kritische Theorie
Context:
‘dogmatisering’ van het marxisme binnen de communistische beweging vanaf eind
jaren 1920 na machtsovername Stalin
Eerste generatie, jaren 1930-1960:
- Adorno
- Horkheimer
Tweede generatie, jaren 1960-nu:
- Habermas
Derde generatie, vanaf jaren 1980:
- Honneth
Sterke filosofische inslag
Combinatie van ideeën van Marx met Webers these van toenemende
doelrationalisaite
Conflictsociologische traditie
Context:
Oos-West conflict en Koude Oorlog
Tendens in Westerse sociologie om eenheid of consensus te benadrukken
Eerste generatie, jaren 1950-1970
- Dahrendorf
- Bendix
- Mills
Tweede generatie: jaren 1970-u
- Bourdieu
Invloedrijk empirisch onderzoek rond diverse vormen van sociale ongelijkheid of
stratificatie (sterke empirische oriëntatie)
Combinatie van ideeën van Marx (basisintuïties) met Webers ideeën over macht en
gezag (poltiieke sociologie)
Conflictsociologie
= studie van sociale ongelijkheid of het bestaan van groeperingen die in duurzame relatie van onder –
en bovenschikking staan en daarom uiteenlopende belangen hebben, wat onderlinge conflicten
genereert
,Vijf algemene uitgangspunten conflictsociologie
1. Verklaren van bestaande objectieve en subjectieve ongelijkheid tussen groeperingen (niet
enkel epirisch beschrijven)
Ongelijke verdeling van schaarde en hooggewaardeerde goederen + status en aanzien
Ongelijkheid is structuurkenmerk in samenleving, maar waarom?
2. Ongelijkheid creeërt structurele belangenconflicten (op vaste basis)
Iedere duurzame sociale ongelijkheid kent meer en minder geprivilegieerden
Verdelingsstrijd:
meerderen proberen minimaal te behouden wat ze hebben, minderen willen meer
3. Ongelijkheid is een veelvoudig fenomeen
Verruimd tot alle mogelijke schaarse en hooggewaardeerde goederen wier ongelijke
distributie potentieel conflictgeladen is
Contra Marx want niet enkel economische ongelijkheid maar ook qua diploma’s, kennis,
toegang tot overheidsposities, media, affectiviteit…
4. Conflicten en verdelingsstrijd zijn te verwachten bij duurzame ongelijkheid
‘conflicten zijn geen uitzondering maar eerder de regel in het sociale leven, harmonie
vraagt om verklaring niet zozeer conflict’
5. Macht is cruciale verklaringsfactor
Heerschappij
= relatief stabiele machtsverhoudingen zorgen voor het voortbestaan van sociale ongelijkheid
Conflictsociologische traditie: eigenstandig antwoord op socialeordevraag
vaststelling dat in meeste sociale relaties, verbanden en netwerken met de daarbinnen bestaande
sociale ongelijkheid een relatief stabiel verschil in macht samenhangt
Macht, versie Weber (politieke sociologie)
= de kans/mogelijkheid om binnen een sociale betrekking de eigen wil door te zetten, ook
tegen weerstand in, onverschillig waarop deze kans berust
Machtsuitoefening kan niet zonder machtsbron
= basis voor het vermogen om macht uit te oefenen, alles wat macht geeft in een specifieke
relatie
bv. fysieke dwang, liefde, geld, gespecialiseerde kennis…
Sociale orde, versie conflictsociologie
= het bestaan van een enigszins stabiele machtsverhouding waarbinnen de machtigere partij haar wil
aan een of meer andere oplegt
Machthebber zal eigen belangen laten voorgaan en persoonlijke privileges verdedigen
Indien machtsbetrekking duurzaam is resulteert in voorspelbaarheid regelmatig patroon
binnen het samenhandelen
Door macht geordende verhoudingen zijn meestal eenzijdig gestructureerd:
genereren wederzijdse sociale verwachtingen: bovengeschikte rekent op gehoorzaamheid
van kant van ondergeschikte, die op zijn beurt orders verwacht van machthebber
! Kan ook ruimte zijn voor overleg (maar machtige hakt knoop door)
, Minder machtige kan ook verzetten en conflict aangaan (verzet)
o Kans op conflict vergroot indien ondergeschikte partij over minimum aan tegenmacht
beschikt : bezit van alternatieve machtsbronnen
bv. werknemers kunnen zich verenigen en getalsmacht tijdens staking tegen
economische macht van bedrijfsleiding uitspelen
o Kans op conflict verkleint bij gezag of autoriteit
= geldige of legitieme macht, wettelijke basis
bv. gehoorzamen bij indien actor juridisch recht bezit (formele regels)
Weber: drie grote vormen van gezag
1. Legaal gezag
= autoriteit berust op formeel vastgelegde regels en procedures
bv. agent die verkeer regelt, superieur die aanvangsuur van lunchpauze wijzigt
Zijn wel gebonden aan juridisch vastgestelde reikwijdte van hun bevoegdheden
Van fundamenteel belang voor functioneren van rechtsstaat (een van de pijlers van de
moderne democratie) Legaal gezag domineer in moderne maatschappij
2. Traditioneel gezag
= autoriteit berust op het toekennen van legitieme macht aan een of meer individuen door een
onaantastbaar geachte traditie
bv. koningschap, positie paus binnen katholieke kerk
Zagen we vooral binnen voormoderne samenlevingen
3. Charismatisch gezag
= autoriteit berust op individuele ‘uitstraling’
bv. profeet bezit openbare geloofswaarheid, generaal die heoïsche moed betoont…
Volledig persoonsgebonden, komt nog voor in moderne maatschappij
Steunt op religieuze of andere waarden waarop deze uitzonderlijke individuen zich bij hun
handelen beroepen
Louter persoonlijke uitstraling volstaat niet om te spreken van charismatisch gezag!
Voorbeeld eerste generatie-conflictsociologie
Ralf Dahrendorf 1929-2009
Studie: “Soziale klassen und Klassenkonflikte in der industriellen Gesellschaft (1957)
Eigenstandige visie op macht en sociale ongelijkheid
Volgt idee van Marx:
conflicten zijn niet weg te denken uit een samenleving Structurele breuklijn met
tegenstelling van twee polen
Kritiek op Marx’ definitie van klassentegenstelling (strikt economische invulling):
- Marx:
economische invulling van klassentegenstelling in termen van bezit of niet-bezit van
productiemiddelen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yolienmertens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.