Een uitgebreide samenvatting aan de hand van de leerdoelen van hoofdstuk 41, 43, 44, 45 en 46. Er zijn veel plaatjes in verwerkt die voornamelijk uit het boek komen. Ook staat er af en toe wat extra informatie.
Samenvatting leerdoelen DT2 biologie
van dieren
Hormonale regulatie
Leerdoelen
1. De definities van endocriene, paracriene en autocriene regulatie en van regulatie via
neurohormonen en feromonen kennen.
2. Weten hoe de groep van de eiwit- en peptidehormonen zijn invloed uitoefent op de
doelwitcellen.
3. Weten hoe de groep van de steroïdhormonen en schildklierhormonen zijn invloed uitoefent
op de doelwitcellen.
4. De stelling dat het effect van een hormoon/lokale regulator bepaald wordt door de aard en
eigenschappen van de doelwitcellen en van de receptoren op of in deze doelwitcellen
kunnen illustreren met het hormoon epinefrine en diens invloed op respectievelijk
levercellen, bloedvaten in een skeletspier en bloedvaten in de darm.
5. De neurale en hormonale regulatie van de ontwikkeling en metamorfose van een insect
kunnen uitleggen.
6. Inzicht hebben in de structuur en de werking van (neuro)hormonale regelkringen en de
betekenis van positieve en negatieve terugkoppeling hierbij, en dit kunnen toelichten met
enkele voorbeelden.
7. De ziekte diabetes mellitus en de mogelijke oorzaken kunnen beschrijven.
8. Bekend zijn met de structuur en het functioneren van het hypothalamus-hypofyse-systeem,
met name ook met de verschillen tussen de neurohypofyse en de adenohypofyse.
9. Inzicht hebben in de positie van het hypothalamus-hypofyse-systeem als intermediair tussen
het centrale zenuwstelsel en het endocriene stelsel en de rol van
neurosecretorische/neuroendocriene cellen hierbij.
10. De globale functies, doelwitcellen en werkingsmechanismen van de belangrijkste hormonen
kunnen toelichten.
11. De werking en regulatie van de schildklierhormonen kunnen uitleggen.
12. Het verschil tussen trope en non-trope hormonen kunnen toelichten aan de hand van
voorbeelden.
13. Weten wat de structurele en functionele samenhang is tussen het bijniermerg en het
sympathische zenuwstelsel en welke verschillende functies zij samen tijdens stress vervullen.
14. Inzicht hebben in de (vermoedelijke) taakverdeling tussen bijniermerg en bijnierschors
tijdens stress.
15. Een vergelijking kunnen maken tussen de regulatie van de hormoonproductie van het
bijniermerg en die van de bijnierschors.
Leerstof
H41 en de collegestof
Aanvullende leerstof
N.B! Een groeifactor is een eiwit dat door veel soorten cellen kan worden gemaakt en uitgescheiden
in extracellulaire vloeistof. Een groeifactor beïnvloedt de groei en differentiatie van cellen.
Voorbeelden van groeifactoren zijn IGF, EGF, FGF, PDGF en Sonic hedgehog. Als een groeifactor
cellen in de nabije omgeving beïnvloedt, kan die groeifactor ook als lokale paracriene regulator
,worden beschouwd, en sommige groeifactoren hebben paracriene en endocriene effecten (b.v.
inhibine).
Inleiding:
Intercellulaire communicatie:
- Gap junctions: direct van cel naar cel
- Synaptisch: via synaptische spleet
- Paracrien: via interstitiële vloeistoffen
- Autocrien: een cel geeft een stof as en die stof triggert een respons bij dezelfde cel
- Endocrien: via bloed
- Neuroendocrien: via synaptische spleet en vervolgens via bloed
Definitie hormoon:
Signaalmoleculen geproduceerd door klieren zonder afvoerbuis, afgegeven aan het bloed, die elders
in het lichaam een fysiologische functie uitoefenen. Dat kan zijn:
- Groei, ontwikkeling, voortplanting, homeostase, metabolisme
Soorten hormonen:
- Wateroplosbaar:
o Peptiden
o Catecholamines
▪ Epinephrine
▪ Norepinephrine
o Eiwithormonen
- Vetoplosbaar:
o Steroidhormonen (cholesterol)
o Bioamines
▪ Thyroxine (T4)
▪ Triiodothyronine (T3)
,1. De definities van endocriene, paracriene en autocriene
regulatie en van regulatie via neurohormonen en
feromonen kennen.
- Endocrien:
o via bloed
- Paracrien:
o via interstitiële vloeistoffen
o Dit is vaak lokaal
- Autocrien:
o De cel die een stof uitscheidt wordt zelf gestimuleerd door
deze stof
- Neurohormonen:
o Neuronen genaamd neurosecretory cells scheiden
neurohormonen uit.
o Die diffunderen van zenuwuiteinde (synaptische spleet) naar
het bloed.
- Feromonen:
o Stoffen die in het externe milieu worden vrijgelaten voor
communicatiedoeleinde met andere organismen.
o Functies:
▪ Territorium beschermen
▪ Waarschuwen voor vijanden
▪ Aantrekken van partners
2. Weten hoe de groep van de eiwit- en peptidehormonen
zijn invloed uitoefent op de doelwitcellen.
- Wateroplosbare hormonen zitten in een blaasje in de secretie cel.
- Dat blaasje kan fuseren met het membraan, waardoor de hormonen
vrijkomen en in de bloedbaan terecht komen.
- Ze kunnen niet door de celmembraan heen en binden daarom aan
een receptor.
- Er komt meestal een cascade van
reacties.
- Dan komt er of een
cytoplasmatische respons of de
genen worden gereguleerd en er
komt daarna een
cytoplasmatische respons
, 3. Weten hoe de groep van de steroidhormonen en schildklierhormonen zijn
invloed uitoefent op de doelwitcellen.
- De vet oplosbare hormonen diffunderen door de celmembraan van de
secretie cel.
- Ze komen in het bloed en binden aan een transporteiwit
- Ze hebben geen receptor nodig en kunnen direct door de
celmembraan de cel in.
- Binnen de doelwit cel zit een receptor eiwit. Daar bindt het hormoon
aan.
- Dit receptor hormoon complex kan genen reguleren en ervoor zorgen
dat een bepaald eiwit wordt gemaakt.
4. De stelling dat het effect van een hormoon/lokale regulator bepaald wordt
door de aard en eigenschappen van de doelwitcellen en van de receptoren op
of in deze doelwitcellen kunnen illustreren met het hormoon epinefrine en
diens invloed op respectievelijk levercellen, bloedvaten in een skeletspier en
bloedvaten in de darm.
Levercellen:
- Epinefrine bindt aan de bètareceptor
- Glycogeen wordt afgebroken en glucose wordt vrijgelaten uit de cel
- Bloedsuikerspiegel stijgt
Gladde spiercel in bloedvat van skeletspier:
- Epinefrine bindt aan bètareceptor
- De spiercel ontspant
- Bloedvat vergroot, waardoor de skeletspier meer bloed krijgt
Gladde spiercel in bloedvat van darmen:
- Epinefrine bindt aan een alfareceptor
- De spiercel spant aan
- Bloed vat wordt nauwer, waardoor er minder bloed naar de darmen gaat
5. De neurale en hormonale regulatie van de ontwikkeling en metamorfose van
een insect kunnen uitleggen.
- Neurosecretie cellen produceren het hormoon PTTH.
- PTTH stimuleert de prothoracale klier om het hormoon ecdysteroid te maken.
- De afgifte van ecdysteroid gebeurt in episodes, die gevolgd worden door een verpopping.
- Juveniel hormoon (JH) bepaalt het
resultaat van de verpopping. Als er een
hoge concentratie JH is zal de
metamorfose niet plaatsvinden, maar
zal de larve naar een ander larve
stadium gaan. Als de concentratie laag
is, zal er een pop gevormd worden en
daaruit een vlinder
, 6. Inzicht hebben in de structuur en de werking van
(neuro)hormonale regelkringen en de betekenis van
positieve en negatieve terugkoppeling hierbij, en dit kunnen
toelichten met enkele voorbeelden.
Endocrien regelkring:
- Stimulus → endocriene cel geeft hormoon af → hormoon komt in
bloedbaan en gaat het hele lichaam door → hormoon komt bij
doelwit cel en bindt aan receptoren op het membraan → respons
- Zie afbeelding voor voorbeeld
o De respons is bicarbonaat afgifte. Dat verhoogt de pH in de
duodenum, waardoor er geen stimulus meer is en er geen
hormoon meer wordt afgegeven. Dat is negatieve
terugkoppeling.
Neuro hormonale regelkring:
- Stimulus → de hypothalamus stuurt een signaal naar een
neurosecretie cel → die geeft een neurohormoon af → dat gaat naar
de posterior hypofyse en daar komt het in de bloedbaan en gaat het
hele lichaam door → hormoon komt bij doelwit cel en bindt aan de
receptor → respons
- Zie afbeelding voor voorbeeld
o De respons is melkafgifte, hierdoor zal de baby gaan drinken,
waardoor de stimulus meer wordt en het hormoon nog
steeds wordt afgegeven. Dit is positieve terugkoppeling
7. De ziekte diabetes mellitus en de mogelijke oorzaken kunnen beschrijven.
- Diabetes mellitus wordt veroorzaakt door een deficiëntie van insuline of een verminderde
respons voor insuline in doelwitcellen.
o Diabetes mellitus I: auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem de bètacellen
vernietigd. Dan kun je geen insuline meer aanmaken.
o Diabetes mellitus II: wordt gekenmerkt door doelwitcellen die niet meer gevoelig
zijn voor insuline. Is erfelijk maar kan ook worden veroorzaakt door overgewicht.
8. Bekend zijn met de structuur en het functioneren van het hypothalamus-
hypofyse-systeem, met name ook met de verschillen tussen de neurohypofyse
en de adenohypofyse.
Hypothalamus:
- Is verantwoordelijk voor heel veel hormoonregulatie in het lichaam.
- De hypothalamus krijgt informatie van zenuwen binnen.
- Als respons hierop geeft hij neurohormonen af aan de hypofyse.
De hypofyse (pituitary) bestaat uit twee kanten:
- Anterior hypofyse (adeno)
o Een neuron uit de hypothalamus komt aan bij een haarvaten netwerk aan de
onderkant van de hypothalamus.
o Hier gaan de neurohormonen (stimulerend of inhiberend) uit de neuron en in het
bloed.
, o Het netwerk vertakt zich naar twee portal vessels en eenmaal in de anterior
hypofyse vertakt dat weer naar een nieuw haarvaten netwerk.
o Deze hormonen hebben directe toegang tot de secretiecellen van de hypofyse en
zullen deze cellen stimuleren of inhiberen
o Elk hormoon uit de hypothalamus is inhiberend of stimulerend voor 1 of meer
hormonen van de hypofyse.
o Hier worden veel meer hormonen aangemaakt dan in de posterior hypofyse:
▪ GH (groeihormoon)
▪ PRL (prolactine)
▪ LH of FSH (luthiniserend hormoon
of folikel stimulerend hormoon)
▪ TSH (thyroid stimulating
hormoon)
▪ ACTH (adrenocorticotroop
hormoon)
▪ MSH (melanocyt stimulerend
hormoon)
▪ Endorphine
- Posterior hypofyse (neuro)
o Neurohormonen worden in de hypothalamus gemaakt. Deze hormonen gaan via
neuronen naar de posterior hypofyse. Daar worden ze opgeslagen, totdat er een
signaal komt dat ze vrijgegeven mogen worden. Dan scheidt de hypofyse de
hormonen af aan de bloedbaan.
o 2 posterior hormonen: ADH en Oxytocine
9. Inzicht hebben in de positie van het hypothalamus-hypofyse-systeem als
intermediair tussen het centrale zenuwstelsel en het endocriene stelsel en de
rol van neurosecretorische/neuroendocriene cellen hierbij.
De hypothalamus krijgt signalen van het zenuwstelsel binnen en zet dat om naar neurohormonen.
Die komen aan bij de hypofyse en daar wordt er vervolgens gewone hormonen afgegeven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rozemarijnslings. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.