a lot of writing errors and there are also a lot of unnecessary things.
Seller
Follow
fienbusschaert
Reviews received
Content preview
Samenvatting de basis
,2.2 Systematiek
2.2.1 Taxonomie, fylogenie en systematiek
Er is een behoefte aan een structuur, een ordening, een systeem om soorten te beschrijven.
Een systeem dat organismen indeelt in grote groepen (dieren en gewervelde dieren) en dat
binnen die groepen weer kleinere groepen (zoogdieren) onderscheidt tot er nog een soort
overblijft.
Taxonomie is de tak binnen de wetenschap die zich bezighoudt met het vinden, beschrijven,
tekenen, benoemen en indelen van organismen. Sinds de evolutietheorie van Darwin zijn
wetenschappers tot het besluit gekomen dat het belangrijk is dat je kunt afleiden welke
soorten sterk verwant zijn. Met andere woorden dat de indeling de evolutionaire
verwantschappen tussen de organismen weerspiegelt. Vroeger keek men vooral naar
zichtbare kenmerken, dit leidde tot verkeerde indelingen
Maar sinds de ontdekking van RNA en DNA gebeurt de
indeling van organismen naar evolutionaire
verwantschappen veel preciezer. De wetenschap die
zich bezighoudt met het onderzoeken van de
ontstaansgeschiedenis van een groep organismen,
heet fylogenie. Het model die de afstamming
schematisch weergeeft noemt men een cladogram of
afstammingsschema. De taxonomie en fylogenie
vormen samen de systematiek, dat is de methode om
soorten op basis van kenmerken te rangschikken en in
te delen op basis van hun verwantschap. Systematiek geeft dus inzicht in de evolutionaire
geschiedenis van het leven op aarde.
Classificeren betekent dus grenzen trekken tussen verschillende groepen, maar in de natuur
zijn er zo geen strikte grenzen vandaar dat men uitzonderingen vindt binnen een groep of een
groep moet herzien op basis van nieuwe inzichten. Systematiek is dus een tak binnen de
wetenschap die continue in beweging is.
De basiseenheid in een taxonomische opdeling is een soort (species). Een soort is een groep
van organismen die zich onder natuurlijke omstandigheden onderling kunnen voortplanten
en waarvan de nakomelingen zich ook kunnen voortplanten.
Verdieping: de nakomeling van een paardenhengst en een ezelin is een muilezel. Bij een
paardenmerrie en ezelhengst is dit een muildier of muilpaard. Maar deze kunnen zich niet
voortplanten, daarom worden paarden en ezels als verschillende soorten gezien. Deze
verklaring ligt in het aantal chromosomen. Een paard heeft 64 chromosomen en een ezel 62,
een nakomeling heeft er dus 63 chromosomen, dit geeft problemen bij de verdere
voortplanting.
Wil je een soort taxonomisch indelen, dan gebruiken we die hiërarchische indeling met elk zijn
eigen voorvoegsel: rijk, afdeling, klasse, orde, familie, geslacht.
,2.2.2 Wetenschappelijke naamgeving
Er is een nood aan een naamgeving die voor iedereen dezelfde is en duidelijk is. Nomenclatuur
is het systeem van wetenschappelijke naamgeving dat wordt toegepast op organismen. De
nomenclatuur legt een aantal regels op bij de naamgeving: de soortnaam is meestal tweedelig
en bestaat uit Latijnse of gelatiniseerde woorden. Het eerste deel is de geslachtsnaam (genus),
het tweede deel is specifiek voor elke soort.
Verdieping: zowel de Nederlandstalige naam als de Latijnse naam zeggen vaak iets over de
soort. Wetenschappers leggen graag creativiteit aan de dag bij de naamgeving, maar je mag
een soort nooit naar jezelf vernoemen
2.2.3 Op zoek naar een dier, plant of schimmel
Dankzij de systematiek en de determineertabel kun je gemakkelijk de soort op naam brengen.
Voor elke groep van dieren, planten en schimmels bestaan determineertabellen: van zeer
eenvoudige tot zeer complexe wetenschappelijke tabellen.
2.2.4 Wat is leven?
Levende wezens voldoen aan de volgende kenmerken: ze kunnen gassen uitwisselen met de
omgeving, zich voeden, afvalstoffen uitscheiden, bewegen, groeien, waarnemen, zich
zelfstandig voortplanten en evolutie vertonen.
Virussen voldoen niet aan die omschrijving: ze voeden zich niet, ademen niet en scheiden geen
afvalstoffen af. Ze infecteren cellen van levende wezens en maken nieuwe virussen door
gebruik te maken van de onderdelen van de cellen van deze levende wezens. Virussen leven
dus niet!
Virussen zijn niets anders dan een hoeveelheid erfelijk
materiaal (DNA en RNA) in een omhulsel van eiwit. Hun
genetisch materiaal kan wel evolutie vertonen. Om ze te
zien heb je een speciale microscoop nodig zoals een
elektronenmicroscoop.
Bij een virusinspectie hecht het virus zich vast aan een
levende cel met de hechtharen. Het erfelijk materiaal van
het virus wordt in de cel ingespoten, daar zal het
genetische materiaal van het virus zich kopiëren dankzij
de celstructuren van de levende cel. Er worden ook
eiwitmantels gevormd en binnen het halfuur kunnen zo’n
200 tal nieuwe en complete virussen ontstaan. Op die
manier kan de infectie in principe zeer snel verlopen, toch
kan de incubatietijd ( tijd die verstrijkt tussen de
besmetting en de eerste symptomen van de ziekte)
uiteenlopen van enkele dagen tot enkele weken of zelfs jaren.
, 2.2.5 Zes rijken- Woese ( 1977)
Om alle levende wezens op aarde in te delen in grote groepen heeft men zich vooral
gebaseerd op deze kenmerken:
- De aanwezigheid van een celkern
- Een eencellige of meercellige opbouw
- De manier van voeden
Een domein is de hoogste taxonomische rang, daarop volgen de rijken. Afhankelijk van het
gebruikte systeem spreekt men van twee of drie domeinen en drie tot zes rijken. Woese
onderscheidde 6 rijken, hieronder zie je een cladogram van deze 6 rijken. We onderscheiden
de volgende rijken:
- De Archaea: eencelligen zonder celkern
- De Bacteria : eencelligen zonder celkern
- De protisten: eencelligen of meercellige met celkern (eukaryoten)
- De planten: meercellige eukaryoten die hun eigen voedsel aanmaken door middel van
fotosynthese
- De dieren: meercellige eukaryoten die voedsel opnemen
- De schimmels: meercellige eukaryoten die voedsel opnemen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fienbusschaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.