Samenvatting van "Orthopedagogiek: leerstoornissen". Alomvattend document met informatie uit de PowerPoint-presentaties, mijn lesnotities en de verplichte literatuur. Ik behaalde hiermee 16/20. Dit vak wordt gedoceerd in BA3 Psychologie en BA3 Pedagogische Wetenschappen door Els Gadeyne.
7.1. INTERVENTIE BIJ LEERPROBLEMEN ...................................................................................................................... 63
7.2. ORTHODIDACTISCH HANDELINGSPLAN................................................................................................................. 63
7.3. AANPAK VAN LEERPROBLEMEN .......................................................................................................................... 66
1
,1. Leerproblemen
1.1. Definitie leerstoornis
• Leerprobleem
o problemen die personen ondervinden bij het leren van cognitieve schoolse
vaardigheden: lezen, spellen, rekenen
o DUS ADHD, dyspraxie (motorische stoornis), dysfasie (taalstoornis) … ≠
leerproblemen/-stoornissen
o leren ≠ vacuüm
− omgeving belangrijke invloed: meer/minder of andere kansen
▪ brede leeromgeving: informeel leren, leefomgeving, gezin, SES,
opvoedingsstijl, werelddeel
▪ enge leeromgeving: formele onderwijscontext, leerkracht (ervaren? net
afgestudeerd? in een goede bui?
vak dat die graag geeft? klasgroep
waarmee die goed om kan?)
− individu
▪ algemene mogelijkheden: ruimer
dan lezen/spellen/rekenen,
intelligentie, mentale gezondheid,
zicht/gehoorproblemen,
anderstaligheid
▪ specifieke mogelijkheden:
hersendelen gelinkt aan lezen/spellen/rekenen, cognitieve vaardigheden die je
nodig hebt voor lezen/spellen/rekenen = primair leerprobleem = leerstoornis
− alles wat niet wordt veroorzaakt door specifieke mogelijkheden = secundair
leerprobleem
▪ niet minderwaardig! kan even moeilijk behandelbaar en even ernstig zijn
▪ onderscheid is belangrijk voor verschil in behandeling
• Criteria
o vroeger: discrepantiecriterium
− onverwachte discrepantie tussen potentieel/verwacht en actueel succes
− definitie van potentieel schoolsucces en onverwacht onderpresteren??
▪ IQ-metingen als basis voor potentieel schoolsucces
▪ genormeerde toetsen voor effectief schoolsucces
− verschil tussen z-scores van schoolvorderingentoets en intelligentietest:
aanvaarde minimale discrepanties 1/1,5/2 SD’s (vrij subjectief bepaald per
onderzoeker)
2
, − andere manier om SD te bepalen: regressievergelijking (= variabele voorspellen
door een andere variabele obv hoe ze samenhangen)
▪ verschil tussen de ‘voorspelde’ score op de schoolvorderingentoets (obv IQ)
en de reële score
➢ ^SVT = a + b*IQ
➢ aanvaarde minimale discrepanties: 1/1,5/2 SD’s
▪
− kritiek
▪ IQ = statische maat leren = dynamisch
▪ correlatie tussen IQ en schools succes? veranderingen doorheen leven?
▪ te hoge psychometrische eisen (r gekend?)
▪ lage correlatie tussen IQ en schoolse vaardigheden
➢ max. .50 → 25% van variantie in schoolse vaardigheden verklaard
➢ percentage anders bij verschillende leeftijd en vaardigheden (lager bij
oudere mensen; hoger bij rekenen)
▪ (als enkelvoudig criterium onvoldoende)
→ wordt niet meer gebruikt vanwege te onbetrouwbaar
o achterstandscriterium
− duidelijke problemen bij het verwerven van een specifieke schoolse of cognitieve
vaardigheid (NB: sommige auteurs nemen in acht welke cognitieve vaardigheden
nodig zijn, bv. fonologische vaardigheid: klanken horen/onderscheiden/
manipuleren)
▪ adequate vergelijkingsgroep: dezelfde leeftijd en scholing
▪ probleem van de cut-off
➢ score < percentiel / ? [in VL vaak pc 10, maar enige
soepelheid vanwege bv. hoog- en laagbegaafdheid; DSM-5 stelt pc 7]
➢ z-score < -1 / -1,5 / -2?
− twee perspectieven
▪ beschrijvend (voorkeur in BE en NL)!
➢ ernstige achterstand bij de automatisering van specifieke
basisvaardigheden
➢ echt kijken naar het lezen/spellen/rekenen
▪ verklarend (voorkeur in Angelsaksische landen)
➢ aandacht voor cognitieve oorzaak van lezen/spellen/rekenen
➢ pas nuttig als er een perfecte correlatie is tussen de cognitieve
vaardigheid en de schoolse vaardigheid (en dat is niet zo)
o hardnekkigheidscriterium
− achterstand niet voldoende, want slechte dag / toets niet valide / andere oorzaken
(zie ook schema van leerproblemen)
3
, − problemen blijven bestaan ook wanneer voorzien wordt in adequate
remediërende instructie en oefening
▪ “Response to Instruction” (RTI) modellen
➢ vereist een adequate en systematische aanpak: van basisdidactiek, over
differentiatie, tot en met individuele leerhulp
➢ vereist meerdere betrouwbare metingen
▪ wanneer is een probleem onvoldoende vooruitgegaan?
➢ geen sprake van een duidelijke inhaalbeweging
➢ momenteel nog geen kwantitatief criterium (wanneer is het “ingehaald”?
hoeveel moet er ingehaald worden? sommige mensen zonder leerstoornis
vallen immers ook niet in het gemiddelde)
− fictieve testresultaten
▪ bestippelde lijn = testresultaten van fictief
kind: begint veel lager, maar komt dan
wel in het gemiddelde van de groene lijn
▪ 1: maakt individueel wel vooruitgang,
maar toch nog véél lager dan de
normgroep
▪ 2: wel vooruitgang, maar ook ten aanzien
van de normgroep vooruitgang =
inhaalbeweging
▪ 3: zeker geen inhaalbeweging, ten
aanzien van zichzelf zelfs niet veel beter, discrepantie met klasgroep wordt
enkel groter
o exclusiviteitscriterium
− andere oorzaken moeten uitgesloten worden
▪ enge interpretatie: als er andere problemen aanwezig zijn, is er geen sprake
van een leerstoornis (“normaliteitscriterium”: normaal gemiddelde totaal IQ)
▪ ruime interpretatie (voorkeur!): andere problemen mogen de vastgestelde
hardnekkige achterstand niet volledig verklaren
→ vaststellen van comorbiditeiten (problemen kunnen afzonderlijk bestaan,
correlatie blijkt niet supergroot)
− welke problemen?
▪ in de omgeving – in het individu (zie ook schema)
▪ verstandelijke beperkingen?
1.2. Classificatie
• Voorbeeld examenvraag: “Relateer de volgende definitie aan de definitie die wij in VL
hanteren”
• Beschrijvende indeling
o leesstoornis (dyslexie): “Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt
door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of
spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een
lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.” (Stichting Dyslexie
Nederland, 2016, p. 7)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eva44. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.