100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting PKG Psychologie 1e jaar (persoonlijkheid, klinische en gezondheidspsychologie) $8.16   Add to cart

Summary

Samenvatting PKG Psychologie 1e jaar (persoonlijkheid, klinische en gezondheidspsychologie)

 76 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting van het boek Persoonlijkheid, klinische en gezondheidspsychologie. Dit is alles wat nodig is voor het tentamen van PKG - psychologievak jaar 1 Leiden

Last document update: 3 year ago

Preview 3 out of 66  pages

  • Yes
  • January 11, 2021
  • January 11, 2021
  • 66
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Persoonlijkheids-,
klinische en
gezondheidspsychologie
Hoofdstuk 1: Abnormaliteit
Continuum model of abnormality: Schema van normaal naar abnormaal gedrag en de kenmerken
daarbij.

Psychopathologie: de studie waarin je kijkt naar mensen die lijden aan mentale, emotionele of
fysieke pijn.

Mental illnes is niet te meten, zoals je bijvoorbeeld bloeddruk meet, omdat gedrag iets complexs is.

Cultureel relativisme: er zijn geen universele standaards/regels om gedrag als abnormaal te labelen.

De eerste geschreven teksten over abnormaliteit zijn Chinese teksten. Chinezen geloofden in de Yin
(negatieve krachten) en de Yang (positieve krachten). Deze twee moesten in balans zijn, om gezond
te zijn. Ze dachten ook dat emoties werden gereguleerd door de organen.

Ook in Egypte zijn papieren gevonden waarop stoornissen beschreven stonden, bijvoorbeeld uturus,
later hysteria genoemd door de Grieken. De meeste Grieken en Romeinen geloofden dat deze dingen
van God kwamen, waaronder Plato en Socrates die het zagen als profetische giften. Hippocrates
daarentegen zei dat het ging om de balans van lichaamssappen. Uit balans: dat zorgde voor
abnormaal gedrag. Hij definieerde: epilepsie, manie, melancholie en brain fever. De behandeling was
er opgericht om de vier sappen in balans te krijgen.

In de Middeleeuwen geloofde het merendeel dat abnormaal gedrag veroorzaakt werd door
demonen. Heksen werden gezien als duivels, maar daarmee ook mensen met abnormaal gedrag. Er
werd geen onderscheid gemaakt en beide kregen vaak de doodstraf. Later werden ze wel
geaccepteerd, toen duidelijk werd dat het geestesziekten waren.

Psychische epidemieën zijn fenomenen waarin grote groepen mensen ineens apart gedrag binnen te
vertonen, met een psychische oorzaak. In de Middeleeuwen werd dit gezien als tarantisme, omdat ze
dachten dat men gebeten was door een tarantula en dat dan dit gedrag vertoond werd in groepen.

Er ontstonden ziekenhuizen(asylums) voor mensen met mentale gezondheidsproblemen, maar deze
mensen werden opgesloten en vastgeketend. Het beschermen van de staat was belangrijker dan de
zorg voor deze mensen.

De Mentale hygiëne beweging kwam op in de 18 e en 19e eeuw, waarin er voor het eerst aan
behandeling gedaan werd. De moraal behandeling beweging van Pinel wilde goede omstandigheden
voor mensen met psychische problemen. Dorothea Dix vocht voor de morele behandeling van
patiënten met mentale problemen in de VS. Dit werkte, maar op een gegeven moment waren deze
ziekenhuizen overvraagd en kreeg een grote hoeveelheid mensen als nog geen behandeling.

In de 19e eeuw zorgde basiskennis van anatomie en fysiologie ervoor dat er voortaan gezocht werd
naar biologische factoren die zorgden voor abnormaliteit. Een van de belangrijkste ontdekkingen was
de oorzaak van generale parese (verlamming, insanity). Mesmerisme van Mesmer geloofde dat

,abnormaliteit voortkomt uit verstoorde magnetische vloeistof in de persoon zelf. Hij behandelde
hysterie met hypnose. Charcot vond correlatie tussen hypnose behandeling en hysterieafname. Een
van zijn studenten was Freud. Freud was de grondlegger van psychoanalyse: de studie van het
onderbewustzijn.

Watson en Pavlov worden gezien als de grondleggers van behaviorisme, met de focus op stimuli en
responsen in klassieke conditionering. Skinner en Thorndike zijn de grondleggers van operante
conditionering, waarin gedrag dat wordt beloond versterkt wordt en gedrag dat wordt bestraft
verminderd. Behaviorisme is de studie naar de impact van beloning en straf op gedrag.

In de jaren ’70 kwam er een switch naar cognitie: gedachten processen die invloed hebben op gedrag
en emotie. Een voorbeeld hierin is Bandura met self-efficacy beliefs: geloof in jezelf heeft invloed op
gedrag.

De opkomst van medicatie zorgde voor minder opnames in ‘gekkenhuizen’. Deinstitutionalization:
patiënten niet afzonderen, maar terug brengen in de maatschappij. Ze werden vaak nog wel
ondersteund in opvangcentra. Dit leidde tot een neergang van het aantal patiënten in ziekenhuizen.
Managed care: een verzameling van methoden voor gecoördineerde zorg dat gaat van simpel naar
specialistisch. Gericht op de toekomst, preventief.

Sociale, biologische en psychische factoren integreren en beïnvloeden met elkaar gedrag.

Hoofdstuk 2: Theorieën en behandeling van
abnormaliteit
Theorie: set van ideeën dat een frame vormt om vragen de stellen over een fenomeen en waarmee
je informatie kan verzamelen over dat fenomeen.

Therapie: een behandeling, gebaseerd op de theorie over het fenomeen, dat de factoren van de
fenomeen aanpakt. De factoren die volgens de theorie de oorzaak zijn van het fenomeen.

Diathese-stressmodel: de diathese/risico factoren + de stress/trigger veroorzaakt de stoornis.

Beide medicatie en psychotherapie worden gebruikt bij het behandelen van stoornissen.

De biologische factoren die stoornissen veroorzaken/aangeven zijn: breindisfunctie, biochemische
imbalansen en genetische abnormaliteit.

Brain dysfunction: Het brein kan worden opgedeeld in drie delen: forebrain, midbrain en hindbrain.
De hindbrain is cruciaal voor basis levensfuncties. De medulla (reflexen en ademen), de pons
(aandacht en slaapregulatie), reticular formation (netwerk van neuronen dat arousal controleert en
aandacht voor stimuli), cerebellum (coördinatie van beweging). De midbrain bevat de superior en
inferior collinculus (controleren bewegingen en reageren op zintuigelijke informatie) en de substantia
nigra (reguleert responsen op beloning). In de forebrain is de cerebrale cortex aanwezig in alle
complexe gedachteprocessen. De corpus callosum verdeeld het brein in twee hemisferen. Elke
hemisfeer heeft vier delen: frontaal, pariëtaal, occipitaal en temporaal. Verder bevat de cerebrale
cortex nog de visuele en auditieve cortex, de sensorische en motorische cortex en het central fissure.
Onder het cerebrum zitten de subcorticale structuren. De thalamus is het rustcentrum van de cortex.
Het behandelt in en uitgaande signalen. De hypothalamus is verantwoordelijk voor de basis
behoeften: honger, dorst en temperatuur. Het limbische systeem is hiermee in verbinding: het
reageert op stressvolle situaties. De amygdala is verantwoordelijk voor angst. De hippocampus is
belangrijk voor geheugen. (zie pagina 26-30 voor overzichtelijke plaatjes)

, Biochemical imbalances: deze chemicaliën zijn neurotransmitters en hormonen, geproduceerd door
het endocrine systeem. Neurotransmitters dragen impulsen over van de ene neuron naar de andere.
Er is een klein gat tussen het einde van de axon en de nieuwe cellbody. De neurotransmitter zit in
deze synapse. Theorieën hierover zeggen dat de hoeveelheid neurotransmitters samenhangt met
bepaalde typen psychopathologie. Reuptake: neurotransmitters nemen af in activiteit, omdat ze niet
meer worden gestimuleerd door de neuron. Degradation: de ontvangende neuron geeft een enzyme
vrij dat de neurotransmitter opbreekt in andere biochemie. Psychologische symptomen kunnen ook
afhangen van het aantal receptoren voor neurotransmitters in de dentrieten. Serotonine in een
neurotransmitters die een rol speelt in mood. Dopamine is een neurotransmitter voor beweging en
beloning. Norepinephrine is een neurotransmitter die gaat over adrenaline. GABA gaat over inhibitie.
De hypothalamus reguleert het endocrine systeem. Klieren (glands) geven hormonen af in het bloed.
Hormonen beïnvloeden mood, stress en energie. De pituitary gland produceert de meeste
hormonen.

Genetic abnormalities: gedrags genetica gaat over twee vragen: is het gedrag erfelijk en hoe
beïnvloeden genen gedrag? Elk mens heeft 46 chromosomen. Een defect op de chromosomen kan
leiden tot syndromen. Chromosomen bestaan uit DNA. DNA bestaat uit genen die de cel functies
geven. Abnormaliteit op genen komt meer voor dan op chromosomen. Elk gen bestaat uit twee
allelen. Meeste abnormaliteit komt voor op meerdere genen en niet op één gen. (polygenic process).
Genen beïnvloeden onze omgeving, omdat wij volgens onze genen onze omgeving kiezen. Genen zijn
belangrijk voor gedrag en omgeving, want uit tweelingstudies blijkt dat één-ei tweelingen hetzelfde
gedragen. Maar de omgeving kan ook de genen beïnvloeden. Epigenetica zegt dat DNA kan worden
gewijzigd door de omgeving, waarin genen aan en uit worden gezet.

Anti psychotische drug: verminderen van psychose symptomen. Bijv.: phenothiazines, maar dit had
wel veel negatieve bijwerkingen.

Anti depressieve drug: verminderen van depressie symptomen. Bijv.: SSRI (selective serotonin
reuptake inhibitors) = prozac.

Lithium: een natuurlijk product wat helpt om mood te stabiliseren. Vermindert mania.

Anti angst drug: vermindert angst symptomen. Bijv.: benzodiazepines en barbiturates.

Electroconvulsieve therapie: effectief voor depressie. Stroom door het brein. Wel bijwerkingen.

TMS: hoog intensiteit magnetische pulsen op bepaalde brein structuren. (deep brain stimulation).
Tegen depressie en hallucinaties.

Psychochirurgie: het snijden in het brein voor bepaalde gebieden. bijv.: prefrontale lobotomie.

Gedragsbenadering: focus op de invloed van beloning en straf in gedrag productie.

Klassieke conditionering: US - > UR, wordt CS -> CR

Operante conditionering: gedrag aanleren door beloning en straf

Modeling: het nadoen van gedrag van mensen waar je tegen op kijkt.

Observational learning: het observeren van ander gedrag met beloning en straf.

Gedragstherapieën: focus op beloning en straf dat verkeerd bedrag oplevert en verandering van
gedrag. Vooral effectief bij fobie, angst en paniek stoornis.

Systematische desensitisatie: hiërarchische(in stapjes) blootstelling aan de angst.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janiellehoegee02. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62491 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.16  5x  sold
  • (0)
  Add to cart