Samenvatting van het boek 'Groupdynamics' van Forsyth, de 6e editie. Dit is een samenvatting voor het tweedejaarsvak Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden.
LET OP! De samenvatting bevat alleen H16 niet. De samenvatting is volledig voor het tentamen.
1.1C People in Groups 2020/2021 ENG full summary incl. practice questions
compact summary core elements group dynamics
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Psychologie
Groepsdynamica
All documents for this subject (31)
1
review
By: laurajanssen3 • 1 year ago
Seller
Follow
lauraalissa
Reviews received
Content preview
Samenvatting Groepsdynamica
Hoofdstuk 1: Introduction to Group Dynamics
Groepsdynamica = de acties, processen en veranderingen die binnen en tussen groepen voorkomen.
Een collectie van mensen heet een groep.
- Worden aan elkaar gelinkt door een type relatie.
Een familie is een groep, omdat de leden aan elkaar verbonden zijn. Niet alleen wat betreft genen,
maar ook sociale en emotionele relaties.
Een groep is twee of meer individuen die verbonden zijn door en binnen sociale relaties.
- Dyads = een groep van twee leden. vaak gelinkt door liefde
- Triads = een groep van drie leden.
- De meeste groepen zijn klein, twee tot zeven leden.
De connecties van groepen verschillen per groep, zo verschilt te connectie tussen familieleden van
die van de connectie tussen vrienden.
Hoe groter de groep, hoe meer verbanden er moeten zijn tussen leden van de groep om de groep bij
elkaar te houden. Wanneer de verbindingen sterk zijn, heeft de groep een grotere ‘overlevingskans’
en is de invloed op leden van de groep meer uitgebreid. Zwakke bindingen kunnen juist ook handig
zijn. Dit kan bijvoorbeeld met mensen op een informatiemarkt zijn. Deze mensen kunnen informatie
doorgeven die je misschien nog niet wist, terwijl de informatie tussen vrienden vaak al bekend is.
Mensen in een groep zeggen dat ze gelinkt zijn aan elkaar door lidmaatschap. Dit betekent dat je bij
een sociale groep hoort.
Sociaal netwerk = een set van interpersoonlijke en onderling verbonden individuen of groepen.
iemand kan deel worden van een sociaal netwerk door een relatie op te bouwen met iemand die al
deel is van het sociale netwerk.
Online groep = twee of meer individuen die alleen met elkaar interacteren d.m.v. computer-
gebaseerde technologieën.
Offline groep = twee of meer individuen die alleen met elkaar interacteren op een gebruikelijke,
face-to-face manier en niet via computer-gebaseerde technologie.
Taak interactie = de gezamenlijke aangepaste acties van groepsleden die betrekking hebben op de
projecten, taken en doelen van de groep.
Relatie interactie (of socio-emotionele interactie) = de gezamenlijke
aangepaste acties van groepsleden die relateren aan of invloed hebben op
de natuur en sterkte van de emotionele en interpersoonlijke banden binnen
de groep, waar ondersteunende en ondermijnende acties allebei bij horen.
Interdependence = wederzijdse afhankelijkheid, leden hangen af van
elkaar; hun uitkomsten, acties, gedachtes, gevoelens en ervaringen worden
deels bepaald door anderen van de groep.
Vier typen groepsdoelen en taken:
Doelen Taken
Generating Strategieën bedenken, nieuwe ideeën
produceren, plannen ontwikkelen, nieuwe
oplossingen bedenken.
Choosing Tussen alternatieven selecteren, kiezen voor
een enkele optie tussen vele opties, een keuze
maken.
Negotiating Meningsverschillen managen, conflicten en
ruzies oplossen, coördinatie verbeteren.
Executing Actie ondernemen, een plan uitdragen, iets
maken, een taak uitvoeren.
,Groepsstructuur = de persistente en onderling verbonden kenmerken van een groep, zoals rollen en
normen, die het functioneren van een groep als geheel beïnvloeden en regelmaat creëren in de
interacties met de leden.
- Rollen = een sociaal gedeelde set van gedrag, kenmerken en verantwoordelijkheden die
verwacht wordt van mensen die een bepaalde positie of type positie hebben binnen een
groep.
- Normen = een consensus en vaak impliciete standaard die beschrijft wat voor gedrag wel en
wat niet performed moet worden in een bepaalde context.
Groepscohesie = de solidariteit of eenheid van een groep wat resulteert uit de ontwikkeling van
sterke en wederzijds interpersoonlijke banden tussen leden en groeps-level krachten die de groep
verbinden.
Samengevat: er zijn vijf kenmerken van een groep:
1. Interactie
2. Doelen
3. Interdependence
4. Structuur
5. Cohesie
Soorten groepen:
1. Primaire groepen = een kleine, op lange termijn groep die gekenmerkt wordt door
frequentie interactie, solidariteit en hoge levels onderlinge afhankelijkheid tussen leden die
substantieel de houdingen, waarden en sociale uitkomsten van de leden beïnvloeden.
2. Sociale groepen = een relatief klein aantal individuen die met elkaar interacteren over een
langere periode, zoals werkgroepen, clubs en gemeentes.
Groter dan primaire groepen en lidmaatschap duurt korten en is minder emotioneel
betrokken.
3. Collectieven = een relatief grote samenvoeging of groep individuen die gelijkenissen in acties
en vooruitzicht vertonen. Bijv. een groep mensen op straat, een rij, een groep mensen die
vlucht voor een brand.
4. Sociale categorie = een perceptuele groepering van mensen die op sommige manieren
hetzelfde lijken te zijn, maar op sommige manieren verschillen van individuen die niet leden
zijn van die groepering. Bijv. Aziatische Amerikanen, New Yorkers, vrouwen.
Sociale identiteit = het gevoel van een individu van zichzelf dat voortkomt uit relaties
en lidmaatschappen in groepen; deze aspecten van de zelf worden als gebruikelijk
gezien voor (bijna) alle leden van dezelfde groep of sociale categorie.
Groepen waarnemen:
Entitativity = de duidelijke cohesie of eenheid van een
verzameling individuen; de kwaliteit om liever een
enkele entiteit te zijn i.p.v. een set onafhankelijke,
niet-gerelateerde individuen.
Wordt sterk beïnvloed door gelijkenis,
nabijheid en gedeeld lot.
Thomas Theorem: ‘als mensen situaties als echt definiëren, zijn ze echt in hun
consequenties.’
Wanneer mensen iemand treffen die lid is van een groep waar een hoge entitativity lijkt te
zijn, wordt hun perceptie van die persoon meer beïnvloed door stereotypes = een sociaal
gedeelde set van kwaliteiten, kenmerken en gedragsverwachtingen die toegeschreven
worden aan een bepaalde groep of categorie mensen.
Essentialisme = de overtuiging dat alle dingen een basis natuur hebben dat hen maakt wat ze
zijn en hen onderscheidt van andere dingen.
Paradigma = de gedeelde assumpties van wetenschappers over de fenomenen die ze bestuderen;
ook wel, een set van onderzoeksprocedures.
, Level van analyse = de focus van een studie wanneer er een multi-level proces of fenomeen
onderzocht word, zoals het micro-level, het meso-level of het macro-level.
Collectieve representaties zijn weids gedeelde overtuigingen en worden volgens Durkheim gezien als
de hoeksteen van de maatschappij.
Group fallacy = sociale fenomenen uitleggen in termen van de groep als een geheel i.p.v. de
verklaring baseren op individuele-level processen in een groep; psychologische kwaliteiten
toeschrijven aan een groep in plaats van aan individuen binnen de groep.
Group mind (of collectieve bewustzijn) = een hypothetische verenigende mentale kracht die
groepsleden aan elkaar linkt; de fusie van individuele bewustzijn of mind in een transcendent
bewustzijn.
Formule: B = f(P,E) wet van interactie
- Stelt dat: het gedrag (B) van groepsleden is een functie (f) van de interactie van hun
persoonlijke kenmerken (P) met omgevingsfactoren (E).
Groepsontwikkeling = patronen van verandering in de structuur en interactie van een groep die
voorkomen over het verloop van het bestaan van de groep.
Multi-level perspectief = het perspectief dat herkent dat een complete verklaring van
groepsprocessen en fenomenen meerdere analyselevels vereist, onder andere op het individuele
(micro), groeps- (meso) en organisatie/maatschappij (macro) level.
Groepen zijn ontzettend handige vormen van sociale organisatie binnen een bedrijf werken
mensen bijvoorbeeld in teams.
Action research = wetenschappelijk onderzoek dat basis theoretische kennis verbreed en
oplossingen op significante problemen identificeert.
Groepen zijn echter ook vaak de ‘arena’ voor diepe interpersoonlijke conflicten die eindigen in
geweld en agressie.
Hoofdstuk 3: Inclusion and Identity
De need to belong = het gegeneraliseerde verlangen om uit te kijken voor en meedoen met andere
mensen, wat een staat van spanning en gewilligheid kan creëren wanneer het onbevredigend is.
Social capital = de mate waarin individuen, groepen of grotere samenvoegingen mensen gelinkt zijn
in sociale relaties wat positieve, productieve voordelen oplevert. beschrijft hoe ‘rijk’ iemand is op
interpersoonlijk niveau.
Eenzaamheid (loneliness) = cognitieve en affectieve malaise, bevat verdrietig zijn, neerslachtigheid,
zelfspot en verveling. Dit ervaart iemand wanneer iemands persoonlijke relaties gezien worden als te
weinig en te onbevredigend.
- Emotionele eenzaamheid: wanneer het probleem een gebrek aan lange termijn
betekenisvolle intieme relaties met andere mensen is.
- Sociale eenzaamheid: wanneer mensen zich afgesloten voelen van hun netwerk van
vrienden, bekenden en groepsleden.
Eenzaamheid hangt af van degree of separation: het aantal mensen dat in volgorde aan elkaar gelinkt
is.
Ostracisme = één of meer individuen buitensluiten van een groep door contact met die persoon te
verminderen of te elimineren. Vaak door diegene te negeren, te mijden of hen expliciet verbannen.
In sommige gevallen, worden leden niet expliciet buitengesloten, maar voor hen voelt het alsof ze
out of the loop zijn: ze denken dat ze dingen niet weten die anderen van de groep wel weten en dat
de informatie die ze missen relevant is voor de sociale of taak activiteiten van de groep.
Fight-or-flight respons = een fysiologische en psychologische respons op stressvolle gebeurtenissen
die gekenmerkt worden door activatie van het sympatische zenuwstelsel wat het individu klaarmaakt
om de bedreiging tegen te werken (fight) of te vluchten van de bedreiging (flight).
Tend-and-befriend respons = een fysiologische, psychologische en interpersoonlijke respons op
stressvolle gebeurtenissen wat gekenmerkt wordt voor toegenomen verzorging, beschermend en
ondersteunend gedrag (tend) en relaties met andere mensen initiëren en versterken (befriend).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraalissa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.