100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 11 Onderste extremiteiten $9.10
Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 11 Onderste extremiteiten

1 review
 50 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Hierbij thema 11 samenvatting, - De meeste belangrijkste literatuur is verwerkt in deze samenvatting. - Alle hoorcolleges staan er uitgebreid in beschreven. - Extremiteiten uitgewerkt -> de handelingen die aanbod zijn gekomen in de les. - Anatomie die van belang is bij dit thema 11 - De richt...

[Show more]

Preview 10 out of 47  pages

  • January 10, 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: dionneepskamp • 1 year ago

avatar-seller
THEMA 11
GEZONDHEIDSPROBLEMEN ONDERSTE
EXTREMITEITEN




Jessie Pieper

Hogeschool Rotterdam / Rochussenstraat

,Week 1 en 2:

Lees taak 1: KNGF Artrose knie/heup:
Algemeen klinisch beeld:
- Pijn is een belangrijkste symptoom voor mensen met artrose.
- De pijn neemt vaak toe naar mate de dag vordert.
- In latere fase pijn in rust en nachtelijke pijn.
- Stijfheid bij artrose is meestal startstijfheid, die na enkele minuten verdwenen is.
- Osteofyten worden gepalpeerd.
- Hydrops of synovitis
- Crepitaties, worden gehoord en gevoeld.
- Standsverandering → varus/valgus → instabiliteit

Klinische beeld, specifieke voor heupartrose:
- 45 jaar of ouder.
- Pijnklachten langer dan drie maanden met name bij belasten.
- Bij zitten geen verergering van pijn.
- Pijn in de lies of dijbeen soms in de bil of lage rug.
- Verminderde endorotatie, exorotatie, extensie en flexie een benig eindgevoel
- Krachtverlies heupabductoren

Klinisch beeld, specifiek voor knie artrose:
- 45 jaar of ouder
- Pijnklachten langer dan 3 maanden.
- Ochtendstijfheid korter dan 30 minuten.
- Pijnklachten bij belasten
- Crepitaties bij bewegingsonderzoek

Prognostische factoren voor beloop:

Functies en anatomische eigenschappen
• Veel pijn
• Verminderde kracht m. quadriceps
• Grote radiologisch aantoonbare afwijkingen bij initiële presentatie

Activiteiten en participatie
• Veel beperkingen in dagelijkse activiteiten

Persoonlijke en omgevingsfactoren
• Hoge leeftijd
• Vrouwelijk geslacht
• Genetische aanleg
• Overgewicht
• Slechtere algehele gezondheid en minder vitaliteit
• Musculoskeletale comorbiditeit:
o Aandoening van andere gewrichten dan het aangedane gewricht, zoals artrose van
de (andere) heup of knie, lage rug, handen, voeten
• Overige comorbiditeit, bijvoorbeeld:
o Hart- of longaandoeningen, diabetes, visus- of gehoor-problemen
• Psychosociaal functioneren (depressie, angst, Copingstijl, cognitie)

Niet alle prognostische factoren gelden voor heup- en knieartrose in dezelfde mate. Overgewicht,
vrouwelijk geslacht, hogere leeftijd.
- 68% en 85% heeft een of meerdere aandoeningen die het beloop van de klachten negatief
kunnen beïnvloeden.
- Veel voorkomende comorbiditeit zijn hart- en vaatziekten, diabetes type II, COPD, obesitas,
gehoorproblemen, chronische lage rugpijn, hypertensie en depressie.
- Deze prognostische factoren spelen een rol bij het functioneel herstel na een gewricht
vervangende operatie.

, Stepped care




De therapeut:
De therapeut speelt een belangrijke rol in de behandeling bij heup- en/of knieartrose, vooral op het
gebied van voorlichting, leefstijladvisering en oefentherapie. Dit geldt indien er sprake is van een
conservatief traject, maar tevens kan de therapeut een belangrijke rol spelen in de pre- en
postoperatieve fase rondom een gewrichtsvervangende operatie. In de huidige dagelijkse praktijk zijn
de huisarts en de therapeut vaak de eerste zorgverleners met wie mensen met heup- en/of
knieartrose in contact komen. Een goede afstemming en samenwerking tussen huisarts en therapeut
is daarom van groot belang voor een optimale zorgverlening.

,Diagnostisch proces:




* Het gaat bij deze criteria om pijn bij endorotatie zonder dat er een bewegingsbeperking aanwezig is.

Alhoewel de klinische classificatiecriteria geen diagnostische criteria zijn, kunnen ze wel behulpzaam
zijn bij het herkennen van specifieke klinische kenmerken van heup- en knieartrose. Voor het stellen
van de klinische diagnose is het maken van een röntgenfoto niet geïndiceerd.

Anamnese:
Centraal
• Wat is de hulpvraag? (Patiënt Specifieke Klachten; PSK)
• Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van therapie?
• Wat zijn de verwachtingen van het beloop van de klachten?

Functies en anatomische eigenschappen
• Is er sprake van: pijn bij belasting? pijn in rust en/of nachtelijke pijn? pijn die komt en gaat?
Wat is de lokalisatie en de duur van de pijn? ('Numeric Pain Rating Scale'; NPRS)
• Is er sprake van (hevige) pijn en zwelling in rust? (mogelijke rode vlag)
• Is er sprake van plotselinge pijn? (mogelijke rode vlag bij gewrichtsvervangende operatie)
• Is er pijn in de kuit bij optrekken voet? (mogelijke rode vlag bij een gewrichtsvervangende
operatie van de knie)
• Is er sprake van ochtendstijfheid en/of startstijfheid? Zo ja, hoelang?
• Zijn de bewegingen van de heup en/of knie beperkt en zo ja, in welke richting?
• Is er verminderde spierkracht in de benen? Zo ja, bij welke activiteit? (risicofactor voor
ontstaan en beloop)
• Is er sprake van koorts? (specifieke rode vlag bij een gewrichtsvervangende operatie)
• Hoe is het wondherstel? (aandachtspunt bij een gewrichtsvervangende operatie)
• Hoe zijn de klachten ontstaan? (plotseling/geleidelijk)
• Is er sprake van zwelling van de knie? (lokaal/diffuus; links-/rechtsvergelijking) (mogelijke rode
vlag afhankelijk van ernst en combinatie met temperatuur)
• Is in het geval van heupklachten sprake van zwelling in de lies? (mogelijke rode vlag)
• Voelt de knie warm aan? (mogelijke rode vlag afhankelijk van ernst en combinatie met
zwelling)
• Is de beweeglijkheid van het gewricht veranderd?

,Functies en anatomische eigenschappen
• Is er een gevoel van 'giving way' of instabiliteit?
• Is er een abnormale stand van het gewricht? (mogelijk risicofactor voor ontstaan)
• Hebben er operaties of trauma’s in het verleden plaatsgevonden? (mogelijk risicofactor voor
ontstaan)
• Is er sprake van een te hoog lichaamsgewicht? (lichaamslengte en lichaamsgewicht?) (hoog
BMI is risicofactor voor ontstaan en beloop)
• Is er sprake van een aangeboren afwijking van de heup? (mogelijke risicofactor voor
ontstaan)
• Zijn er slotklachten (knie)? (mogelijke rode vlag)
• Zijn er klachten in andere gewrichten? (mogelijk risicofactor voor ontstaan en mogelijk
voorspeller voor beloop)
• Zijn er sensibele en/of motorische uitvalsverschijnselen? (mogelijke zenuwbeschadiging als
complicatie bij een gewrichtsvervangende operatie)
Activiteiten
• Hoe zijn de ervaren beperkingen bij de uitvoering van de volgende activiteiten: lopen binnens-
en buitenshuis, trap op- en aflopen, gaan zitten en opstaan, bukken, (lang) staan, (lang)
zitten, aan- en uitkleden, wassen, tillen, de toiletgang, in en uit de auto stappen? (mogelijke
voorspellende factoren voor beloop)
• Zijn er beperkingen bij fietsen, autorijden of het gebruik van openbaar vervoer?
• Zijn er omstandigheden of activiteiten waarbij de klachten verergeren of verminderen?
• In welke mate is het mogelijk de heup en/of knie te belasten tijdens ADL?
• Is er sprake van valincidenten in het afgelopen jaar? Zo ja, hoe vaak?
• In welke mate worden de heup en/of knie gedurende de dag belast? (In geval van een
gewrichtsvervangende operatie dient men de patiënt ervan op de hoogte te stellen dat een
zeer actieve leefstijl de levensduur van de prothese kan verkorten.)
• De ‘Hip Injury Osteoarthritis Outcome Score’ (HOOS) ADL-subschaal of de ‘Knee Injury
Osteoarthritis Outcome Score’ (KOOS) ADLsubschaal is een ondersteunende vragenlijst om
het fysiek functioneren vast te leggen en om te gebruiken als nulmeting voor de behandeling.
Participatie
• Ervaart de patiënt belemmeringen in werk (betaald of als vrijwilliger), sport en andere vormen
van vrijetijdsbesteding?
• Heeft de patiënt een beroep, of wordt er een sport beoefend waarbij zware belasting van heup
en/of knie plaatsvindt? (onder andere zwaar tillen, hurken, knielen)
• Is er zwaar lichamelijk werk uitgevoerd in het verleden? (mogelijk risicofactor voor ontstaan)
• Ervaart de patiënt belemmeringen in sociale contacten ten gevolge van de heup- of
knieklachten?
Externe factoren
• Komt artrose voor in de familie?
• Hoe reageert de omgeving (partner, familie, vrienden, werk) op de klachten?
• Wordt gebruikgemaakt van aanpassingen, hulpmiddelen of voorzieningen voor ADL, het
huishouden, op het werk of tijdens sport of vrijetijdsbesteding?
• Hoe is de woonsituatie? Is er een trap in huis en hoe gaat traplopen?
• Heeft medische (aanvullende) diagnostiek plaatsgevonden? (röntgenfoto, bloedonderzoek,
afname van gewrichtsvocht) Zo ja, wat was de uitkomst?
• Heeft de patiënt al eerder een therapeutische behandeling gehad? Zo ja, welke behandeling
en wat was het resultaat ervan?
• Is er een medisch specialist of andere zorgverlener betrokken? (gerelateerd aan heup- en/of
knieklacht of hieraan gerelateerde comorbiditeit)
• Wat is het gebruik en effect van medicatie, zoals pijnstillers en/of ontstekingsremmers?
• Wordt er gebruikgemaakt van voedingssupplementen? Zo ja, wat is het effect?
• Wordt er gebruikgemaakt van een loophulpmiddel (wandelstok, nordic walkingstokken,
rollator, fiets aan de hand), elektrische fiets of fietsen in plaats van lopen? Zo ja wat is het
effect?
• Wordt er gebruikgemaakt van een hulpmiddel bij het uitvoeren van werkzaamheden?
(stasteun, (aangepaste) stoel, rolkruk, kniesteun) Zo ja, wat is het effect?
• Heeft er in het verleden een trauma plaatsgevonden met als gevolg een
gewrichtsbeschadiging van de heup of knie? Zo ja, hoe lang geleden en hoe verliep het
herstel? (mogelijke risicofactor voor ontstaan)

, • Heeft er in het verleden een operatie plaatsgevonden (bijvoorbeeld een
gewrichtsvervangende operatie of een meniscusoperatie)? Zo ja, hoe lang geleden en hoe
was het herstel? (mogelijke risicofactor voor ontstaan)
Persoonlijke factoren
• Is er sprake van comorbiditeit (zoals hart- en longziekten, diabetes mellitus, visusproblemen,
gehoorproblemen, lage-rugklachten en/of depressie)? Zo ja, hebben deze invloed op het
bewegend functioneren / de inspanningstolerantie van de patiënt? (mogelijke voorspellers
voor beloop/meetinstrument 'Cumulative Ilness Rating Scale' (CIRS) optioneel als
ondersteuning van de inschatting van de invloed van comorbiditeit op het functioneren)
• Is er in het verleden sprake geweest van een niet-traumatische gewrichtsaandoening van de
heup of knie (bijvoorbeeld een reactieve artritis, kristalartritis of septische artritis), waardoor
gewrichtsbeschadiging of snellere progressie is opgetreden? Zo ja, hoe lang geleden en hoe
was het herstel?
• In welke mate wordt rust genomen als er sprake is van pijn? Heeft de patiënt een actieve
leefstijl?
• Zijn er cognitieve problemen? (bijvoorbeeld dementie)
• In welke mate bestaan er gedachten dat bewegen schadelijk is?
• In welke mate is er angst om te vallen of te bewegen?
• Is de patiënt gemotiveerd om te bewegen?
• Welke maatregelen heeft de patiënt zelf genomen om de klachten te beïnvloeden
(bijvoorbeeld rust/bewegen, gebruik medicatie, braces, loophulpmiddel, betrekken werkgever
en beschikbaar krijgen van hulpmiddelen op het werk in geval van problemen op het werk) en
hielp dat?

Onderzoek:
Functies en anatomische eigenschappen
Inspectie
• Waar wordt de pijn aangegeven?
• Is er momenteel sprake van lichte, matige of forse zwelling? (knie)
• Zo ja, waar bevindt zich de zwelling? Is de zwelling diffuus of lokaal?
• Is er sprake van kleurveranderingen? (knie)
NB Na een gewrichtsvervangende operatie kan een rood onderbeen een rode vlag zijn.
• Is er sprake van standsveranderingen in vergelijking met de niet-aangedane zijde:
o van het knie- en/of heupgewricht?
o van het bekken of de wervelkolom?
o van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen (bijvoorbeeld varus/valgusstand)
en/of de voet?
o van het onder-/bovenbeen?
• Is er een omvangverschil van de musculatuur ten opzichte van het andere been van de kuit-,
bovenbeen- en/of bilmusculatuur?
• Hoe is het wondherstel? (in geval van een gewrichtsvervangende operatie)
NB Een wond die na een gewrichtsvervangende operatie erg gezwollen en rood blijft, kan
wijzen op een rode vlag.
Palpatie
• Is er sprake van zwelling? (knie)
• Is er sprake van temperatuurverhoging van het gewricht? (knie)
• Is er een synoviale of ossale verdikking (knie) bij de gewrichtsspleet? Is palpatie pijnlijk?
(knie)
• Is er sprake van pijn bij patellofemorale compressie? (knie)
• Is er toename van de spiertonus van de lumbale extensoren, de adductoren van de heup (bij
heupartrose), de hamstrings of van de tensor fasciae latae (bij knieartrose)?
Functieonderzoek
• Actief bewegingsonderzoek, waarbij gevraagd wordt naar de mogelijkheid van:
o flexie/extensie van de knie;
o flexie/extensie, abductie/adductie en exorotatie/endorotatie van de heup;
o dorsaal-/plantairflexie en pro- en supinatie van de enkel/voet.
• Passief bewegingsonderzoek van de knie en heup met beoordeling van het totale
bewegingstraject (range of motion), inclusief de valgus-/varusbeweging van de knie.
NB Voorzichtig met passief onderzoek in de eerste twee weken na gewrichtsvervanging van

, de knie in verband met wondherstel. Indien na een gewrichtsvervangende operatie van de
knie de mobiliteit van de knie in de herstelfase stagneert onder de 80-90 graden dient, na
overleg met de patiënt, contact te worden opgenomen met de behandelend orthopedisch
chirurg. In geval van een gewrichtsvervangende operatie van de heup geen passief
bewegingsonderzoek in verband met restricties vanwege luxatiegevaar in de eerste zes
weken postoperatief.
• Passief bewegingsonderzoek van de enkel/voet.
• Beoordelen van het eindgevoel en pijnprovocatie bij heup/enkel/voet.
• Beoordeling van spierkracht/spieruithoudingsvermogen (onder andere die van de m.
quadriceps femoris en de mm. gluteii), stabiliteit, spierlengte van het aangedane en niet-
aangedane been en de proprioceptie.
• Beoordelen van de balans (zowel statisch als dynamisch).
• Beoordelen van de aerobe capaciteit.
• Beoordelen van de mobiliteit/belastbaarheid van de lumbale wervelkolom (met name in geval
van heupartrose).
• Beoordelen gewrichtsfunctie van de bovenste extremiteit en cervicale wervelkolom (in
verband met mogelijk gebruik van loophulpmiddelen).
• De Zes Minuten Wandeltest is een ondersteunende functietest om het fysiek functioneren in
te schatten en is te gebruiken als nulmeting voor de behandeling.
• Als ondersteuning van het bewegingsonderzoek kunnen optionele meetinstrumenten worden
gebruikt (zo wijst een score > 11 sec. op de 'Timed Up & Go test' (TUG) op een verhoogd
valrisico; ook is deze score voorspellend voor verminderd fysiek functioneren na een
operatie).
Activiteiten
Inspectie
• Beoordeling van het ‘staan’, ‘staan op één been’, ‘(trap)lopen’ ,’opstaan/gaan zitten’ en andere
voor de patiënt relevante ADLactiviteiten. In welke mate kan de heup/knie worden belast?
Hoe is de loopsnelheid?
NB Indien de patiënt in de revalidatiefase na een gewrichtsvervangende operatie niet meer op
het been kan staan, terwijl hij/zij dat eerst wel kon, kan dat wijzen op een rode vlag.
• Beoordeling of bepaalde bewegingen worden vermeden of gecompenseerd door andere
bewegingen.
• Beoordeling van evenwichtsreacties in vergelijking met die van de niet-aangedane zijde
tijdens het staan en lopen.
• Beoordeling van (de kwaliteit van bewegen bij) functionele activiteiten, zoals gaan zitten en
weer opstaan, bukken, transfers, aanen uitkleden en traplopen.
• Beoordeling van specifieke activiteiten die tijdens werk, sport of andere vrijetijdsbesteding
beperkt zijn.
• Beoordeling van het gebruik van hulpmiddelen.
• Beoordeling van het uitvoeren van andere specifieke activiteiten waarbij klachten worden
aangegeven.
Toelichting 6MINWT = Zes Minuten Wandeltest; HOOS ADL-subschaal = Hip Injury and
Osteoarthritis Outcome Score - Subschaal ‘Functioneren in het dagelijks leven’; KOOS ADL-
subschaal = Knee Injury Osteoarthritis Outcome Score - Subschaal ‘Functioneren in het dagelijks
leven’; NPRS = Numeric Pain Rating Scale; PSK= Patiënt Specifieke Klachten.

,Voorlichting en advies:

Conservatieve fase:
Stem de voorlichting en adviezen af op de situatie van de individuele patiënt, maar
bespreek in ieder geval de volgende onderwerpen.

Aanbeveling Bied voorlichting en advies aan bij alle patiënten met heup- en/of
knieartrose in de conservatieve fase, om de kennis over de aandoening en de
behandelopties te vergroten en zelfmanagement de bevorderen.

Toevoeging De voorlichting en adviezen worden afgestemd op de situatie van de
individuele patiënt, maar in ieder geval de volgende onderwerpen worden besproken:

De aandoening en de mogelijke gevolgen ervan
• Bij artrose is het hele gewricht aangedaan. Niet alleen het kraakbeen, maar ook het bot, de
spieren en gewrichtsbanden zijn betrokken bij de aandoening.
• Artrose is geen onvermijdelijk onderdeel van het ouder worden (geen ouderdomsaandoening).
• Een röntgenfoto is niet nodig om de diagnose artrose te stellen (maar is in sommige gevallen
nodig om andere aandoeningen uit te sluiten); de ernst van de gewrichtsschade op een
röntgenfoto geeft geen inzicht in de ernst van de klachten.
• De ernst en het beloop van de klachten van artrose variëren erg van persoon tot persoon, en
perioden van meer en minder klachten wisselen elkaar af gedurende de tijd

Het belang van bewegen en een gezonde leefstijl (zelfmanagement)
• Reguliere fysieke activiteit en individueel afgestemde oefeningen/beweegactiviteiten (voor het
versterken van de spieren rond het gewricht, het verbeteren van de conditie en het uitvoeren
van dagelijkse activiteiten) kunnen pijn verminderen en het dagelijks functioneren verbeteren.
Hierbij kan een klein aantal oefeningen al tot resultaten leiden, indien deze regelmatig (bij
voorkeur dagelijks) worden uitgevoerd.
• Het integreren van enkele oefeningen/beweegactiviteiten in het dagelijks leven is een nuttige
manier om deze vol te blijven houden.
• Sedentair gedrag (te veel zitten) kan de artroseklachten doen verergeren en het risico
vergroten op het krijgen van andere (leefstijl gerelateerde) aandoeningen zoals diabetes
mellitus type 2 (DMII) en hart- en vaatziekten.
• Het kan soms nodig zijn om de mechanische belasting van het pijnlijke gewricht te verlagen
(bijv. door korte rustpauzes te nemen of door hulpmiddelen te gebruiken).
• Indien sprake is van overgewicht/obesitas, is het belangrijk om af te vallen en vervolgens een
gezond gewicht te behouden door middel van een individueel afgestemd plan, dat bestaat uit
voedingsaanpassingen en toegenomen fysieke activiteit.

Pre- en/of postoperatieve fase:
Stem de voorlichting en adviezen af op de situatie van de individuele patiënt, maar bespreek in ieder
geval de volgende onderwerpen:

• De operatie, de revalidatieperiode erna en de eventuele inzet van externe hulp;
• Het belang van (behoud van) voldoende spierkracht en algehele fitheid voorafgaand aan
de operatie en andere factoren die een rol spelen in het herstel na de operatie;
• De leefregels voor de eerste fase na de operatie indien deze vanuit het ziekenhuis zijn
meegegeven door de orthopedisch chirurg.
De patiënt kan worden verwezen naar verschillende digitale informatiebronnen, als aanvulling op wat
de therapeut aan voorlichting en advies aanbiedt:

• www.defysiotherapeut.com;
• www.mijnheupprothese.nl;
• www.zorgvoorbeweging.nl/totale-heupprothese-thp;
• www.zorgvoorbeweging.nl/de-knieprothese.
Therapeutisch proces:

,Voorlichting en advies → Zie diagnostisch

Algemene aspecten van oefentherapie
• Bied oefentherapie aan ongeacht patiëntkarakteristieken zoals leeftijd, ernst van pijnklachten
en ernst van de gewrichtsschade.
• Bied oefentherapie altijd aan in combinatie met voorlichting/advies en een beweegplan (incl.
korte- en langetermijndoelen voor het (blijven) uitvoeren van beweegactiviteiten), dat samen
met de patiënt is opgesteld.
• Bied oefentherapie altijd aan in een combinatie van begeleide oefentherapie en zelfstandig
uitgevoerde oefentherapie. Bepaal samen met de patiënt, mede op basis van de mate van
zelfstandigheid/motivatie, persoonlijke voorkeuren en praktische overwegingen, de
verhouding tussen begeleide en zelfstandig uitgevoerde oefentherapie.
• Overweeg om eHealth-toepassingen te gebruiken om de patiënt te ondersteunen in het
zelfstandig (blijven) uitvoeren van oefeningen en/of om de mate van begeleiding te
verminderen.
• Overweeg om oefentherapie in groepsverband aan te bieden, indien weinig individuele
begeleiding nodig is.
• Overweeg om oefentherapie in de beginfase van de behandeling in het water aan te bieden,
indien er sprake is van ernstige pijnklachten tijdens het oefenen.

De evaluatie en afsluiting vindt plaats volgens de vigerende 'KNGF-richtlijn Dossiervoering'.

Bij elk therapeut-patiëntcontact worden de relevante behandelgegevens geregistreerd volgens de
SOAP (subjectief, objectief, analyse en plan) systematiek. Bij langer durende interventies wordt
duidelijk afgesproken wanneer tussentijds geëvalueerd wordt in relatie tot het (de) gestelde
behandeldoel(en). Waar mogelijk wordt gebruikgemaakt van meetinstrumenten.

De behandeling wordt afgesloten wanneer:
• De hulpvraag is beantwoord en de doelen dus bereikt zijn en/of;
• Er bij tussenevaluaties geen of onvoldoende therapeutisch effect bereikt is en/of;
• Oefentherapie niet mogelijk is vanwege contra-indicatie(s) en/of;
• Er geen therapietrouw aanwezig is, ondanks diverse pogingen om deze te verhogen.

De therapeut adviseert de patiënt over het in standhouden van behaalde doelstellingen. Daarbij kan
de therapeut de patiënt onder andere tips geven over het handhaven van een adequaat
beweeggedrag in het dagelijks leven.

, Leestaak 2: Extremiteiten Hoofdstuk 15 de heup regio.

Art. coxae – 1.Bij circa 95° zal de spina iliaca anterior
passief angulair – superior geleidelijk gaan meebewegen, hoewel
flexie de beweging in het heupgewricht nog niet ten
einde is.

2.Is deze beweging slechts beperkt mogelijk
met hevige pijn in de bilregio, dat kan dit
gezien worden als een ‘regiogebonden rode
vlag’ (par. 1.8.2). Het kan een uiting zijn van
een onderliggende ernstige pathologie (zie ook
par. 15.7.1 ‘Sign of the buttock’).

3. Het bewegen van het femur wordt
beoordeeld in het sagittale vlak. Bij
coxartrosepatiënten treedt tijdens de
flexiebeweging vaak een gedwongen
exorotatie en abductie op met een beperkte
5. Door met de gelijknamige hand gelijktijdig een axiale
flexie (teken van Drehmann) en een pijnreactie
approximatie op het femur te geven, blijft het caput
in de lies.
femoris bij de eindstandige flexiebeweging in contact
met het dorsale glijvlak van het acetabulum. Zo wordt
flexie van de lumbosacrale overgang voorkomen.
Tevens wordt de beweging beter in de heup
gelokaliseerd en kan het eindgevoel beter worden
beoordeeld.

6. Fysiologische functie: passieve flexie 0–circa 120
graden. 4.Aan het einde van de beweging zal de
heupflexie via een posteriorrotatie van het os
ilium leiden tot een geringe nutatiebeweging
(of neiging tot nutatie) van het os sacrum in de
homolaterale art. sacroiliacale. Bij verdere
flexie raken ook het heterolaterale sacro-
iliacale gewricht (neiging tot contranutatie) en
de heterolaterale bekkenhelft (neiging tot
extensie in de heterolaterale art. coxae)
betrokken en tot slot wordt de beweging
driedimensionaal in de lumbale wervelkolom
voortgezet.
15.2 Art. coxae – 1.De gelijknamige hand en onderarm
passief angulair – voorkomen rotaties in de heup en flexie in het
abductie (S = 0°) kniegewricht.

2.Door flexie van het kniegewricht wordt
remming door oligoarticulaire
adductormusculatuur weggenomen (m.
gracilis, m. semitendinosus en m.
semimembranosus). Hierdoor wordt de ROM
van de heupabductie vergroot en nog slechts
geremd door monoarticulaire musculatuur (fig.
15.15b).

3.De beweging in de heup is voor een groot
deel ten einde zodra de spina iliaca anterior
superior meebeweegt.

4.Fysiologische functie: passieve abductie 0-
circa 45°. Met flexie van de knie tot circa 50°.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jessiepieper. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.10  3x  sold
  • (1)
Add to cart
Added