3.1 Leenheren en leenmannen
De kern
Door de volksverhuizingen verdwenen de eenheid en het bestuur van het romeinse rijk. Ervoor in de
plaats kwamen kleine koninkrijken, die onderling vaak oorlog voerde. De Frankische krijgsheer Clovis
kreeg Gallië in zijn bezit: het rijk der Franken. Elk van zijn zonen erfden een deel, dus wanneer Clovis
stierf, viel het rijk snel uiteen. Rond 800 had de Frankische koning Karel de Grote in het huidige
Frankrijk en Duitsland een groot rijk veroverd. Hij was de eerste keizer na de val van het West-
Romeinse rijk. Maar ook zijn rijk viel uiteen na zijn dood.
Vorsten probeerde de controle over hun gebied te houden door mensen aan zich te binden met een
eed van trouw, daarvoor in de ruil konden ze stukken land lenen. Zo ontstond het feodale stelsel (de
kenmerkende organisatievorm van de middeleeuwen). Het bepaalde de verhouding tussen de koning
en zijn edelen.
Het Gallië van de Romeinen
476 wordt gezien als einde van het Romeinse rijk. Al voor die tijd leefden er verschillende
bevolkingsgroepen, ook in de provincie Gallië. De Germaanse stammen waren sterk geromaniseerd.
Sommige woonden vrijwillig in het rijk voor de bescherming en welvaart. Er woonden ook Gallo-
Romeinen (= nakomelingen van de oorspronkelijke Keltische bewoners en Romeinen die zich vanuit
Rome in de provincie hadden gevestigd).
Gallië was rond 55 v. Chr. Door Julius Caesar onderworpen. Het christendom was de
staatsgodsdienst. De cultuur, het bestuur en de economie waren volledig Romeins. Het karakter van
dit gebied veranderde echter door de gebeurtenissen in de 5 e eeuw.
Het Gallië van de Franken
In de 5e eeuw vielen de noordelijke grenzen van het Romeinse rijk weg. Germaanse stammen die niet
geromaniseerd waren trokken in grote aantallen de provincies binnen, zo groot zelfs dat we spreken
van Volksverhuizingen. Er kwamen rampzalige gevolgen. Er was geen centraal aangestuurd Romeins
leger om bescherming te bieden, vele sloegen op de vlucht. Daardoor kwam er hongersnood en
verdween de handel. Er werd daardoor veel gevochten en geplunderd.
In Gallië waren het vooral de Franken die gebieden innamen. Daarna heersten de Frankische
krijgsheren over een gemengde bevolking (Gallo-Romeinen en eigen stamgenoten). De Germanen
namen veel van de Romeinse bestuursorganisatie en leefwijze over. Zij vormden de nieuwe elite.
Childerik (vader Clovis) vocht als officier in het Romeinse leger en vestigde zich later als militair
gouverneur. De oude Romeinse adel paste zich aan en trouwden met Franken. Zo ontstond er een
nieuwe Frankische adel.
Clovis
Clovis zocht heel bewust aansluiting bij de Gallo-Romeinse elite om zijn gezag te versterken. Al op 16
jarige leeftijd nam hij de leiding van zijn familie al op zich. Met geweld en sluwe politiek wist hij alle
lokale stamhoofden uit te schakelen, zodat hij koning werd. In alle gebieden die hij veroverde liet hij
mannelijke familieleden van de verslagen heersers doden. Hij werd tot koning gezalfd door Remigius
(Romeinse Aartsbisschop van Reims). Ook bekeerde hij zich tot het Christendom van de Gallo-
Romeinse bevolking.
Vazallen
Om zo’n groot gebied te veroveren en te behouden had Clovis de steun van krijgers nodig. Daarvoor
moest hij bewijzen dat hij terecht de leider was. Moedig gedrag en het juiste uiterlijk waren
belangrijk (lang haar was een teken van koninklijke macht). De krijgslieden (vazallen) legden een eed
, van trouw af bij hun krijgsheer. De vazallen werden beloond met de oorlogsbuit. Ridders zaten op
een paard en waren erg waardevol voor de koning. Ook de mensen aan zijn hof (administratieve en
Juridische taken) werden vazallen genoemd.
Het feodale stelsel
Na Clovis zijn door werd het rijk verdeeld over zijn zoons. De opvolgers van Clovis hadden het
moeilijk om hun positie te handhaven. Uiteindelijk kwam de macht in handen van Karel Martel
(familie van de Karolingen). Karel Martel moest vaak strijd leveren, zoals tegen de islamitische
Arabieren die Frankische rijk vanuit Spanje binnenvielen. Karel had een heel leger ruiters nodig, hij
beloonde deze met land (feodum). Bezit van land was heel waardevol in de middeleeuwen, het gaf
inkomen en macht. Je kreeg het land niet maar je leende het, je moest hier wel een eed van trouw
voor afleggen. Hieruit ontstond het feodalisme (leenstelsel). Daarin was de koning de leenheer en de
ridder de leenman. Zolang een ridder zijn plichten nakwam, mocht hij gebruik maken van het
landgoed. Als de leenman stierf kreeg de koning het weer. Het leenstelsel had voordelen voor de
leenman en de leenheer. De ridders waren verplicht om de leenheer te helpen en voor hem te
vechten en de leenman had altijd een inkomen.
Karel de grote
Onder Karel de Grote werd het leenstelsel verder uitgebouwd. Karel verdeelde zijn rijk in ongeveer
400 graafschappen. De leenmannen (graven) waren verantwoordelijk voor het handhaven van het
koninklijk gezag in hun graafschap. Ze moesten er recht inspreken, belasting innen en wetten van de
koning uitvoeren. Voor de controle van deze graven waren er zendgraven. Zij maakten de wetten
bekend en keek naar de naleving daarvan. Markgraven kregen land in leen aan de grenzen van het
rijk. Hun belangrijkste taak was het verdedigen van dit gebied tegen invallen.
Karel de Grote reisde zelf ook rond om zijn leenmannen te bezoeken en toe te zien op het bestuur.
De koning liet daarvoor paltsen bouwen (= burchten zoals bij Aken en Nijmegen). Wanneer de koning
daar verbleef was de palts tijdelijk de hoofdstad van het rijk. Op de palts werden raadsvergaderingen
gehouden, rechtszittingen georganiseerd en wetten uitgevaardigd. Karel kreeg veel aanzien door zijn
gebiedsuitbreiding en goed georganiseerde bestuur, om die reden riep de paus hem in 773 te hulp
toen Rome werd aangevallen. Karel beloofde altijd klaar te staan voor de paus en de kerk te
beschermen. Toen dat voor de 2e keer gebeurde werd Karel in 800 (tijdens kerstviering in Rome)
door de paus tot keizer gekroond. Hierdoor werd Karel beschouwd als een opvolger van de West-
Romeinse keizers.
Nadelen van het leenstelsel
Een leenman ontwikkelde zich vaak tot een machtige lokale heer. Bij zijn dood wilde hij dan ook zijn
gebied nalaten aan zijn zoon. Dit was een nadeel voor de koning, want als het gebied werd
doorgegeven verloor hij de controle erover. Maar als hij weigerde kon hij in conflict komen met de
leenman. Al snel bleek dat grote koningen (zoals Karel de Grote) er in slaagden om de controle te
houden. Maar zwakke koningen (zoals de zonen van Karel de Grote) lukte het niet en werden
leenmannen steeds machtiger. De verhouden van leenmannen en leenheren werden ook minder
persoonlijk, want bij leenmannen ging het vooral om het krijgen en behouden van grondgebied.
Leenmannen gingen zelf ook leenmannen benoemen, de zogenaamde achterleenmannen. Deze
waren trouw aan hun lokale heer en dus niet aan de koning, zo verloor de koning nog meer macht.
De Noormannen
De macht van de Frankische vorsten werd niet alleen van binnenuit bedreigd, maar vanaf zee werden
vanaf de 8e eeuw steeds vaker invallen gedaan door Noormannen. Hun Scandinavische thuislanden
boden te weinig voedsel. De Noormannen werden aangetrokken door de rijke steden en kloosters
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkevandelden1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.