Burgerlijk Procesrecht En Insolventierecht (R_BURGPI)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Uitwerkingen van de werkgroepen van de weken 1 t/m 3 voor het tweedejaars vak Burgerlijk proces- en insolventierecht (periode 3) voor de bachelor rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Week 1A: Infrastructuur, procesbeginselen en bevoegdheid van de rechter
1. Leerdoelen
Aan het einde van deze week kunt u:
1. de volgende begrippen en onderwerpen herkennen, opsommen, toelichten, hanteren en
toepassen aan de hand van concrete voorbeelden en er verbanden tussen leggen:
Doel, functie en kenmerken van het burgerlijk procesrecht
Procesbeginselen
De verschillende soorten civiele procedures
Arbitrage, bindend advies en mediation
De (hoofdrol)spelers in de civiele procedure
De bevoegdheid van de rechter
(Verplichte) procesvertegenwoordiging
2. de kern van een uitspraak lezen, aangeven wat de centrale vraag is waarover de rechterlijke
instanties zich hebben gebogen en wat de kernoverwegingen van die instanties zijn geweest bij het
beantwoorden van die vraag en het kunnen duiden van het commentaar in de jurisprudentiebundel
op die uitspraak;
3. een casus bestuderen en analyseren met het oog op het formuleren van de te beantwoorden
rechtsvraag, alsmede met het oog op het vergaren van informatie die kan worden gebruikt bij het
schriftelijk, volledig, gemotiveerd en met behulp van de wet en de jurisprudentie beantwoorden van die
rechtsvraag.
2. Literatuur
Hugenholtz/Heemskerk: nummers 1-11, 13-15, 20-22, 24-29, 31, 33-48, 50, 137, 145, 223,
227, 238-239
P. Ernste, ‘Het Wetsvoorstel Spoedwet KEI: een verruiming van regie van de rechter en de
mogelijkheden rondom de mondelinge behandeling?’, TCR 2019/3, 126-135.
3. Jurisprudentie
Geheel:
EHRM 9 oktober 1979, NJ 1980/376 (Airey/Ierland; bundel nr. 2)
HR 25 maart 2011, NJ 2012/627 (Waarheidsplicht; bundel nr. 7)
HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3259 (Rechterswissel; bundel nr. 9)
HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:210 (Aanvulling feitelijke grondslag; bundel nr. 65)
Alleen de opgegeven rechtsoverweging(en):
EHRM 25 juni 1987, NJ 1990/231 (Capuano/Italië; bundel nr. 3): r.o. 30, 32, 37
Opdrachten
1
,Opdracht 1: Soorten civiele procedures en alternatieven daarvoor
Geef aan welk soort civiele procedure of alternatief daarvoor wordt gevoerd in de volgende gevallen.
Motiveer uw antwoord. (Volgende keer ff een tabje met alle artikelen van deze procedures op 1)
1. Een scheidsgerecht behandelt en beslist een geschil tussen A en B.
- Arbitrage Art 1020 Rv.
o Geschil Arbitrage kon je alleen beginnen als er een geschil was tussen partijen, dit
is echter verandert in art 1020 lid 4 Rv: Je kunt vragen naar de kwaliteit, sub a,
- Waarom? Scheidsgerecht is een ander term voor arbiters.
Aanhef van Rv, boek 4, arbitrage. Blz. 2263.
2. De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt de rechter kind C onder toezicht te stellen.
- Verzoekschriftprocedure
- Hoe beslis je of het een verzoekschriftprocedure is of dagvaarding? Moet je kijken naar de
materiele wet, en kijken of er vorderen of verzoeken staat. Hier kijk je naar boek 1 BW. Art
1:225 lid 2 staat het woord verzoek.
- Alle familierechtelijke procedures zijn eigenlijk wel verzoekschrift procedures, P&F.
- Bij dagvaardingsprocedure gaat het over geschillen tussen partijen die je bij de rechter maar
die je ook samen mag oplossen, bij sommige zaken mag dat niet, vaak zijn dat
verzoekschriftprocedures, dan staat er niet ter vrije bepaling van partijen.
- Inhoudsopgave, eerste 3 titels v/h eerste boek. Eerste titel ‘’algemene bepalingen’’ gelden
voor alle gerechten. Titel 2 dagvaardingsprocedure, titel 3 verzoekschriftprocedure.
3. Een derde stelt vast hoe de overeenkomst tussen A en B moet worden uitgelegd.
- Bindend advies is een overeenkomst, is dus geen uitspraak v/d rechter. Die overeenkomst
mag niet in strijd zijn met de R&B. De combinatie van een derde en de uitleg van een
overeenkomst maakt het bindend advies.
- Bindend advies is in de praktijk ontwikkeld en lijkt veel op arbitrage, maar ook veel op
rechtspraak, denk aan de rijdende rechter.
4. De stichting Verbetering pensioenrechten Tulpensector begint een procedure ter voorkoming
van de verlaging van de pensioenen van in de tulpensector werkzame personen.
- Collectieve actie, want belangen van de tulpensector worden hier behartigd door de
stichting.
Art 3:305a BW.
- Vereisten:
o Stichting of vereniging
2
, o Gelijksoortige belangen behartigen
o Belangen van anderen
Aan alle vereisten voldaan, dus het is een collectieve actie
5. A vordert bij de rechter B te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding op grond van
onrechtmatige daad.
- Dagvaardingsprocedure, want het gaat hier om een vordering, maar er staat niet altijd
vordering, als de wet niks zegt dan is het altijd een dagvaardingsprocedure, dit volgt uit
art 78 Rv. Hieruit blijkt dat de hoofdregel de dagvaardingsprocedure is tenzij een
verzoekschriftprocedure wordt voorgeschreven.
6. A en B maken onder begeleiding van een neutrale derde een ouderschapsplan waarin ze de
gevolgen van hun scheiding voor hun kinderen in onderling overleg regelen.
- Mediation, ouderschapsplan hoort bij mediation.
o Derde (mediator)
o Partijen lossen het zelf op
7. Tijdens schikkingsonderhandelingen tussen de verzekeraar van A - die letsel heeft opgelopen
als gevolg van een door B veroorzaakt verkeersongeval - en de verzekeraar van B, leggen beide
partijen een rechtsvraag die tussen hen in geschil is voor aan de rechter.
- Deelgeschilprocedure, want gaat hier om letselschade, geldt alleen bij letsel en
overlijdenszaken. Verzekeraars
- Art 1019w:
o Letselschade/overlijdensschade
o Onderhandelingssituatie
o Overheidsechter beslist
o Hij beslist over een klein gedeelte, en dan gaan vervolgens de partijen terug. Hij gaat
dus niet de hele zaak behandelen.
Tips: zet de casus in een schema neer op papier. Want veel casussen en plaatsen, dus je haalt dingen
snel door elkaar. Eiser en gedaagde opschrijven en waar ze wonen.
Opdracht 2: Jitske/Bette
Bette, wonende in Amsterdam en karateka, gaat samen met een vriendin een avond uit in Friesland.
Na de nodige drankjes ontstaat er in kroeg ‘De tijger’ in Heerenveen ruzie tussen Bette en een andere
bezoeker van de kroeg, Jitske, wonende in Rotterdam. De karatelessen komen nu goed van pas: één
ferme schop zorgt ervoor dat Jitske is uitgeschakeld. Helaas houdt Jitske wel een gecompliceerde
heupfractuur en een zeurende hoofdpijn over aan de vechtpartij. Zij start een procedure om haar
schade ad € 100.000 op Bette te verhalen.
Beantwoord de volgende vragen.
1. Welk gerecht is absoluut bevoegd van de vordering van Jitske kennis te nemen? Wat zal
gebeuren als de zaak wordt aangebracht voor een rechter die niet absoluut bevoegd is?
- Op grond van art 42 RO is sector civiel (sector civiel is niet meer goed, gewoon zeggen kamer
van niet-kanton)/kamer van niet-kantonzaken de rechtbank bevoegd,
- Als je al een uitspraak van de HR wil, dan is het slim om meteen te beginnen bij het Hof ipv
bij de eerste aanleg, uitzonderingen van art 42 RO zijn art 62 en 66 RO.
- Op grond van art 72 en 73 Rv zal de rechter zich onbevoegd verklaren en, indien er een
andere rechter wel bevoegd is, de zaak daarnaar verwijzen. Art 72 ambtshalve onderstrepen.
3
, 2. Welke kamer van dat gerecht is bevoegd? Wat zal gebeuren als de zaak wordt aangebracht
voor de verkeerde kamer?
- Kamer van niet-kantonzaken Art 93 Rv.
- Kantonrechter gaat maar tot 25k (a);
- of zaken betreffende onbepaalde waarden of arbeidszaken, huurovereenkomsten en
consumentenzaken (c).
- Het bedrag maakt hier niet uit, kan zelfs over 1 miljoen euro.
- Een vordering waar je niet direct een prijskaartje aan kan hangen, dus iets wat geen geld is.
Bijv. nakoming van een prestatie, daar kan je geen prijs aan hangen. Als de nakoming bijv.
wel gaat om een zaak van 2000 euro. (b)
- En ogv art 71 ambtshalve of op verlangen van partijen verwijzen. Hij verklaart zich niet
onbevoegd, want er is geen probleem bij de absolute bevoegdheid, alleen binnen de
rechtbank is het bij de verkeerde kamer, dus alleen verwijzing en dus geen
onbevoegdheidsverklaring.
3. Welk gerecht is relatief bevoegd? Wat zal gebeuren als de zaak wordt aangebracht voor
een rechter die niet relatief bevoegd is?
- Het gaat hier om een dagvaardingsprocedure, dus in beginsel geldt de hoofdregel van art 99
Rv dat de rechtbank v/d woonplaats v/d gedaagde bevoegd is, dus rechtbank Rotterdam in
dit geval. Echter volgt uit art 102 Rv dat als het gaat om OD, dat mede bevoegd is de rechter
v/d plaats waar het schade brengende feit zich heeft voorgedaan, dus rechtbank Noord-
Nederland kan ook.
- Exclusieve bevoegdheden zijn art 103 en 108. Moet dan sprake zijn van huur of
keuzevrijheid.
Stap 1 Exclusieve bevoegdheid? 103 en 108? Huur of afgesproken
Stap 2 Hoofdregel Woonplaats gedaagde Art 99 Rv Amsterdam.
Stap 2 Alternatieve bevoegdheid? Art 102 Rv Gaat om een OD, dus dan mag je naar de
plaats waar de OD plaats heeft gevonden, dus rechtbank Noord-Nederland. Onderstreep ‘’is
mede bevoegd’’ Alternatieve bevoegdheid
Art 103 ‘’Uitsluitend bevoegd Exclusieve bevoegdheid
Art 103 dus zowel exclusief als alternatieve, zin 1 alternatief, zin 2 exclusief
Art 110 Rv 1e zin, kan niet ambtshalve, moet namelijk verweerd worden. Tenzij: 2 e zin Kan hij
soms wel ambtshalve, dan gaat grof gezegd om kantonzaken. Waarom mag de rechter dit? Bij
kantonzaken mag je zonder procesvertegenwoordiging procederen, dus de rechter helpt daarom
soms een handje.
Opdracht 3: Procesbeginselen
1. a. Welke sanctie heeft het hof in de zaak Waarheidsplicht (bundel nr. 7) opgelegd vanwege
de schending van de waarheidsplicht door partijen?
o Ro 25. Het hof heeft bepaald dat ieder v/d partijen in staat is de helft v/d kosten voor
de kinderen te betalen.
Casus: man moest alimentatie betalen, man wilde dat niet, rechter had gegevens nodig,
beide partijen hadden nagelaten om gegevens te verstrekken.
Ro 3.2. o
b. Hoe luidt het oordeel van de Hoge Raad in het arrest Waarheidsplicht (bundel nr. 7)?
Geef daarbij aan of de Hoge Raad de toepassing van de sanctie door het hof marginaal of
uitgebreid toetst.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anill. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.