Osteoblast → maker/bouwer van het bot
Osteoclast → afbreker van het bot
Afbreken van bot:
- Osteoclast → zoutzuur (HCL) + MMP
(enzym)
➔ Zoutzuur breekt het kalk in het bot af
➔ MMP breekt het collageen af
- Vorm van de osteoclast zorgt ervoor dat
het zuur niet kan weglopen
- Kalk van het afgebroken komt vrij en kan
gebruikt worden door de osteoblasten
(voor opbouwen van bot)
zie vorm osteoclast
Opbouwen van bot:
- Osteoblast → gooit een deel van zijn matrix op het afgebroken bot
➔ Eiwitrijk papje met osteoïd (hydroxiapetiet)
➔ Komen gekristaliseerde deeltjes bij → hydroxyapetiet
- Osteoblasten ingesloten in het bot →lopen allemaal kanaatjes tussen het bot →
canaliculi
- Osteoblasten veranderen in osteocyte → osteocyte wordt een mechanosensor →
geeft informatie door via de canaliculi
Het maken van bot deel 2
Osteoclasten:
- Hebben rankreceptoren →als deze receptoren zijn gevuld, gaat de osteoclast harder
werken → stimulatie voor meer afbraak
- Rankreceptoren worden gevuld met rank L die door de osteoblasten wordt
aangemaakt → osteoblasten kunnen deze aanmaak ook remmen → osteoblasten
kunnen OPG (osteoprotegerine) aan maken → OPG bindt zich aan rank L → rank L
zijn vorm veranderd waardoor rank L niet meer op de receptor past
→ hormonen hebben invloed op de OPG en
rank L afgifte
,Osteocyten:
- Geven informatie via canaliculi
- Nemen vervorming door beweging waar (mechanosensor)
- Geven 2 stoffen af;
➔ NO GAS
➔ PGE2
- Deze stoffen worden door de canaliculi naar de oppervlakte gestuurd
- NO GAS en PGE2 hebben invloed op de osteoblast → geven door dat er vervorming
plaats vind
- Osteoblast maakt daardoor rank L en OPG aan → die de osteoclast aanstuurt
- Osteocyten zijn nodig voor de aanmaak en afbraak van bot → dit doen osteocyten op
basis van mechanische vervormingen
- Je moet bewegen om een evenwicht te krijgen tussen osteoclasten en osteoblasten
OWL 1 mobiliseren remming/sturing voorbereiding
Begrippen:
- Convex → bol
- Concaaf → hol
- Closed packed position → de vergrendel stand van het gewricht, waarbij de
spierspanning en de bindweefselspanning maximaal is. Het gewricht staat op slot en
maakt gebruikt van het gehele contactoppervlak
- Puntum fixum → staat stil
- Puntum mobile → beweegt
- Contactareaal → kraakbeen wat zich van 2 botstukken aanraakt
Rol/schuif:
- Schuif → een deel van het convexe gedeelte raakt alle delen van
het concave gedeelte (groot deel van het convexe gedeelte
wordt niet gebruikt) schuif
➔ Bewegingsuitslag niet groot
- Rol → de afgelegde weg van het convex gedeelte is net zo groot
als de afgelegde weg van het concave gedeelte → meer
botstukjes raken elkaar
- Bewegingsuitslag wordt al groter
- Nog niet al het kraakbeen van het convexe gebied is geraakt →
bewegingen combineren rol
- Rol/schuif beweging → alle punten maken contact en maakt dus gebruik van het
volledige contactareaal → maximale bewegingsuitslag
- Puntum fixum → concaaf
- Puntum mobile → convex
➔ De rol/schuif bweging is tegenovergesteld → rol beweging naar links, schuif
beweging naar rechts
Schommel/glij:
- Concave gedeelte is puntum mobile en convexe gedeelte is puntum fixum
→ beweging is gelijkgericht → schommel naar links, glij naar rechts
,OWL 1 gewrichten en mobiliseren
Weefseltypes:
- Epitheelweefsel → opperhuid en in
bloedvaten
- Spierweefsel
- Zenuwweefsel
- Bindweefsel → vetweefsel
→ weefsel bestaan uit cellen die belangrijk zijn voor de aanmaak en afbraak van weefsel
Cel → weefsel (bestaat uit cellen) → orgaan (bestaat uit weefsel) → orgaanstelsel (bestaat
uit organen) → menselijk lichaam (bestaat uit orgaanstelsel)
→Bot – ligament -bot
→spier- tendon – bot – spier
→ intra-articulair: in het kapsel
→ extra-articulair: buiten het kapsel
→pees – enthese – bot
➔ Is het bindweefsel tussen pezen of ligamenten en bot
Bindweefsel:
→ 3 componenten
- Cellen (fibroblasten)
- Vezels (collageen & elastine)
- Grondsubstantie ( vloeistof + matrixmolecullen )
➔ Bestaat uit aggrecan:
• Hyaluronanketen
• Centrale eiwitketens
• Glycosaminoglycanen (grote waterbindende capaciteit)
• Centrale eiwitketens + GAG’s+ sulfaat → komt uit proteoglycanen
➔ Extra cellulaire matrix → vezels + gel (aggrecan)
aggrecan is negatief:
- Trekt collageen aan (collageen is positief
geladen)
- Is waterbindend (GAG’s)
- Het stoot elkaar af waardoor er veel ruimte is
→ door deze ruimte ontstaat er veel
structuur
Fibroblasten:
- Voelt door integrine of er getrokken wordt
aan het collageen
- Integrine is gehecht aan het collageen
(doormiddel van fibronectine)
- Fibroblasten kunnen:
, → communiceren met elkaar
→ collageen aanmaken (procollageen)
→gel aanmaken (aggrecan)
→ opruimen (MMP → enzym)
Adaptatie →sterker of zwakker worden van weefsel
Mechanotransductie → mechanische prikkels worden toe gepast(collageen wordt aan
getrokken) → fibroblasten gaan aan het werken
→Adaptie in weefsel treedt op door het principe van mechanotransductie
doordat fibroblasten informatie krijgen over welke krachten er heersen via
hun integrines
Vorm en functie:
- Kraakbeenweefsel → druksterk door enorme hoeveelheid
wateraantrekkende aggrecanmoleculen (GAG’s)→ type II
collageen
- Botweefsel → druk- en treksterk door calcificatie van de matrix
(kalk)
- Fibreus weefsel → treksterk door enorme hoeveelheid (collagene)
vezels (gelijkgericht)
→ calcificatie van de matrix: gel is kalk
Grote drukkrachten:
- Geen vascularisatie
- Geen innervatie
➔ Kraakbeenweefsel
Membrana fibrosa → buitenkant, zorgt voor stevigheid
Membrana synovia → maakt synovia aan, zit in het kapsel
➔ Zorgt ervoor dat er geen wrijving van botstukken is en
dus geen slijtage kan plaatsvinden
Waterige synovia → kan het gewricht snel door bewegen
Viskeuze synovia → is wat stroever → houdt tijdens een beweging de waterige synovia op
z’n plek
Closed packed position → veel contact oppervlak
→Convex ten opzichte van concaaf beweegt, dan heb je te maken met rol en schuif en dus
tegengesteld
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophievangrimbergen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.